Een archeologisch getuigenis 
van de Broodvermenigvuldiging

De “ verbrande kerk ” van Hippos, een van de steden van de Dekapolis,
keek uit over het meer van Galilea en de plaatsen waar Jezus mirakels verrichtte.

IN de tijd van Jezus bestond er in het Overjordaanse, het gebied ten oosten van de Jordaan, een landstreek die bekend stond als de Dekapolis of Tienstedenbond. Het ging om Griekse poleis (stadstaten) die gesticht waren na de veroveringen van Alexander de Grote, in de hellenistische periode (3de eeuw v. Chr.). Oorspronkelijk waren ze onafhankelijk van elkaar, maar de Romeinse generaal Pompeius maakte er in 64-63 v. Chr. een stedenbond van die verantwoording verschuldigd was aan de militaire gouverneur van de provincia Syria.

Het is Plinius de Oudere die ons in zijn Naturalis Historia de namen van de tien steden geeft. De bekendste zijn Damascus, Pella (waarheen de christenen van Jeruzalem vluchtten tijdens de joodse opstand van 66), Philadelphia (de huidige Jordaanse hoofdstad Amman) en Gerasa (vandaag Jerash met zijn befaamde Romeinse ruïnes).

Uit de Evangelies weten we dat Jezus het gebied van de Dekapolis bezocht heeft. Dat is niet verwonderlijk, aangezien zijn werkterrein het nabijgelegen Galilea was : « Talrijke scharen uit Galilea en de Dekapolis [...] volgden Hem », schrijft Matteüs (4, 25).

« Het eerste voorval uit het optreden van Jezus dat in het Overjordaanse wordt gesitueerd, is de genezing van de man “ Legio ”, die door veel demonen bezeten was [een “ legioen ” duivels – red.]. Mt 8, 28 situeert het gebeuren in de streek van de Gadarenen. Mc 5, 1 en Lc 8, 26 spreken over “ het gebied van de Gerasenen ”. Dat dit gebeuren zich in het territorium van de Dekapolis afspeelde, wordt nog eens onderstreept door het feit dat de man na zijn bevrijding van de demonen “ in het Tienstedengebied bekend begon te maken wat Jezus voor hem gedaan had ” (Mc 5, 20). Bovendien, de aanwezigheid van kudden zwijnen, waarin de onreine geesten voeren, wijst op een niet-joodse omgeving aangezien zwijnen voor Joden verboden dieren waren » (John Rogerson, Atlas van de Bijbel, Ndl. uitg. 1985, p. 213).

Een tweede gegeven is de genezing van de doofstomme « midden in het gebied van de Dekapolis » (Mc 7, 31), zonder precieze plaatsbepaling. Jezus nam de man terzijde, raakte zijn oren en tong aan en beval de gebrekkige organen om opnieuw te functioneren. Hoewel de Heer de aanwezige « menigte » verbood het mirakel bekend te maken, gehoorzaamden zij niet : « Hoe strenger Hij het hun verbood, des te luider ze het rondvertelden » (Mc 7, 36).

DE GESCHIEDENIS VAN HIPPOS IN EEN NOTENDOP

Vlakbij het meer van Galilea, aan de oostelijke oever ervan en boven op een berg met een prachtig uitzicht over het meer, lag de welvarende en kosmopolitische stad Hippos. Ze maakte deel uit van de Tienstedenbond en heette in het Aramees Sussita. Onder het Romeinse bewind kreeg ze, net als de andere steden van de Dekapolis, een bepaalde graad van autonomie. Ze mocht haar eigen munten slaan, met het beeld van een paard erop ter ere van haar naam. Er woonden ook Joden in de stad, met wie de relatie gespannen werd ten tijde van de Joodse Oorlog in 66-70. De Zeloten, die de Romeinen bestreden, ondernamen plundertochten in het gebied van de Tienstedenbond en bedreigden het vreedzame samenleven. De historicus Flavius Josephus vermeldt dat de magistraten van Hippos in reactie daarop de joodse bevolking in de stad vervolgden en uitroeiden.

De ruïnes van de stad Hippos liggen boven op een berg die 350 meter boven het meer van Galilea oprijst.

Hippos kende zijn hoogste bloei in de tweede eeuw na Christus onder keizer Hadrianus. De plaats werd heraangelegd volgens een dambordpatroon en langs een centrale decumanus die van west naar oost liep. De kostbare operatie om de zuilen die deze hoofdstraat sierden van ver te gaan halen en de berg op te slepen bewijst de rijkdom van de stad. Een theater, een odeon, een basilica en een tempel voor de keizer werden opgericht en nieuwe stadswallen aangelegd. Water uit bronnen op de Golanhoogvlakte bereikte de stad via een 24 km lang aquaduct.

Toen Constantijn de Grote de christenen officieel vrijheid van godsdienst toestond (Edict van Milaan, 313), bloeide het christendom in het Midden-Oosten snel op. Rome schonk zelfs subsidies aan de provincia Syria Palaestina voor de bouw van kerken en kloosters ; de op gang komende stroom pelgrims leverde extra inkomsten op. Uiterlijk in 359 werd Hippos de zetel van een bisdom : een zekere Petrus van Hippos komt voor in de bewaarde lijsten van kerkelijke concilies in 359 en 362.

Het begin van de 7de eeuw is de tijd van de grote machtsstrijd om de overheersing van het Oosten tussen Byzantium en de Perzische dynastie van de Sassaniden (zie het artikel De geboorte van de islam en het ontstaan van de Koran in Hij is verrezen ! nr. 91 van januari-februari 2018). In 612 veroverden de Perzen Syrië. We weten ook dat de Joden van Tiberias, de stad recht tegenover Hippos aan de andere kant van het meer van Galilea, uit antichristelijke haat in 613 de poorten openden voor de heidense invallers en zo bijdroegen aan de Perzische inname van het door de Byzantijnen bestuurde Jeruzalem in 614. Het is daarom aannemelijk dat de kerken van Hippos door de vijand platgebrand werden in 612-613.

Nadat Byzantijnen en Perzen totaal verzwakt uit de oorlogsjaren komen, profiteert een nieuwkomer van het machtsvacuüm : de Arabieren, die op dat moment nog geen islamieten zijn – de islam bestaat nog niet ! 1 – maar... christenen.

Mozaïek met twee vissen in de apsis.

« In 660 legt een vergadering van Arabische leiders in Jeruzalem de eed van trouw af aan een zekere Maawia, die bidt op Golgotha, in de tuin van Gethsemane en op het graf van de H. Maagd. Deze Maawia is niet de eerste de beste : hij is de stichter van de dynastie van de Omajjaden. Hij draagt een Aramese naam en het Arabische tijdperk dat hij inluidt is niet mohammedaans, maar christelijk. Door Damascus als hoofdstad te kiezen stelt hij zich onder de bescherming van een profeet : Sint-Jan de Doper, van wie het graf zich in de basiliek van die stad bevond (en nog altijd bevindt). De crypte met het hoofd van de Doper rivaliseerde met de kerk van het H. Graf in Jeruzalem.

« Verder sloeg Maawia munten met de beeltenis van Sint-Jan, met een duif of een lam. Andere muntstukken uit dezelfde periode dragen aan de ene kant een afbeelding van het Kruis, aan de andere de beeldenaar van Arabische leiders als christelijke vorsten in Byzantijnse kledij. Archeologen vonden koperen munten uit het begin van het Arabisch tijdperk met de voorstelling van het hoofd van de Doper of het Lam Gods.

« Pas in de 9de eeuw heeft de moslimlegende de naam van Maawia “ gearabiseerd ” tot Muhâwîya en van hem een metgezel van de profeet gemaakt. In werkelijkheid is hij de verpersoonlijking van de christelijke Arabieren van het Oosten » (broeder Michel-Marie van de Cabeço, art. cit., p. 11).

Het is dus een misvatting de loftrompet te steken over de zgn. “ islamitische Arabieren ” die zo breeddenkend waren dat zij het christendom in Hippos tolereerden... De nieuwe Arabische heersers lieten de christelijke bewoners van de stad toe om hun godsdienst verder te praktiseren om de eenvoudige reden dat zij zélf in Jezus geloofden !

De eigenlijke verwoesting van de stad was het gevolg van een vernietigende aardbeving in 749. De eens zo fiere stad werd toen definitief verlaten.

DE ARCHEOLOGEN AAN HET WERK

De ruïnes van de stad zijn bepaald indrukwekkend. Na een eerste archeologisch onderzoek in de jaren 1950 werd in 1999 besloten tot een grootschalig opgravingsproject op internationale basis (Hippos-Sussita Excavation Project), dat vandaag nog altijd doorloopt en bijzonder boeiende vondsten heeft opgeleverd.

De mozaïekvoorstelling van de broodmand in het kerkschip is eenvoudig, maar duidelijk: het gaat om precies vijf broden.

Niet minder dan zeven kerken uit de Byzantijnse tijd werden blootgelegd. De interessantste daarvan is het Martyrion van Theodoros, opgetrokken op het einde van de 5de of het begin van de 6de eeuw. Deze kerk werd door de Perzen platgebrand ; het vuur deed het dak instorten waardoor de vloermozaïeken in de kerk bedekt werden met een dikke (en beschermende) laag as. De archeologen duiden haar aan als “ de verbrande kerk ” (the Burnt Church).

Van alle kerken in Hippos lag de kleine Burnt Church het verst van het stadscentrum. Het lijkt er op dat ze opgetrokken werd in wat de armste stadswijk was. Maar « vanuit het atrium hadden de gelovigen een spectaculair uitzicht – beter dan vanuit de andere kerken – op het meer van Galilea, met inbegrip van alle plekken waarvan men zegt dat Jezus er wonderen verrichtte » (Israel21c, 11 september 2019).

Het was in 2019 dat het onderzoeksteam de vloermozaïeken in de kerk ontdekte. Ze zijn weliswaar niet van grote kunstzinnige kwaliteit en maken een vrij naïeve indruk. Dat stemt overeen met het feit dat de lokale gemeenschap zich allicht geen topkunstenaar kon veroorloven. In het kerkschip vond men een groot mozaïek van 10 op 15 meter met afbeeldingen van allerlei dieren, onder andere opvallend veel vissen. Merkwaardig genoeg lijken die niet op de bekende sint-petrusvissen waarvan het meer van Galilea ook nu nog wemelt, maar eerder op nijlvissen. Volgens de archeologen betekent dit dat de kerkgemeenschap een mozaïeklegger van Egyptische afkomst inhuurde of iemand die in zijn “ modellenboekje ” voor het onderwerp “ vis ” exemplaren uit de Nijl had staan.

Vooral interessant zijn de afbeeldingen van broodmanden op het mozaïek. Ze zijn gevuld met precies vijf broden die niet allemaal van dezelfde kleur zijn, waarmee de kunstenaar verschillen in de broodsoort lijkt te willen suggereren (een gerstebrood naast een speltbrood, bij wijze van spreken). De manden krijgen hun evangelische betekenis als ze geïnterpreteerd worden in combinatie met wat men in de apsis van de “ verbrande kerk ” ontdekte : een mozaïek met twee tegenover elkaar staande vissen in een zogenaamde heraldische positie.

« VIJF BRODEN EN TWEE VISSEN »

De vier evangelisten verhalen het grote wonder van de Broodvermenigvuldiging. Zij hebben het allemaal over dezelfde aantallen : « vijf broden en twee vissen » (Mt 14, 17 ; Mc 6, 38 ; Lc 9, 13 ; Jo 6, 9). Het gebeuren vindt plaats vlakbij het meer van Galilea (Jezus vaart er met een boot heen). Als locatie spreken Matteüs en Marcus over « een woeste plaats », Lucas over « een verlaten streek ». De overlevering heeft het mirakel gesitueerd aan de noordwestelijke oever van het meer, op een plek die vandaag Tabgha heet. De Byzantijnen bouwden er de Broodvermenigvuldigingskerk, waarvan een beroemd 5de-eeuws mozaïek bewaard bleef met twee vissen en een mand met... vier broden.

Matteüs en Marcus spreken over nog een tweede Broodvermenigvuldiging : Jezus heeft het mirakel blijkbaar herhaald (Mt 15, 29-38 ; Mc 8, 1-9). Uit een aantal details komt naar voren dat het wel degelijk om een ander gebeuren gaat : er werden vierduizend mannen gevoed (de eerste keer waren het er vijfduizend) ; de apostelen beschikken volgens beide evangelisten over « zeven broden en enkele vissen » ; en uit de context kan afgeleid worden dat het wonder plaatsvindt aan de oostkant van het meer, in de Dekapolis. Misschien wel in de buurt van de berg waarop Hippos lag ?

Hoofdarcheoloog Dr. Michael Eisenberg van de universiteit van Haifa zei over de vondst in Hippos : « Er kunnen zeker verschillende verklaringen gegeven worden voor de voorstelling van broden en vissen in het mozaïek, maar je kan niet naast de gelijkenis met de beschrijving in het Nieuwe Testament kijken. Daar wordt gesproken over vijf broden en twee vissen, in overeenstemming met wat we hier aantreffen. Het lijdt niet de minste twijfel dat de lokale gemeenschap [in Hippos] maar al te bekend was met de twee mirakels van de Broodvermenigvuldiging en misschien de precieze locaties ervan beter kende dan wij. Het is een logische gevolgtrekking dat de artiest of de opdrachtgevers wilden verwijzen naar een mirakel dat vlakbij plaatsvond » (uit het tijdschrift ­Israel21c, 11 september 2019).

In een interview met The Times of Israel op 4 september 2019 onderstreepte Eisenberg het belang van de bijzondere locatie van de “ verbrande kerk ” : « Dit wonder, net als vele andere wonderen van Jezus, gebeurde bij de oevers van het meer van Galilea, in het rechtstreekse blikveld van waar deze Byzantijnse kerk staat. Ik ben er vrij zeker van dat het symbolisme achter [het mozaïek] en de positie van de kerk op de ideale plek, uitkijkend over het meer waar de meeste van zijn wonderen plaatsgrepen, betekenen dat de mensen hier de geografische, fysieke locaties van de mirakels kenden en er een verband mee wilden leggen. »

De mozaïeken van Hippos vormen een tastbaar bewijs van het rotsvaste geloof van de vroegste generaties christenen in het overgeleverde relaas van de evangelisten. De wonderen van Christus waren voor hen geen verzinsels om aan de “ mens ” Jezus een bovennatuurlijke aureool te geven – dat is de interpretatie van de modernisten, die tot op vandaag hun valse visie proberen door te drukken – maar reële gebeurtenissen die plaatsgevonden hadden rond het meer van Galilea, dat zij glinsterend aan hun voeten zagen liggen.

redactie KCR
Hij is verrezen ! nr. 122, maart-april 2023