Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe

5. Een actuele boodschap

« De Maagd zal de kop van de Slang verpletteren. » In Mexico heeft Onze-Lieve-Vrouw dat a.h.w. letterlijk gedaan, want haar Verschijning heeft voorgoed een einde gemaakt aan een demonische cultus waaronder een heel volk gebukt ging. Tonantzin tegenover Tonantzin: de Moeder Gods, één en al liefde en schoonheid, verdreef de moedergodin, Coatlicue, de incarnatie van de verdorvenheid en de lelijkheid.

Maar ook buiten Mexico heeft de Guadalupana grootse daden verricht. Toen aartsbisschop Montúfar vernam hoe groot het gevaar was dat de christenheid bedreigde van de kant van de Turken, zond hij een kopie van de Beeltenis – waarmee hij eerst het origineel aangeraakt had – naar de Spaanse koning Filips II. Deze schonk de kopie aan admiraal Andrea Doria, die ze mee aan boord nam van zijn vlaggenschip dat de christenvloot bij Lepanto naar de overwinning voerde, op 7 oktober 1571! Na de zeeslag bleef de Beeltenis eigendom van de Genuese familie, tot kardinaal Giuseppe Doria ze in 1811 ten geschenke gaf aan de kerk San Stefano d’Aveto, waar de Italianen ze tot op vandaag vereren. De Maagd van Guadalupe was op die wijze nauw betrokken bij
een overwinning die voor lange tijd de zeeheerschappij van de islam vernietigde, precies veertig jaar na de verschijningen van de Tepeyac.

Lepanto
De slag van Lepanto, een overwinning van de Hemel

Maar Satan gaf de strijd niet op. « Voor een korte tijd losgelaten » (Ap. 20, 3) keerde hij terug « om zijn woede op de Vrouw te koelen » en « de overigen van haar kinderen te beoorlogen » (Ap. 12, 17).

In 1810 kwam Mexico in opstand tegen het moederland, Spanje. Geheel ten onrechte werd de Guadalupana op de standaard van de onafhankelijkheidsoorlog geplaatst, om het gelovige volk een rad voor de ogen te draaien: anders zou het zich nooit laten verleiden hebben om deel te nemen aan een door en door antichristelijke, maçonnieke onderneming. « De geschiedenis van de onafhankelijkheid van Mexico is die van de ontbinding van het vaderland, in zijn traditie, zijn grondgebied, zijn godsdienst en zijn samenleving, in zijn economie en in alle andere domeinen » (Marcos Gordoa, Histórica nr. 3, 1978, p. 21).

Na de afscheuring kwam de vrijmetselarij aan de macht. Met de steun van hun geestesgenoten in de Verenigde Staten bonden de radicale liberalen de strijd aan met de katholieke Kerk. Zij hadden een duidelijk doel voor ogen: de vernietiging van de cultus van de Maagd van Guadalupe. De revoluties van 1875 en van 1910 brachten dat doel alsmaar dichterbij. In 1917 werd de Grondwet van Queretaro aangenomen, waarop de vervolging van de Kerk in alle hevigheid losbarstte en een hoogtepunt bereikte onder het regime van president Calles (1924-1934).

Banier van de Cristeros
Banier van de Cristeros

Het gevolg was de Oorlog van de Cristeros (1926-1929), toen een heel volk in opstand kwam in de naam van Christus Koning en de Maagd van Guadalupe: « Drie jaar lang bood het katholieke volk het hoofd aan de verzamelde administratieve, economische en militaire krachten van de staat, die gerugsteund werd door de Verenigde Staten. [...] Het legde de wapens pas neer op de dag dat de bisschoppen en de priesters daartoe opdracht gaven, toen de cultus weer toegelaten werd en de kerken terug open gingen » (J. Meyer, Apocalypse et Révolution au Mexique, 1974, p. 24).

De Maagd triomfeer-de over al Haar vijanden! In de jaren zeventig gingen jaarlijks 6 tot 8 miljoen pelgrims op weg naar de Tepeyac. Men moest een aanvang maken met de bouw van een nieuwe basiliek, dubbel zo groot als de oude, maar ook deze Nueva Basílica bleek in 1980 al te klein om de twintig miljoen bedevaarders op te vangen die toen geteld werden!

Welke toekomst wacht Mexico? Dit grote land moet de ziel van zijn verleden terugvinden, en die ziel is « de Blijde Boodschap van de Tepeyac ». Het verbond van de Tepeyac schiep een nationale gemeenschap van indianen én Spanjaarden: onder de sluier van éénzelfde Moeder werden de indianen van verschillende stammen die met elkaar in haat leefden, samengebracht, en mét hen de kolonisatoren, de Spanjaarden. Als een Koningin richtte zij haar vredesboodschap tot al haar volkeren van de Nieuwe Wereld:

« Ik ben jullie barmhartige Moeder, die van jou en die van jullie allemaal die op deze grond samenwonen, en de Moeder van iedereen die, vol liefde voor mij, tot mij zal roepen en zijn vertrouwen in mij zal stellen. »

broeder Bruno Bonnet-Eymard nr. 11, september-oktober 2002, p. 20 (gedeeltelijk ingekort)