FIDEI DEFENSOR
door pater Brocardus Sewell, O. Carm.
in Lodestar nr. 5, 1987
Hieronder volgt de vertaling van een artikel over abbé de Nantes dat door een Engels karmeliet in het lentenummer 1987 van het Engels tijdschrift LODESTAR werd gepubliceerd.
EEN opmerkelijk Rooms-katholiek priester van onze tijd is de theoloog en filosoof abbé Georges de Nantes. In Frankrijk is deze eertijds onbekende curé de campagne nu een gerespecteerde figuur, als leider van de meest bedrijvige traditionalistische beweging binnen de Kerk van Frankrijk en als stichter van een bloeiende religieuze gemeenschap die reeds uitzwermde naar de Canadese provincie Québec.
In Rome moet zijn naam wellicht eerder onaangenaam klinken in de oren van de Heilige Vader, die hij zonder omwegen beschuldigt van ketterij, schisma en het veroorzaken van ergernis. In het paleis van het Heilig Officie vreest men hem.
In Engeland is zijn naam maar weinig gekend, althans vergeleken met die andere traditionalistische leider, aartsbisschop Marcel Lefebvre, van wie de Broederschap van de H. Pius X hier stevig gevestigd is en een kerk bezit in Londen. De drie Engelse katholieke weekbladen zorgen ervoor de naam van abbé de Nantes zo weinig mogelijk af te drukken. Waarschijnlijk zijn de hoofdredacteuren van mening dat het feit dat men de paus van ketterij kan beschuldigen méér is dan hun lezers kunnen verdragen. Toch is zo'n beschuldiging niet zonder precedent. In de 14de eeuw b.v. werd paus Joannes XXII door Willem van Occam en anderen ervan beschuldigd een met het geloof strijdige doctrine te leren i.v.m. de zalige aanschouwing van God. De paus beweerde dat die aanschouwing pas na het Laatste Oordeel aan de rechtvaardig afgestorvenen zou ten deel vallen. Een ander aanklager van deze paus was Thomas Waleys, een dominicaan uit Wales en een geleerd bijbelkenner met een grote eruditie. Om zijn stoutmoedigheid werd hij opgesloten in de pauselijke gevangenis van Avignon waar hij vele kwellingen doorstond. Zijn dagen eindigde hij niettemin als hulpbisschop van Londen. Joannes XXII handhaafde zijn stelling, maar op zijn sterfbed erkende hij zijn dwaling en herriep hij zijn valse leer.
Maar meer over abbé de Nantes. Wie is hij? Georges de Nantes werd geboren in 1924 en priester gewijd in 1948. Hij is licentiaat in de economische wetenschappen, de letteren, de wijsbegeerte en de theologie en onderwees gedurende tien jaar de twee laatste disciplines.
Daarna vroeg en verkreeg hij een plattelandsparochie in het bisdom Troyes waar hij eerst de Petits Frères du Sacré-Cœur en later de Petites Sœurs du Sacré-Cœur stichtte.
Vanaf het begin van het Tweede Vaticaans Concilie ontdekte hij in de debatten, en uiteindelijk ook in de decreten, tendensen die haaks stonden op de heilige Traditie en een bedreiging vormden voor de rechtzinnige leer. Toen het Concilie ten einde liep, verzette hij zich openlijk tegen de conciliaire besluiten. Daarom werd hij door zijn bisschop "gesuspendeerd" en mocht hij niet meer preken noch biecht horen (een disciplinaire maatregel van die aard is maar geldig voor het bisdom waarin het vonnis werd geveld; plaatselijk heeft het effect, maar elders is het niet van toepassing).
De bisschop heeft deze maatregel echter onrechtmatig genomen – wat door abbé de Nantes altijd onderstreept is – vermits de decreten van Vaticanum II, zoals ze zijn uitgevaardigd, de gebruikelijke canonieke formules missen waardoor deze akten de fide als bindend moeten aanvaard worden. Bovendien had Joannes XXIII duidelijk te verstaan gegeven dat het een pastoraal Concilie zou zijn – iets geheel nieuws in de geschiedenis van de Kerk – dat zich niet met leerstellige definities zou bezighouden.
De "tendens" in de decreten van Vaticanum II werd geïnspireerd door kardinaal Montini, de latere Paulus VI, een discipel van de liberaal-katholieke wijsgeer Jacques Maritain van wie de invloed op de moderne katholieke gedachte door abbé de Nantes ten zeerste betreurd wordt. Karol Wojtyla, de Poolse Paus Joannes-Paulus II, heeft dan weer voortdurend herhaald dat hij een leerling is van Paulus VI; hij heeft er zich toe verbonden diens werk verder te zetten.
De bezwaren van abbé de Nantes tegen Vaticanum II en tegen de pausen Paulus VI en Joannes-Paulus II zijn door hemzelf duidelijk uiteengezet in twee werken: het LIBER ACCUSATIONIS IN PAULUM SEXTUM en het LIBER ACCUSATIONIS SECUNDUS gericht aan Joannes-Paulus II. Die beschuldigingen kunnen geresumeerd worden door deze woorden gericht tot de Heilige Vader: « We moeten het ronduit zeggen: uw godsdienst is niet meer die van de Rooms-katholieke Kerk. Uw godsdienst is de godsdienst van de mens die zichzelf tot god maakt en niet de godsdienst van de Zoon van God die voor ons mens geworden is. » Met andere woorden, de godsdienst van het profaan humanisme die nog slechts in schijn katholiek is.
Als men dit allemaal voor de eerste keer hoort, vraagt men zich af of zoiets waar kan zijn. Het lijkt onwaarschijnlijk. Is abbé de Nantes geen zonderling priester met een dwanggedachte en met persoonlijke grieven? Men zou kunnen geneigd zijn om dat aan te nemen en heel het dossier, als buiten de grenzen van Frankrijk onbelangrijk, weg te schuiven. Maar wie de moeite doet om de twee Aanklachtenboeken grondig te lezen zal snel moeten toegeven dat die uitleg niet opgaat. Elk van die twee documenten is werkelijk een geweldig rekwisitoor dat men niet zo maar kan opzij zetten. De beschuldigingen steunen op encyclieken en toespraken en op verscheidene theologische en filosofische geschriften van de twee betrokken pausen, van wie de betwiste teksten in extenso geciteerd worden.
De twee werken werden in het Engels, het Duits en het Italiaans vertaald en werden ruim verspreid. Karol Wojtyla is van vorming een filosoof en zijn werken zijn zeer moeilijk te doorgronden voor wie zelf geen vakfilosoof is. Het heeft abbé de Nantes niet ontmoedigd: hij heeft de teksten zeer nauwgezet bestudeerd, want de vorming en de intellectuele middelen om dat te doen ontbreken hem niet.
De zeer lange encyclieken van de paus zijn niet gemakkelijk om lezen en weinigen, zelfs bij de clerus, hebben ze dan ook volledig gelezen. De aandacht van de linkse katholieke intellectuelen werd nochtans gevestigd op de encycliek LABOREM EXERCENS omwille van haar thema. Het commentaar van het Franse dagblad La Croix luidde dat, in de geschiedenis van de wijsbegeerte, treffende gelijkenissen konden worden aangeduid tussen de geschriften van Marx en Engels enerzijds en de filosofie van Karol Wojtyla anderzijds aangaande de menselijke arbeid.
Een redacteur van het tijdschrift Je suis français heeft gewezen op de wijsgerige leermeesters van Wojtyla, die vooral Duitsers zijn: Kant, Fichte, Schelling, Hegel, Nietzsche, Feuerbach, Marx, Heidegger en Max Scheler. Nu kan men wel niet beweren dat geen enkele van deze filosofen ons iets te zeggen zou hebben, maar het kan toch niet anders dan dat een auteur die zulke leermeesters gehad heeft, in de eigen gedachtegang schatplichtig blijft aan de opvattingen van zijn voorbeelden. Welnu, deze voorbeelden zijn doordenkt van humanisme en immanentisme. We weten ook dat Karol Wojtyla, voordat hij in het seminarie trad, sterk beïnvloed was door de antroposofie van Rudolf Steiner en later door de ideeën van Teilhard de Chardin. Een veeleer bedwelmend brouwsel moest wel het product worden van al die invloeden.
Abbé de Nantes, die altijd verwijst naar de teksten zelf opdat iedereen zijn beweringen zou kunnen nagaan, beschuldigt Joannes-Paulus II er ook van de geloofseenheid te verbreken en, met een nieuwe doctrine over de "collegialiteit", de hiërarchische structuur van de Kerk te verzwakken. Bovendien gaat de leer van de paus over de "rechten van de mens" terug op de beginselen van 1789 en het gedachtegoed van de Franse Revolutie dat, tot hiertoe, door de Kerk altijd werd verworpen en veroordeeld.
Verder beschuldigt de stichter van De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw de paus er ook van dat hij een diepgaande wijziging in het traditioneel begrip van de Mis heeft goedgekeurd en aangemoedigd.
Het is hier niet de plaats om bij die beschuldigingen commentaar te geven. Ik geef er de voorkeur aan dit niet te doen omdat ik noch vakfilosoof noch vaktheoloog ben. Ik beweer echter wel, na het eerste en het tweede LIBER ACCUSATIONIS ernstig te hebben bestudeerd, dat ik het bijna onbegrijpelijk vind dat men niet zou inzien dat abbé de Nantes op rechtmatige wijze een juiste zaak verdedigt die een antwoord vereist.
Identieke beschuldigingen werden geuit in de plechtige Mise en garde of waarschuwing die door aartsbisschop Marcel Lefebvre en bisschop Antonio de Castro Mayer werd gericht tot de Heilige Vader ter gelegenheid van de buitengewone bisschoppensynode van 1985 te Rome. Mgr. Lefebvre vertegenwoordigt duizenden en duizenden traditionalistische katholieken over geheel de wereld; Georges de Nantes verscheidene duizenden vooral in Frankrijk en in Canada. Bij de kleinere traditionalistische groepen zijn er enkele die een verstokt sedevacantisme belijden: de huidige paus is in hun ogen zo verwijderd geraakt van het rechtzinnige geloof dat hij geen paus meer is… De aartsbisschop en abbé de Nantes zijn het met dit standpunt absoluut oneens. Het belet de stichter van de CRC niet ernstig voorbehoud te maken bij de beweging van Mgr. Lefebvre, omdat deze voortgaat met priesterwijdingen toe te dienen en misschien zelfs tot een bisschopswijding zal overgaan opdat er, na zijn dood, een opvolger zou zijn. Abbé de Nantes is van mening dat deze wijdingen indruisen tegen het authentiek kerkelijk recht. Tot zijn kloostergemeenschap behoren enkele jonge mannen die de gehele cyclus van de filosofische en theologische studies hebben voltooid en dus redelijkerwijze aan Mgr. Lefebvre zouden kunnen worden voorgesteld voor de priesterwijding. Abbé de Nantes verkiest echter dat zij wachten totdat de situatie van zijn beweging binnen de Kerk geregulariseerd is.
De al dan niet vermeende ontdekking – die van tijd tot tijd gebeurt – van een heterodoxe leer in de verklaringen van de pausen hoeft niemand te verwonderen. Pauselijke verklaringen die zo plechtig worden afgekondigd dat zij door God tegen dwaling zijn beschermd, zijn uiterst zeldzaam. Zij zijn omzeggens nooit aanwezig in toespraken en encyclieken. Het percentage en de frequentie van stellingen die misschien verkeerd zijn, vormen in deze context de enige verbazende dingen.
De manier waarvoor het Vaticaan heeft gekozen om de zaak de Nantes af te handelen is een speciale belangstelling waard.
Paulus VI en Joannes-Paulus II hebben persoonlijk geen enkele officiële aandacht besteed aan de akte van beschuldiging van abbé de Nantes, waarvan kopieën werden overhandigd aan alle curiekardinalen. De twee LIBRI ACCUSATIONIS kenden een zeer ruime verspreiding en de meeste bisschoppen hebben het tweede LIBER ACCUSATIONIS gezien zo niet gelezen. Paus Wojtyla heeft niets gezegd en geen enkele kardinaal, bisschop of theoloog heeft voorgesteld om in de naam van de paus een weerlegging te schrijven. Waarom? De beschuldigingen zijn nochtans zo ernstig en zo algemeen gekend, ondanks het zwijgen van het Vaticaan, dat een antwoord absoluut vereist is indien men niet wil dat de reputatie van de Opperherder er nog verder onder lijdt. Hoewel niets ondernomen werd om de beschuldigingen van de theoloog van de KCR te weerleggen, werden wel verscheidene maatregelen genomen tegen zijn persoon. Men is echter niet zo ver gegaan om een excommunicatie uit te spreken. Men vraagt zich weer af: waarom niet?
De reden is hoogstwaarschijnlijk dat hij nu niet meer zou kunnen geëxcommuniceerd worden zonder het noodzakelijke proces. En ongetwijfeld is het Vaticaan bang voor de indruk die abbé de Nantes zou maken op het grote publiek indien hij voor een kerkelijke rechtbank zou gebracht worden. Niet alleen bezit hij een scherp verstand en een veelzijdige kennis, maar hij is ook nog zeer welbespraakt.
De abbé is dus niet geëxcommuniceerd, maar werd in 1969 wel door het Heilig Officie “gediskwalificeerd”. Deze sanctie is totaal onbekend in het kerkelijk recht. De betrokkene had het dan heel terecht ook over « een buitensporige sanctie die eerder thuishoort in de sport dan in de Kerk ».
Tussen 1978 en 1983 heeft abbé de Nantes verschillende brieven aan paus Joannes-Paulus II gericht; vermits op geen enkele brief enig antwoord van het Vaticaan kwam, werden die brieven gepubliceerd. Daarop (25 maart 1983) richtte de stichter van de CRC zich in een open brief tot de H. Vader om hem mee te delen dat hij zich op 13 mei, met twee of drie leden van zijn kloostergemeenschap en met een groep vrienden, zou aanbieden aan de Bronzen Poort van het Vaticaan om aan de paus, opperste rechter inzake geloofs- en zedenleer, of aan zijn geaccrediteerd vertegenwoordiger, een exemplaar van het LIBER ACCUSATIONIS SECUNDUS te overhandigen, samen met de dringende vraag het te bestuderen en er een officieel oordeel over uit te spreken.
Op de gestelde dag werd het Georges de Nantes en zijn volgelingen niet toegestaan de paus te ontmoeten. Wel werden zij ontvangen door kardinaal Jérôme Hamer, dominicaan en secretaris van het Heilig Officie, nu de Congregatie van de geloofsleer. De kardinaal weigerde het aangeboden exemplaar te aanvaarden, zelfs niet voor de bibliotheek van de Congregatie. Hij deelde abbé de Nantes mee dat deze, vooraleer officieel te kunnen ontvangen worden, eerst al zijn dwalingen moest herroepen. Maar enige tijd voor de benoeming van kardinaal Hamer tot secretaris waren al de geschriften van de abbé zorgvuldig onderzocht door een commissie die met dit doel was samengesteld door het H. Officie. Alle waren ze van dwalingen vrij verklaard, behalve op één enkel klein punt dat abbé de Nantes trouwens zelf reeds had opgespoord en verbeterd.
In ieder geval, indien er dwalingen zouden geweest zijn, dan zou abbé de Nantes ze niet hebben kunnen herroepen zolang ze hem niet zouden zijn gesignaleerd. Welnu, dit is tot nu toe nog niet gebeurd. De toestand blijft dus ongewijzigd.
De hoofdredacteur van het tijdschrift Je suis français heeft gesproken van het "ontzaglijk werk" dat door Georges de Nantes is verricht op het gebied van de metafysica, de theologie en de wetenschappen. Hij schreef dat zijn geschriften over die onderwerpen "monumenten zijn van overdenking en eruditie", ondanks een soms wat heftige toon en een zekere excès de plume.
De idee de stichter van de CRC te excommuniceren schijnt opzij te zijn geschoven. Misschien vindt men wel een minder rechtstreekse manier om hem te discrediteren in de ogen van hen (en het grootste deel van de gelovige katholieken verkeert in dat geval) die de kwestie niet ten gronde hebben bestudeerd.
Er werden inderdaad pogingen ondernomen, in Parijs en elders, en met de oogluikende toestemming van de Parijse aartsbisschop kardinaal Lustiger, om abbé de Nantes en de beweging van de katholieke Contrareformatie voor te stellen als een sekte die zich buiten de katholieke eenheid heeft gemanoeuvreerd en dus buiten de Kerk. Onlangs nog hebben de katholieke bisschoppen van Engeland, in hun antwoord op een vragenlijst van Rome, de CRC bij de sekten geplaatst die op het ogenblik in Engeland vertegenwoordigd zijn. De tussenkomst van een hooggeplaatst bisschop, die de werkelijke toedracht van de feiten kent, volstond gelukkig om de “fout” recht te zetten.
Hoe zal dit proces eindigen? Het is moeilijk te zeggen…