OVER DE OPVOEDING VAN DE KINDEREN 
X. DE STRIJD TEGEN DE LUIHEID EN DE SCHOOLKEUZE

Wmoeten als ouders voortdurend vechten tegen de luiheid van onze kroost, omdat dit gebrek hun professionele toekomst en hun toekomst in het algemeen in het gedrang brengt.

JONG GELEERD IS OUD GEDAAN

Je moet echt al vroeg de strijd tegen de luiheid bij je kinderen aangaan. Maar met zachtheid : het moet draaglijk blijven. Want er zijn ook te harde ouders... Als ik door mijn raad om op tijd en stond een pak slaag uit te delen sommige ouders heb aangezet om hun kinderen overdreven te slaan, dan heb ik daar spijt van. Maar toch moet je beseffen dat je kinderen in een samenleving terecht zullen komen waarin je moet werken om overeind te blijven. De kinderen worden al heel jong in de kinderkribbe afgezet en daar staan ze dan aan het begin van een lange, duistere gang, zoals een metropijp... En vooruit, vooruit, vooruit maar ! Want je moet slagen in het leven en op je vijfentwintigste gesetteld zijn. Verschrikkelijk is dat. Dus, we moeten hard zijn, maar binnen bepaalde grenzen.

Aan de andere kant zal de verplichting om te werken die je aan je kind oplegt doorslaggevend zijn in het gevecht tegen de hoogmoed, het egoïsme en de grillen van het verwende kind. Als de ouders er niet in slagen om hun kind aan het werk te krijgen, dan is dat meestal omdat zij hun kind aanbidden en niet de moed hebben het te doen luisteren : « Ga je lessen leren ! Als je huiswerk niet af is, mag je niet gaan spelen ! » Dat gehamer op steeds dezelfde nagel is echt noodzakelijk en laat het kind zien dat het niet de baas is en dat het zal moeten knokken in het leven. Toen ik klein was, woonde er in Toulon een jongen, Alessandri heette hij, van wie de moeder in de winter kastanjes verkocht en in de zomer ijsjes. Die jongen werkte keihard voor school. Hij wist immers hoe hard het leven van zijn ouders was en hij wilde slagen in zijn examens om uit dat armoedig bestaan te geraken en een goed werk te vinden, zoals dat van de ouders van zijn klasgenootjes die niets uitspookten ! Tegenwoordig hoeven onze kinderen er zich geen zorgen meer over te maken of ze later het hoofd wel boven water zullen kunnen houden. En dus moeten de ouders er hun energie in steken om hen tenminste het strikt nodige te laten doen.

Het is goed dat de moeder haar kinderen van kleins af laat helpen met huishoudelijke taken : tafel dekken, boodschappen doen, in de tuin werken enz. Het kind zal in het begin niet zo gerust zijn, bang zijn om stukken te maken of iets fout te doen, maar als je het hem niet al vroeg leert, zal het later nooit een vinger uitsteken. Er zijn moeders die alles zelf willen doen en zelfs hun grote dochters niet laten helpen. Maar dan zullen die altijd klunzen blijven !

Hier antwoord ik op een vraag die me onlangs gesteld is. Naar mijn mening moeten de moeders hun kinderen zo laat mogelijk naar de kleuterschool doen, tenzij het absoluut niet anders kan. Soms is een kind schrikwekkend asociaal of heeft moeder het te druk, maar je kind al vroeg naar de kleuterschool sturen is niet goed. Je gaat beiden werken en dus zet je de kinderen vanaf hun drie jaar op de kleuterschool omdat je ze niet altijd naar hun grootmoeder kan brengen ? Maar je kind lijdt daaronder ! Je kan beter maar één salaris hebben zodat moeder zelf voor haar kinderen kan zorgen om hen de vulgariteiten en de promiscuïteit van de kleuterschool te besparen.

DE ROL VAN VADER

De vader mag slechte schoolresultaten niet door de vingers zien, maar mag er ook geen drama van maken en er onophoudelijk over doorzeuren of het kind ontmoedigen. Hij mag de kinderen niet elke avond op hun kop zitten over hun schoolwerk, maar moet wel het gezag erover uitoefenen.

Best vraagt hij een keer per maand naar de resultaten : « Toon me je punten eens ! » Gaat het goed, dan uit hij zijn tevredenheid. Gaat het niet, dan moedigt hij zijn kind aan. Gaat het daarna beter, dan onderstreept hij wat er beter gaat. Hij volgt zijn kind en vraagt ook desgevallend waaróm zijn punten niet beter worden.

De kinderen vertellen aan tafel wat ze in de klas hebben geleerd en zijn verwonderd dat papa ook grammatica kent. Formidabel ! Dat kent hij dus ook al ! En zo weten de kinderen dat papa hen steeds zal begeleiden, ook als ze hogere studies zullen doen. Papa houdt ook toezicht op de straffen of op het dreigen met straffen en nooit mag een gegeven straf opgeschort worden. Het kind wil leren paardrijden ? Simpel : als het op school zijn best doet is het ja, maar als het niet goed werkt, krijgt het geen paardrijles meer tot het einde van het jaar. En dat hou je dan ook vol ! Echte straffen zijn diegene die lang genoeg duren opdat het kind zich realiseert dat het die fout niet had mogen maken.

Het is dus goed dat vader en moeder het studieprogramma van nabij opvolgen en de kinderen helpen alles te begrijpen.

DE KEUZE VAN EEN SCHOOL

De keuze van een school is een zeer ernstige en complexe zaak. Je moet redelijk blijven en je moet rekening houden met alle factoren : godsdienstige en morele factoren, het niveau van de studies en de discipline op de school. Met steeds de examens voor ogen, want die openen de deur naar een beroep. Jullie komen mij om raad vragen in de hoop dat ik mij een oordeel vorm en uiteindelijk mijn orakel uitspreek : díe school moet je kiezen. Neen, jullie hebben de genade van staat. Mijn goedkeuring van jullie keuze is voldoende. Daarom geef ik jullie enkele algemene principes en dan is het aan jullie om met de bijstand van de H. Geest te oordelen en ernaar te handelen. En zelfs als jullie je dan zouden vergissen, zal de goede God jullie helpen.

Welke zijn dan de algemene principes die je voor ogen moet houden bij het uitkiezen van een school ? Zoals bij een theologische kwestie zijn er ook hier verschillende principes die op elkaar inwerken zonder dat je kan zeggen dat het eerste principe belangrijker is dan het tweede of het derde. De ouders moeten zelf oordelen welk principe het zwaarst zal doorwegen.

Eerste principe : een katholieke school is te verkiezen boven een niet-kerkelijke school. Ik zeg niet dat dit een absoluut beginsel is, maar het is wel een zeer belangrijk principe. Je moet een katholieke, religieuze school verkiezen boven een staats- of gemeenteschool die atheïstisch is. In een katholieke school, zelfs als het een progressieve is, adem je, hoe weinig misschien ook, een religieuze lucht in omdat de mensen op zijn minst doen alsof ze in God geloven ; in een seculiere school, hoe goed voor de rest ook, is de atmosfeer atheïstisch, zelfs als de leraars katholiek zouden zijn. Het geloof droogt daar uit zoals een mens in de woestijn onherroepelijk uitdroogt.

Tweede principe : een school waar een werksfeer en discipline heersen, is te verkiezen boven een school waar wanorde, gebrek aan discipline en onkunde heersen. Er zijn scholen die niet goed lopen, waar het kind niets goeds leert en bovendien rot gemaakt wordt. Als de katholieke school waar je jouw kind naartoe wil sturen een school is waar niet gewerkt wordt, dan zou ik een goede staatsschool kiezen in de straat ernaast omdat het kind discipline moet leren en moet leren werken om door zijn examens te geraken. Dus dat moet je allemaal in de weegschaal leggen en dan zien wat het zwaarst doorweegt. Dat is aan jullie, niet aan mij.

Derde principe : liever een school dichtbij dan een ver weg. Zo blijft het kind verbonden met zijn gezin. De ouders weten waar het kind is. Als er geen les is of de lessen vroeger eindigen, zorgen ze dat het kind naar huis komt en niet op straat blijft rondhangen. Je moet dus een school dichtbij huis verkiezen boven de allerbeste school op 300 km afstand. Ik spreek uit ervaring. Mevrouw X stuurt haar kinderen naar een school op 500 km van huis omdat het een prima school is met prima katholieke, integristische personeelsleden. Het spijtige is dat haar kind een rotjoch is en dat haar schoonzus, haar nicht en haar verre vriendinnen te weten zijn gekomen dat het een prima school is en dat al hun onhandelbare kinderen, van wie de ouders heel bezorgd zijn over de moraal, daar dan bijeenkomen in die school op 500 km van huis. Al die boefjes liggen daar onder de knoet en moeten van de ochtend tot de avond gregoriaans zingen, maar ze kruipen ook bijeen in hoeken en kanten om van alles uit te spoken zonder dat iemand er iets van weet. De ouders thuis zeggen voldaan : « Ja, onze Jonas zit daar goed in die prima school ! » Ik weet wel beter en moet erom huilen, want als dat joch in de buurt op school zou zitten, dan zouden de ouders wel snel te weten komen wat het allemaal uitspookt.

EXTERN OF OP INTERNAAT ?

Omdat ik denk dat het thuismilieu het gezondste midden is voor de opvoeding, geef ik de voorkeur aan externaat. « Ja, maar ze zijn thuis lastig ! Ze willen zelf op pensionaat ! » Goed, zet ze dan op pensionaat. Ieder moet dat zelf zien. Het kan ook zijn dat je te afgelegen woont en de school erg ver is, het vervoer te veel geld kost of de scholen in de buurt absoluut niet goed zijn. Of misschien moet je voortdurend verhuizen : dan breng je de kinderen best naar een school in het geografische centrum van het land, zodat je nooit echt veraf bent.

Toen ik jong was, zegden mijn ouders ons op een dag : « We gaan jullie op internaat plaatsen. » Mijn oudste broer moest dat jaar zijn middelbaar diploma behalen en die werd bij de broeders op het college ingeschreven. Mijn broertje Bruno, die een opgewekt karakter had en een vrolijke Frans was, wilde ook graag op internaat. En zo werden er dus twee kinderen intern. Ik zelf bleef liever thuis, ook al moest ik dan naar het jezuïetencollege. En dat mocht. Het volgende jaar verhuisden onze ouders nog eens en plaatsten ze ons allemaal op internaat, waar wij heel gelukkig waren.

Er zijn families waarvan de kinderen heel ongelukkig zijn geweest op internaat. Dat hangt er vaak van af hoe je het psychologisch voorstelt. Ouders die dan toch hun kinderen op internaat moeten plaatsen, mogen nooit zeggen dat het als straf is. Dat zou zijn zoals ouders die roepen : « Jij bent dit jaar niet braaf geweest, dus moet je op het kamp van de CRC ! » Ik had in mijn parochie ouders die nogal antiklerikaal waren en wanneer de zoon thuis was, mocht hij soms als straf niet naar de Mis. Ik heb tegen die ouders moeten vechten om hen duidelijk te maken dat ze het recht niet hadden hun kind te verbieden naar de Mis te gaan onder het voorwendsel van straf. De Mis bijwonen is een recht !

Abbé Georges de Nantes
Hij is verrezen ! nr. 93, mei-juni 2018