MIJN God, ik aanbid U voor de voortdurende hernieuwing van uw barmhartige liefde door de tekenen van uw liturgie.
De Advent is een uitnodiging en een genade om mezelf te hernieuwen en mijn leven opnieuw te beginnen met U, Jezus. U biedt mijn vermoeide ziel de morgen van een nieuwe dag aan. Uw aanwezigheid straalt aan de horizon als een onoverwonnen zon die niet zal ondergaan, een eeuwige vreugde. Daarom voel ik mij vervuld van vreugdevolle moed, vastbesloten me te verbeteren, me te zuiveren om U goed te kunnen ontvangen.
Ik heb U weliswaar reeds ontvangen, maar ik wil U beter ontvangen, op een waarachtiger manier dan ooit tevoren, door uw vergeving en uw zegen te ontvangen om van U alleen te leven, mijn Jezus! In U is alles altijd nieuw, het leven is steeds nieuw. U laat ons delen in uw eeuwige vernieuwing door uw Kerk en haar heilige liturgie in deze tijd van de Advent. Ik wil er gebruik van maken, in mijn geloof aangevuurd worden door de nieuwe liturgische jaarkring, aangetrokken worden om die goed te volbrengen.
We bevinden ons dus aan het begin van de Advent, samen met de Heilige Maagd Maria en Sint-Jozef, zijzelf nieuwe personen van het Nieuw Verbond, en we verwachten de Verlosser. Zoals voor hen is het onmiddellijk rondom Hem dat de algehele vernieuwing moet plaats hebben: die van mijn geloof, van mijn hoop, van mijn liefde voor Jezus. Het is wel degelijk daartoe dat de Kerk me uitnodigt door de onvergelijkbare didactiek van haar heilige liturgie. Zij doet me samen met Maria en Jozef wachten op de komst van de Verlosser.
Ik zal dus aan U denken, Jezus, om mijn ziel voor te bereiden om U beter te ontvangen met Kerstmis. Hiertoe moet mijn hart eindelijk ontvlammen door de « grotere vurigheid van een diepere liefde » voor U, Jezus. De Kerk zal me hierbij helpen, want nog vooraleer mij te doen handelen doet uw liturgie mij liefhebben, vooraleer mij offers te vragen en alles achter te laten om hem te volgen, maakt zij mij blij om Jezus die gaat komen.
Volledig vervuld van Jezus ga ik dus mijn voornemens maken. Mijn briefje met voornemens zal een liefdesbrief zijn gericht tot Jezus die gaat komen, met de belofte te doen wat Hij wil, opdat in onze ontmoeting met Kerstmis geen schaduwplek zou blijven, geen verwijt, maar enkel liefde.
Het is eenvoudig dat aan Jezus te beloven, met uw hulp en door uw tussenkomst, Maria en Jozef, door uw voorbeeld te volgen. Laat ons trouw zijn aan de overweging van het leven in Nazareth, om samen met Maria en Jozef in verwachting van Jezus te zijn: zuiverheid, eenvoud, armoede, nederigheid, vurigheid in het gebed, betrouwvolle liefde in God onze Vader, wederzijdse eerbied en tederheid, liefde voor en voortdurend denken aan Jezus die gaat komen en die er reeds is, op verborgen wijze.
Hoe rijk is deze tijd van de Advent! Hoezeer word ik innerlijk, in mijn ziel, geholpen door U, o mijn God, o Geest van Liefde, en uitwendig door de liturgie van uw Kerk!
Maagd Maria, H. Jozef, H. Anna en H. Joachim, heiligen van het Oude Testament, rechtvaardigen en « Godvrezenden » die de Messias verwachten, kom ons ter hulp, spreek voor ons ten beste bij Jezus krachtens uw zo grote verdiensten, opdat wij zouden geholpen worden door zijn machtige genade. Kom de Kerk, die zich opnieuw voorbereidt op de komst van de Messias, ter hulp.
Wat mezelf betreft, ik zal de geest van het Oude Testament behouden. Ik zal zorgvuldig alle gouden strohalmpjes verzamelen die de liturgie mij aanbiedt opdat mijn liefde zou aangewakkerd worden en mijn leven veranderd zou worden op dat bepaalde punt waarop ik vooruitgang moet maken. Ik zal beloond worden volgens mijn inspanningen, en het feest van Kerstmis zal des te mooier zijn naarmate de Advent vervuld geweest is van vreugde en van verbetering van mijn gedrag.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de meditatie en de homilie van 30 november 1975