24 AUGUSTUS 2014
De Kerk van Petrus is trouw
DE Kerk is door Jezus Christus gebouwd op Sint-Petrus en de apostelen, zij is tot leven gewekt door de H. Geest op Pinksterdag als een menselijke en tegelijk goddelijke instelling, een sociaal, zichtbaar, hiërarchisch lichaam, gemaakt om zich uit te breiden tot aan de uiteinden van de aarde en te blijven bestaan tot aan het einde van de wereld. De Kerk, dat is « Jezus Christus verspreid en meegedeeld», zoals Bossuet het schitterend uitdrukte.
« De Kerk is de gemeenschap van alle christenen, gesticht door Jezus Christus, bestuurd door de Paus en de bisschoppen in eenheid met de Paus» (Franse catechismus Pierres Vivantes).
Zij is het middel, het menselijke, permanente, universele instrument voor onze redding. In haar «is Jezus Christus nog bij ons en door haar zet Hij zijn zending voort, geeft Hij zijn gedachten, zijn genade en zelfs zijn levende Persoon aan ons» in het sacrament van zijn Lichaam. Zij is zijn sociaal Lichaam, eengemaakt door zijn fysiek, eucharistisch Lichaam. Omwille van dit mysterieus overvloeien van het ene Lichaam in het andere noemt men de Kerk het «mystieke Lichaam van Christus» (Mystici Corporis Christi, Pius XII, 29 juni 1943).
Deze gemeenschap brengt haar leden voort tot het leven, een «bovennatuurlijk» leven, een leven van goddelijke genade, door het geloof in Jezus Christus en door het doopsel. Zo vormt zij van uit haar eigen substantie een nieuw volk:
« Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk dat zijn bijzonder eigendom werd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderlijk licht: gij, vroegergeen volk, nu Gods volk; vroeger van genade verstoken, nu begenadigd», schrijft Sint-Petrus ( I P 2, 9-10).
Het zijn niet wij die de Kerk uitvinden en bouwen... « Onder de adem van de H. Geest» is het de Kerk die ons baart, leven geeft en ons naar het eeuwig leven voert.
« Treed toe tot Hem, Christus, de levende steen, door de mensen verworpen maar uitverkoren door God en kostbaar in zijn ogen. Laat u als levende stenen [het is uit deze gewijde tekst dat de nieuwe catechismus zijn naam gehaald heeft] opbouwen tot een geestelijke tempel, tot een heilig priesterschap dat geestelijke offers opdraagt die welgevallig zijn aan God door Jezus Christus» (ibid., 2, 4-5).
Deze «heilige natie», geboren uit de gekruisigde Jezus, heeft haar heilige stichters, de apostel Petrus en de Twaalf van wie Petrus de prins, het hoofd was. Jezus gaf hen de H. Geest en alle macht om zijn volk en de schapen van zijn kudde te onderwijzen, te heiligen en te besturen, in zijn navolging en in zijn Naam. Hij zal met hen blijven tot het einde van de eeuwen, en dus zullen de poorten van de hel zijn Kerk niet overweldigen.
De Paus en de bisschoppen, die respectievelijk Sint-Petrus en de apostelen opvolgen, genieten niet van alle gaven die de H. Geest deze laatsten had geschonken om de Kerk te stichten. Maar zij erven minstens hun essentiële, overdraagbare bevoegdheden:
- De macht om de goddelijke Openbaring te onderwijzen; deze Openbaring werd afgesloten bij de dood van de laatste apostel, in een strikte maar relatieve onfeilbaarheid, gegarandeerd door de hulp van de H. Geest, namelijk een onfeilbaarheid die beperkt is tot een object en tot precies afgebakende vormen;
- De macht om de huidige en toekomstige leden van de Kerk het leven te geven en te heiligen door de sacramenten, toegediend op een geldige en effectieve manier met eerbied voor de materie en de vorm die op goddelijke wijze zijn ingesteld;
- Tenslotte de macht om het volk van God te regeren en te oordelen volgens de kerkelijke instellingen bepaald door Christus en de apostelen, die de heilige en onhervormbare katholieke traditie van de katholieke christelijke gemeenschap uitmaken.
De Kerk, het volk van God dat door de H. Geest leven heeft, bezit zichtbare tekenen van haar goddelijke oorsprong en stichting. Zij schittert door haar vier kenmerken of volmaaktheden die enkel van God kunnen komen en haar alléén toebehoren, en waaraan allen moeten erkennen dat zij de Ark van de redding is van elke persoon en van alle volkeren. Deze kenmerken zijn:
«De Rooms-katholieke Kerk is één, omdat de christenen die haar samenstellen dezelfde waarheden geloven, dezelfde sacramenten ontvangen en gehoorzamen aan hetzelfde Hoofd, de Paus.
«Zij is heilig, omdat haar stichter heilig is, zijn leer en zijn sacramenten heilig zijn en omdat zij altijd heiligen gevormd heeft.
«Ze is katholiek, omdat zij werd opgericht voor de mensen van alle tijden en van alle landen.
«Zij is apostolisch, omdat zij als eerste leiders de apostelen heeft gehad, bestuurd wordt door hun opvolgers en omdat ze de leer van de apostelen gelooft en onderwijst.»
«Buiten de Kerk is er geen redding mogelijk»: dit motto is een zekerheid. Ze geldt voor al degenen die de Kerk voldoende gekend en benaderd hebben, maar weigerden binnen te gaan, voor al degenen die zich van haar hebben afgescheiden of zich hebben zien uitsluiten om hun ketterij, schisma of ergerniswekkend gedrag.
Dit motto geldt echter nog veel meer, ook al is het onzichtbaar voor onze ogen, voor de talloze menselijke wezens die lid van de Kerk zijn geworden door hun innerlijke bekering tot God en de genade van hun rechtvaardiging door Christus en die, langs ons onbekende en buitengewone paden, de gaven van de H. Geest ontvangen. Deze mensen hangen vol enthousiasme de Kerk aan, zodra zij haar hebben leren kennen en tot bij haar zijn gebracht.
Zo is de katholieke Kerk de Moeder en de Middelares van alle verlosten, naar het voorbeeld van de Heilige Maagd Maria die er zelf de eerste Moeder en Middelares van is.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit « Heel onze godsdienst»