2 DECEMBER 2018
Meditatie over het onze Vader
ONZE VADER… Hoe zoet valt het mij deze Advent te beginnen met de woorden die U ons geleerd heeft, o mijn God, woorden die ik wil uitspreken, bidden en opnieuw bidden aan dit begin van de Advent als een smeekbede. Hierover wil ik mediteren opdat ze het antwoord zouden worden van mijn ziel op uw inspiratie, woorden die zich vereenzelvigen met uw eeuwig Woord dat, in alle eeuwigheid en voor de eeuwigheid, tot U slechts één enkel woord zegt: «Abba, Vader!». Zo wil ik mij met Hem vereenzelvigen, een bijkomende mensheid voor Hem zijn, nog slechts één enkel hart en één enkele geest vormen met Hem om U te verheerlijken, U te beminnen en U te dienen, o hemelse Vader: U die onze vader bent, onze bron, ons "alles" op aarde en in de Hemel.
Onze Vader, die de bron bent van heel ons leven, van elk van onze bewegingen, van heel ons wezen, die veel meer bent dan onze Schepper, onze Vader die ons voor U doet verschijnen, met uw Zoon en zoals Hem, zoon van God!
Onze Vader, die in de Hemel zijt… Zoals geen enkele vader op aarde is, maar Vader op een volmaakte en unieke manier, een Vader die dus voor ons slechts liefde en barmhartigheid kent, wil tot volmaaktheid, onuitputtelijke gave van genade en die ons allen maakt tot broers van de familie waarvan Jezus het hoofd is. Dat gebeurt zodanig dat, door het uitspreken van de woorden "Onze Vader", ik er mij op verheug verenigd te zijn met de anderen, met hen van wie ik houd, maar ook met hen van wie ik niet houd en van wie ik zou moeten houden, met hen die ik kwaad berokkend heb, met hen die mij kwaad berokkend hebben, met hen die mijn vijanden, vreemden zijn, met al die zielen die veraf zijn en van wie het me licht valt ze te beminnen omdat ze veraf zijn.
Als ik zeg "Onze Vader", profiteren allen van mijn gebed zoals ik profiteer van het hunne. In dat Onze Vader zijn we reeds allen verzoend doordat we deelhebben aan de gave van leven en genade die opwelt uit uw schoot, o onze Vader, die troont in de Hemelen der hemelen, boven de schepping, die alles doordringt en overstijgt, U die bent, U van wie de heerlijkheid immens is...
Uw Naam worde geheiligd… Mocht uw grootsheid verkondigd worden, uw goedheid en barmhartigheid gekend zijn, mocht U voor allen God zijn in al uw majesteit, uw glans, uw heerlijkheid, in geheel uw vlekkeloze, grenzeloze volmaaktheid; mocht U God zijn in elk van onze zielen, binnengeleid in ons verstand, ons hart, onze ziel, als God, o onze Vader!
Mochten onze zielen gegrepen, opgeslorpt worden door uw mysterie, mochten onze harten vrijgemaakt worden opdat God er zou heersen, zijn Naam geheiligd zou zijn. En de enige manier daartoe is te gehoorzamen aan het gebod dat Jezus ons gegeven heeft: « Weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is.» Dan zal uw Naam bemind, aanbeden, geheiligd worden, op de aarde zoals in de Hemel. En welk ander doel bestaat er in het heelal dan deze heiliging van uw Naam? Welk ander, volmaakter, onvoorwaardelijker doel?
Mocht uw Rijk komen in deze adventstijd door uw Zoon, door U gezonden om uw koninkrijk uit te breiden met alle menselijke mogelijkheden van zijn heilige mensheid, met zijn Kerk en de sacramenten. Rijk van waarheid, liefde, rechtvaardigheid en vrede. Rijk van het H. Hart van Jezus en van het Onbevlekt Hart van Maria.
Uw Rijk kome… Wat een beangstigende, dwingende bede, die U gekozen hebt tot leven te wekken in deze tijden van geloofsafval, mislukkingen, verval, op hetzelfde ogenblik waarop dat rijk overal op aarde lijkt in elkaar te storten. En nochtans geloven wij, beminnen wij, hopen wij. Ach! Mocht dat Rijk zich uitstrekken over zovele volkeren en naties die het verloochend hebben, over volkeren en naties die het nooit gekend hebben en het weldra zullen kennen als antwoord op ons gebed!
En dus, dat uw Rijk allereerst kome in mij vermits dat van mij afhangt. Heers in mij, o mijn God, o onze Vader, o Zoon van God, Jezus Christus, o Maagd Maria, Moeder van God, Koningin van het heelal; heers soeverein over mijn denken, mijn geheugen, mijn wil, mijn lichaam, mijn daden, over al mijn ingesteldheden en voornamelijk en vooreerst over mijn wil!
Uw wil geschiede op aarde zoals in de Hemel… Mocht uw goddelijke wil, de H. Geest, zich meester maken van alle krachten die betrekking hebben op mijn gevoelens waardoor ik werkelijk vergoddelijkt word volgens de voorbestemming van uw genade, opdat ik verafschuw en bemin wat U verafschuwt en bemint en opdat mijn ziel slechts één zou zijn met de H. Geest die de goddelijke wil is. Mocht uw H. Geest heersen, mijn hart doordringen en herscheppen alsook de harten van al diegenen van wie ik houd en van de ganse Kerk en van de hele wereld, opdat de hele wereld doordrongen zou worden van een nieuwe ziel, opdat de Naam van de Vader altijd verheerlijkt zou zijn, nu en altijd en in eeuwigheid.
Laten we tijdens deze Advent bidden opdat, door de macht van de Maagd Maria, de Vorst van deze wereld overwonnen zou worden en Christus zou heersen. We mogen daarin ongeduldig zijn. Binnen de CRC hebben we alles om die toekomst te kunnen bereiken. We moeten het onweder doorstaan en werken aan de bekering van de volkeren; dat is prachtig! Bidden we het Onze Vader opdat Christus en de Maagd Maria zouden heersen over heel de mensheid.
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 28 november 1982