HEEL ONZE GODSDIENST
I. Het bestaan van God
GOD HEEFT ONS ZIJN BESTAAN GEOPENBAARD
BIJ ons doopsel zijn wij kinderen van de Kerk geworden en hebben wij het geloof, een theologale deugd, ontvangen. Onze peter en onze meter hebben het Credo (de geloofsbelijdenis) van de katholieke Kerk in onze naam uitgesproken.
In alle tijden, van het ogenblik af dat de mens ronddoolt op de aarde, is er maar één ding dat uiteindelijk belang voor hem heeft: God, alleen God! God was er in het begin. Hij zal er zijn aan het einde van ons leven. Hij zal er zijn op het einde van de wereld om de levenden en de doden te oordelen over hun geloof. Zonder het geloof in dit Credo kunnen wij niet gered worden.
“ Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden.
Wie niet gelooft zal veroordeeld worden. ” Mc 16, 16
Hebben wij sinds ons doopsel, naarmate wij groter werden, ons geloof versterkt? Nu is het immers onze beurt om ons Credo met overtuiging te belijden, want het Credo is het handvest van ons geloof.
Het Credo legt de zending uit van Jezus Christus, die van de heilige Maagd en ook de onze. Het leert ons de mysteries kennen, die God ons heeft geopenbaard. Uit hun goddelijke klaarheid putten wij alle geestelijk voedsel dat wij nodig hebben om onze tocht op aarde tot een goed einde te brengen en om de hemel, bij Jezus en Maria, te verdienen.
Vandaag is heel de wereld in apostasie en goddeloosheid vervallen. Om trouw te blijven aan ons doopsel, mogen wij ons niet laten bedriegen door de valse theorieën die de ongelovigen en de afvalligen verkondigen. Daarom moet ons geloof sterk zijn en gewapend met goede antwoorden!
“ Zal de Mensenzoon, als Hij wederkomt, het geloof nog vinden op aarde? ” Luc 18, 7-8
IK GELOOF IN GOD DE ALMACHTIGE VADER,
SCHEPPER VAN HEMEL EN AARDE
GOD BESTAAT
“ Mijn God, als Gij bestaat, maak dat ik u ken! ” zei Burggraaf de Foucauld in 1886, voor zijn bekering. Wij verklaren, samen met de Kerk, dat het bestaan van God vaststaat, ondanks degenen die dit weigeren toe te geven. Sint-Paulus zegt dat elke mens het bestaan van God moet erkennen. Als hij dit niet doet, is hij “ niet te verontschuldigen ” en roept hij “ de woede van God ” over zich af.
Het bestaan van God is vatbaar voor elke geest, zelfs als hij geen onderricht heeft gehad, want God heeft ons het nodige verstand gegeven om het te begrijpen. En miljoenen en miljoenen mensen leefden, zelfs in de tijd van het heidendom, in deze zekerheid, alleen al maar door de beschouwing van het heelal. Inderdaad, de menselijke geest vat het heelal, en toch heeft hij zelf het niet geschapen. Als wij naar een konijntje of een poesje kijken, ontdekken wij hun reflexen en instincten, bewonderen wij hun breekbaarheid, hun complexiteit en hun schoonheid. Het is prachtig! Hoe kleiner hoe mooier. Wel, onze geest beschouwt hier een wezen dat niet geestelijk is. Het is een klein levend organisme, een dier dat volledig onafhankelijk is van ons. En als wij omhoogklimmen langs alle generaties van poezen die aan dit poesje hier zijn voorafgegaan, komen wij bij de “ingenieur” die dit leven heeft bedacht en geschapen heeft.
Dus God bestaat. En het is diezelfde God die mij het verstand heeft gegeven, dit verstand dat van de mens de koning van de schepping maakt.
GOD, DE EERSTE OORZAAK VAN ALLES
Wanneer een ingewikkeld slot en sleutel heel volmaakt in elkaar passen, is het zeer zeker dat éénzelfde mens ze beide heeft gemaakt. Als één werkman het slot zou gemaakt hebben en een andere de sleutel, zouden ze niet in elkaar passen. Het feit dat ze zo goed in elkaar passen, is dus niet de vrucht van het toeval: het is het bewijs dat éénzelfde persoon de twee heeft uitgedacht opdat ze zouden overeenkomen.
Zo heeft de goede God de zichtbare wereld én de geestelijke wereld geschapen en Hij heeft gewild dat wij met ons geestelijk verstand zouden doordringen in de materiële werkelijkheid; deze materiële werkelijkheid is als de sleutel om beter te begrijpen dat God Schepper en Vader is.
GOD IS EEN ZUIVERE GEEST, ONEINDIG VOLMAAKT
De Kerk leert ons dat God een zuivere Geest is. God is natuurlijk het meest volmaakte wezen dat er bestaat, hoger dan de hoogste volmaaktheid. God is dus helemaal niet stoffelijk, want de stof is minder volmaakt dan de geest. God is een eeuwige Geest, oneindig volmaakt, Schepper en Meester van alles. Hij heeft in zich de volheid van het zijn, van de wijsheid en de kracht.
Het heelal wordt verklaard door Hem, maar Hijzelf heeft geen verklaring nodig buiten Zichzelf. Als God de Schepper zelf geschapen zou zijn door een hogere god, dan zou je uiteindelijk wel moeten uitkomen bij een wezen dat dan wèl absoluut is en dat wèl uit zichzelf bestaat zonder geschapen te zijn door een ander.
Wel, degene die de eerste is, is Degene die wij God noemen, en omdat Hij door niemand geschapen is, zegt men dat Hij een oneindig bestaan heeft: Hij is oneindig. Maar het is juister te zeggen dat Hij oneindig volmaakt is.
GOD IS ONEINDIG VOLMAAKT, EEUWIG EN HEILIG
Omdat God dus door niemand is geschapen, staat Hij boven de tijd. Hij is eeuwig. Binnentreden in de tijd is een onvolmaaktheid, want dit veronderstelt dat men op een dag geschapen is door een ander wezen. God is de Meester van alles. Hij is niet alleen eeuwig maar Hij is overal aanwezig, juist omdat Hij niet begrensd wordt door de dimensies van de ruimte: Hij is het die de ruimte geschapen heeft.
God is van een oneindige volmaaktheid want het ontbreekt Hem aan niets. In Hem is er niets dat ook maar een tikje op kwaad lijkt, op wanorde, op lelijkheid. God is Goedheid en Schoonheid.
Als er kwaad is in de wereld, en ziekte en dood, dan legt de Openbaring dit uit als elementen van de schepping die uit de hand van God komt. Niets komt ergens anders vandaan dan uit de hand van God. Hij heeft alles geschapen, uit het niets gehaald. Dus er bestaat niets anders dan Hijzelf èn wat uit Hem voortkomt door schepping. Dat alles maakt dat God onze aanbidding en onze vrees echt waardig is.
Voegen wij er nog aan toe dat God, Schepper en Meester van alles, een volmaakte soevereiniteit over ons heeft. Alle wetten van het heelal komen voort uit God. Zo beveelt God met gezag over heel de schepping die uit zijn handen komt. Dit kan niemand tegenspreken! Daarom heeft alleen Hij rechten, in de absolute zin van het woord. Terwijl het schepsel door zijn natuur zelf absoluut verplicht is de wetten te volgen die God hem heeft gegeven. Het zij het die passief volgt zoals de sterren aan de hemel. Het zij het die vrijwillig volgt zoals de geestelijke wezens.
God is de maker en de wetgever: Hem moeten wij dus gehoorzamen en volgen. Niemand kan aan zijn heerschappij ontsnappen. Dit erkennen is heel belangrijk, want deze waarheid zet ons terug op onze juiste plaats, die van dienaar van God, van een voorwerp in de handen van zijn Eigenaar. Wij zijn verplicht ons te onderwerpen aan de wil van God.
Vandaag weigert de mens uit hoogmoed te erkennen dat hij slechts een schepsel is en wil hij zich losmaken uit de hoede van God: Hij gaat zelfs zover dat hij het bestaan van God ontkent. Hij wendt voor dat hij vrij is: wat een dwaasheid is want het is een leugen! Hij weigert te gehoorzamen aan de wetten die God hem heeft voorgeschreven.
Wij echter erkennen dat wij volledig afhangen van onze Schepper, dat Hij het is die de wereld bestuurt en dat wij, zonder Hem, niets zijn, helemaal niets! Zelfs als wij in opstand komen tegen deze waarheid, blijven wij even goed volledig afhankelijk van Hem. En tot in onze opstandigheid zelf en ondanks onszelf, doen wij nooit iets anders dan het plan realiseren dat God van in alle eeuwigheid kende. Aan God kan men niet ontsnappen.
De soevereiniteit van God over ons is een absolute waarheid. Op de allereerste plaats is het deze katholieke waarheid die wij moeten geloven. Dus, God is onze Meester en almachtige Schepper, maar Hij is ook onze Vader.
Mijn God,
ik geloof, ik aanbid, ik hoop
en ik houd van u,
en ik vraag vergeving voor degenen
die niet geloven, die niet aanbidden, die niet hopen,
die niet van u houden.
GOD IS ONEINDIG GOED EN BEMINNELIJK
Het vaderschap van God komt de kennis die wij van Hem hebben vervolledigen. Hij is onze Schepper maar Hij is ook onze Vader.
Zelfs zonder de christelijke Openbaring weet elke mens dat God goed is, oneindig goed zelfs: hij moet alleen maar bewonderen hoe mooi de wereld geordend is, hoe schoon en goed hij is en hoe alles ten gunste van de mens geregeld is. Het heelal is zo prachtig, zo groot!
Kijk hoe de zon alles in haar licht doet baden, bewonder de bloemen, de bijen die er rondzoemen om er hun honing uit te halen…Dat alles is prachtig en het vertelt ons dat God goed is en dat Hij van ons houdt.
De orde van het heelal volstaat om ons God te leren kennen en ons zijn goedheid te doen aanbidden.
Inderdaad, door zijn Voorzienigheid ziet God voortdurend op voorhand welke de behoeften van zijn schepselen zijn en voorziet Hij erin. Hij bestuurt alles tot ons grootste welzijn, zelfs als wij het niet altijd begrijpen.
Als we zeggen dat God “oneindig goed” is, betekent dit dat God ons overstelpt met de onuitputtelijke rijkdommen van zijn schepping.
Laten wij een grenzeloos vertrouwen hebben in de goddelijke Voorzienigheid.
God is niet alleen goed, maar Hij is ook oneindig beminnelijk: Als wij al verrukt zijn van genegenheid, bewondering, enthousiasme als we de dingen zien die uit zijn hand komen, hoeveel te meer zouden wij dan niet verrukt zijn, in vervoering van enthousiasme en liefde, als wij Hemzelf zouden zien!
Als wij zo’n aantrekking voelen, zo’n gehechtheid aan de dingen die van Hem komen, hoeveel te meer zal dan het zien van God onze gelukzaligheid zijn! Daarom vervult hier op aarde de gedachte aan een zo goede en beminnelijke God reeds ons hart, als wij een rechtschapen, zuiver hart hebben.
God die geheel en al goedheid is, heeft de wereld uit liefde geschapen. En God is onuitputtelijk beminnelijk vermits Hij niet ophoudt de wonderen der schepping te laten opborrelen en Hij ons het bestaan geeft te midden van dit aards paradijs.
GOD ONZE VADER
Daarom beschouwen wij God als onze Vader.
Het vaderschap roept de welwillende almacht op die bij God hoort.
Ook hier nog kunnen de heiden en de mens zonder cultuur, door het genot alleen al van de wereld dat God hen schenkt, begrijpen dat God met zijn schepsel omgaat zoals een vader met zijn zoon.
Dit is alleen maar een analogie, dit wil zeggen een vergelijking, maar ze doet ons begrijpen dat God zich over zijn schepsels buigt met een vaderlijke, goede, welwillende, weldoende macht en gezag, zoals een vader zich buigt naar zijn kindje.
Onze Vader in de hemel ziet alles: het verleden, het heden, de toekomst en tot onze geheimste gedachten.
God ziet niet alleen ons, maar Hij ziet en weet alles. De toekomst ontsnapt ons, het verleden rijst weg uit onze handen en wij kennen maar weinig van het heden. Voor God hangt er geen sluier over de toekomst, omdat niets kan gebeuren zonder hem. Nooit zal er iets ander gebeuren dan wat Hij beslist, toegelaten en gewild heeft. Heel het heden ligt onder zijn blik. Niets ontsnapt er Hem.
God is in ons zoals Hij overal elders is. Wij kunnen niets geheim houden voor Hem, en Hij zal ons van alles rekenschap vragen: “God ziet de harten.” (1Samuel 16, 7)
Elke mens die nadenkt, elke mens die een oprecht hart heeft, moet, als hij alleen al maar dit heelal beschouwt en als hij nadenkt over zijn geestelijk leven in de schoot van dit heelal, op straf van zonde:
- God erkennen als Schepper en Vader;
- Zijn soevereiniteit erkennen over alles en over zichzelf;
- en als dank voor het leven en zijn weldaden, Hem aanbidden, tot Hem bidden en Hem gehoorzamen als hij zijn wet kent.
Dat is wat wij verstaan onder deze eerste betuiging:
Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde.
LUCIA VAN FATIMA SPOORT ONS AAN HET GELOOF TE BEWAREN
Het feit dat God onzichtbaar is rechtvaardigt het ongeloof van diegenen die niet in zijn bestaan willen geloven niét! God heeft ten gunste van de mensheid vele onzichtbare wezens geschapen en niemand twijfelt aan hun bestaan. Wie heeft er ooit de wind gezien? Wij horen het geluid dat hij maakt, wij voelen het als hij ons vooruitduwt, wij zien zijn werking als hij de bomen en de zeeën opzweept. Zo is het ook met de zuurstof, de waterstof, de elektriciteit, enz. Dat zijn allemaal onzichtbare wezens die ten dienste staan van de mensheid. Welnu, vooraleer dat alles bestond, bestond God al, Hij die hen geschapen en gevormd heeft uit het niets. En het is precies aan deze onzichtbare wezens, zoals de elektrische energie, de klanken, enzovoort, dat God een grotere kracht heeft meegedeeld.
God toont zich ook in het behoud van de wezens die Hij geschapen heeft. Wij merken dat de mensen om hun werken te realiseren stoffen gebruiken die God heeft geschapen en dat die door de tijd en het gebruik vervallen, bederven en verdwijnen. Maar hoe anders gaat het met de dingen die uitsluitend uit Gods hand zijn geboren! Zie naar de zon: zij bewaart altijd haarzelfde kracht, dezelfde warmtegraad, dezelfde schittering en zij volgt altijd de baan die God voor haar heeft vastgelegd. Zo is het ook voor de maan en de sterren, de planeten, de aarde, de zeeën en al wat bestaat en door God is gemaakt! Alles zal blijven bestaan zolang God het wil, want dit hangt enkel maar af van zijn almachtige welwillendheid. En deze wezens bevinden zich daar voor onze ogen, als ontegensprekelijke getuigen van de eeuwige macht en wijsheid en wil, van het eeuwig bestaan van God.
Wij hebben er geen enkele moeilijkheid mee dat bepaalde beroemde mannen in de voorbije tijden hebben geleefd, want de geschiedenis maakt er melding van. Maar de geschiedenis maakt ook melding van het bestaan van God, zijn handelingen en zijn werken. Waarom zouden wij deze dan niet geloven?
Zijn gewijde schrijvers dan minder betrouwbaar dan profane?
Welnu, zij zeggen ons: “ In het begin schiep God hemel en aarde. (Gen.1,1) ” “ In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is er niets geworden. (Jo 1,3) ” “ Gij zijt waardig, onze Heer en God, om de glorie, de eer en de macht te ontvangen, want Gij hebt het heelal geschapen; door uw wil bestaat het en is het geschapen. (Ap. 4, 11) ”
Glorie zij de Vader
en de Zoon
en de Heilige Geest
zoals het was in het begin, nu en altijd
en in alle eeuwen der eeuwen.
Amen!