HEEL ONZE GODSDIENST
V. Het Nieuwe Testament
WIJ hebben gezien dat heel de geschiedenis van het volk van God in het Oude Testament een afwisseling is tussen tijden van voorspoed en lange periodes van opstand, telkens door de Heer afgestraft. Uiteindelijk haalde de opstandigheid van Israël het op zijn trouw, en in plaats van zegen kwam dan ook de straf van God over het volk: het werd in ballingschap weggevoerd naar Babylonië. Eens terug uit ballingschap, kon Jeruzalem haar vroegere glorie nooit volledig terugvinden en dat bracht de joden bijna tot wanhoop.
De farizeeërs vergaten de echte geest van de wet van Mozes en voegden er louter vormelijke tradities aan toe. Zij misprezen bepaalde profetieën van Isaïas, Jeremias en Zacharias. Vooral uit politieke ambitie kondigden zij de komst van een Messias aan die de redder en de leider van zijn volk zou zijn en het eindelijk de overwinning op al zijn vijanden zou schenken, de vrede en de grootste materiële voorspoed die zij konden dromen! Als wij dus toekomen aan de laatste tijden van het Oude Testament, krijgen wij een hopeloos tafereel voor ogen. Alles is gekenmerkt door de hoogmoed van de mensen, die er zeker van zijn dat zij hun heil zelf zullen bewerkstelligen, en door de hoogmoed van een volk, dat wacht op de Messias om eindelijk over de wereld te kunnen heersen. Waar zou de door God beloofde redding vandaan komen?
Temidden van dit volk leefden nochtans de rechtvaardigen, de Godvrezenden, die de profetieën overwogen en werkelijk de Messias verwachtten. Het is onder deze rechtvaardigen, het handjevol gelovigen, dat alle hoop van Israël en van de wereld is blijven leven. Wat lazen zij in de profetieën?
Isaïas kondigde aan dat de Messias een Mensenzoon zou zijn, een afstammeling van het koninklijk geslacht van David; dat hij uit een Maagd zou geboren worden, dat hij zou opgroeien onder de mensen omstraald door de genade van God. Hij zou de beloften vervullen: het herstel van Juda en de redding van de wereld.
De profeet Daniël kondigde aan dat de Mensenzoon van bij God zou neerdalen en op de wolken aan de hemel zou verschijnen. Hij zou een ronduit goddelijk wezen zijn dat in onze geschiedenis zijn intrede zou doen en zijn goddelijke kracht, heiligheid en volmaaktheid aan de wereld zou geven. Hij zou zoals God zelf zijn, de Zoon van God, onder de mensen gekomen om hen te redden. Hoe zou dat gebeuren? Daniël had hen een soort kalender gegeven, de beroemde profetie van de 70 jaarweken. In de laatste eeuw voor Christus meenden de inwoners van Jeruzalem en Judea, die in afwachting leefden van de komst van de Messias en die de jaarweken van de profetie steeds maar telden en hertelden, dat de tijden vervuld waren.
EN IN JEZUS CHRISTUS, ZIJN ENIGE ZOON, ONZE HEER
En toen vond in de Kerstnacht, gehuld in mysterie en vergezeld van wonderen, maar toch in eenvoud, nederigheid en armoede DE Gebeurtenis plaats: Jezus wordt geboren uit Maria, in een stal. De profetie van Isaïas volgens de welke een Maagd zou ontvangen en een zoon baren wordt werkelijkheid; zij zou Hem de naam Emanuel geven en dat betekent: God-met-ons.
Inderdaad, God heeft zich zijn beloften herinnerd! De liefde van God heeft het voorgoed gehaald op de slechtheid van de mensen!
In het Oude Verbond mat God in zijn liefde zijn zegeningen af aan de verdiensten van de mens. Maar nu lijkt de liefde van God over alle perken heen te vloeien en alle dammen te doorbreken. Gods liefde is sterker dan de zonde van de mens: het Reddingswerk is begonnen! Dat is de Blijde Boodschap, het Evangelie.
HET MYSTERIE VAN DE MENSWORDING
Vooraleer we het Evangelie bestuderen, moeten wij stilstaan bij het grote mysterie dat de Kerk het mysterie van de Menswording noemt.
Dit mysterie van de Menswording overstijgt veruit wat de herders, die het geluk hadden de nieuwgeboren Jezus in de kribbe te zien, ervan begrepen hebben en daarna ook de Wijzen. Later begrepen de inwoners van Nazareth evenmin dit Mysterie en evenmin de joden die Jezus ontmoetten op de wegen van Galilea of in de straten van Jeruzalem.
Maar wij hebben heel het geloof van de Kerk en heel de volheid van de Openbaring om het mysterie van Kerstmis te begrijpen. Sint-Jan legt het ons uit in het voorwoord van zijn Evangelie: Het Woord van God, de Zoon van God, is mens geworden. Het is de vervulling van de profetieën van Daniel.Eén zinspreuk vat heel het onderricht van de profetieën en van het NieuweTestament samen: God is mens geworden opdat de mens God zou worden. God is mens geworden opdat de mens terug naar het beeld van God zou worden en door de macht van God meegenomen worden naar het Paradijs.
De Zoon van God daalt uit de hemel op de aarde neer: Hij neemt ons ellendig leven aan om deze mensheid die Hij gered heeft met Hem mee naar de hemel te nemen.
Spijtig hebben de joden geweigerd te geloven dat Jezus de Zoon van God is. Zij hebben geen enkele rekenschap willen houden met wat God in het Oude Testament had aangekondigd om de Openbaring van de Heilige Drie-eenheid voor te bereiden en zij beweerden dat Jezus godslasteringen vertelde toen Hij zei dat Hij de Zoon van God was!
Maar wij geloven dat God de Vader zijn Zoon naar de aarde heeft gezonden en dat deze Zoon zijn goddelijke natuur behield toen Hij een menselijk lichaam aannam. Dat is het Mysterie dat de Kerk ons leert.
Er zijn dus drie Personen in één God.
En één van deze Personen, de Zoon die door de Vader werd gezonden,
heeft een lichaam zoals het onze aangenomen, zonder nochtans op te
houden God te zijn. Zo zijn er in Jezus twee naturen in één en dezelfde
persoon: Jezus, de Zoon van God die mens is geworden is, volmaakt God
en volmaakt mens, vrij van elke zonde.
De Kerkvaders hebben het heel goed uitgelegd: onze redder moest volmaakt God zijn om op een volmaakte manier onze redding te bewerken. Alleen de Zoon van God was in staat om de erfzonde, die een onmetelijke belediging aan God was, goed te maken.
Alleen God kon de mens, die gevallen was in een afgrond van verderf, doen opstaan, hem een reddende hand reiken en hem tegemoet komen.
Om de mens te redden moest God de Zoon zelf mens worden. Daniel had gelijk toen hij voorspelde dat de Mensenzoon op de wolken van de hemel zou komen om de mensheid te redden. Maar ook Isaïas was geïnspireerd wanneer hij voorspelde dat de Verlosser zou worden geboren uit de schoot van een vrouw zoals elke mens ter wereld komt en dat Hij zo onze menselijke toestand zou delen. Hij zou een volmaakte mens zijn, gelijkend op elk van ons.
DIE ONTVANGEN IS VAN DE HEILIGE GEEST
EN GEBOREN UIT DE MAAGD MARIA
Jezus zou op de wereld hebben kunnen komen als een volwassen man maar dan zou Hij niet echt tot ons mensengeslacht behoord hebben. Om van ons ras te zijn, moest de Zoon van God het kind zijn van een vrouw.
Jezus wilde geboren worden in het uitverkoren volk en onderworpen zijn aan de wet van Mozes. Meer nog, Hij wilde geboren worden uit een vrouw zoals elke mens hier beneden. En deze vrouw is de Maagd Maria. Zij is een schepsel van God en echt van ons ras, geboren uit een lichaam. Toch heeft God haar zoals de lelie der dalen (Hooglied) te midden van de zondige wereld met buitengewone voorrechten overladen tot eer van zijn Zoon die uit haar schoot geboren zou worden.
DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS
De Maagd die Christus zou dragen, die de ark zou worden van het Nieuwe Verbond, die in haar lichaam het mensgeworden Woord zou dragen, die in haar eigen schoot het vlees en bloed zou vormen van de Verlosser, zou van tevoren gevrijwaard blijven van alle zonde, overstelpt worden met volmaaktheden en geheiligd worden door de Geest van God.
Daarom leren de Kerk en de traditie ons dat de Maagd Maria
onbevlekt was vanaf het eerste ogenblik van haar ontvangenis.
Vanaf het eerste ogenblik van haar bestaan is zij door de kracht
van de zegevierende genade ontsnapt aan de vlek van de erfzonde.
Zij is de Onbevlekte Ontvangenis.
De Kerk heeft dit in 1854, door de mond van Paus Pius IX, vastgelegd als een onfeilbaar dogma. In 1858 is de Maagd Maria dit te Lourdes komen bekrachtigen toen ze tegen de heilige Bernadette zei: Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis.
Als dochter van Adam zou zij terecht en, ook al was het maar één ogenblik, onder de heerschappij van de duivel hebben moeten terechtkomen. Maar uit eerbied voor Christus waarvan zij de Moeder ging worden en met het oog op de Verlossing die Hij kwam bewerkstelligen, is de Maagd Maria daarvan gevrijwaard door de genade van God. Zo is zij als de mensgeworden goddelijke genade. Daarom schrijft de liturgie alles wat in het Oude Testament over de goddelijke Wijsheid wordt gezegd aan haar toe: altijd is zij de gezellin van God geweest, van voor de eeuwen is zij aanwezig in Zijn gedachte, in Zijn liefde. Zij is Zijn uitverkorene. Het is met haar dat God het heelal heeft geschapen, door haar en voor haar.
Het staat vast dat de Maagd Maria zo hoog verheven is dat het ons begrip te boven gaat. Toch is zij slechts een schepsel, zij is niet zoals Jezus, die de Zoon van God is die op aarde is gekomen. Zij is werkelijk van ons ras. Zij is zoals elk menselijk wezen geboren te midden van de zonde van de wereld, maar zonder er ook maar één ogenblik door te zijn aangetast. Zoveel eer en glorie zijn haar gegeven omwille van de Zoon van God, die uit haar schoot zal geboren worden.
MAAGD EN MOEDER
Een ander buitengewoon voorrecht van Maria is haar maagdelijk moederschap. God zal haar moeder laten worden, terwijl ze toch maagd blijft. Zij zal haar maagdelijkheid volmaakt bewaren en toch moeder worden door de werking van de heilige Geest. Dat is het centrale dogma van ons geloof. En het is een grote schande dat men dit in onze tijd openlijk in twijfel trekt of zelfs ontkent.
Waarom dit maagdelijke moederschap? Omdat daaruit blijkt dat Christus, al is Hij een mens uit de schoot van de Maagd Maria geboren, toch de Zoon van God is, geboren uit de Vader van voor alle eeuwigheid en dat Hij geen vader op aarde heeft. Heel zijn leven lang spreekt Jezus over mijn Vader die in de hemel is. Er is geen enkele twijfel: dit wonderlijk kind is een goddelijke Persoon, de Zoon van de hemelse Vader! Daarom heeft de heilige Geest de Maagd Maria overschaduwd en heeft Hij haar wezen geheiligd opdat zij, een nederig schepsel van God, in haar schoot de Zoon van God zou kunnen ontvangen en de Moeder van God worden.
HET NIEUWE TESTAMENT
Laten wij dan binnentreden in de ongelooflijke heerlijkheid van het Nieuwe Testament, zoals het ons geopenbaard is op het Gelaat van Onze-Heer-Jezus-Christus.
De profeten hadden de Messias aangekondigd als een rechter die de slechten zou komen uitroeien en een eindeloos geluk zou geven aan de goeden. Zij hadden zich de tederheid en de goedheid van het Hart van God die afstraalden van Jezus en de menigten verrukten niet kunnen indenken: God zendt zijn eígen Zoon naar die ellendige mensen die steeds maar in hun zonden hervallen om hen te redden! God heeft nóg medelijden met hen! Dàt is het goede nieuws van de verlossing, dàt is wat de engelen in Bethlehem verkondigen in de Kerstnacht. Gloria in excelsis Deo et in terra pax hominibus, eer aan God en vrede aan de mensen van goede wil!
Op de dag van Jezus' geboorte kondigt God aan de mensen een tijdperk van vrede aan. Hij laat zijn Boodschap ondersteunen met gezang en trompetgeschal opdat iedereen het zou weten en weer blijdschap en hoop zou vinden. Een laatste keer biedt God aan de mensen een tijd van Barmhartigheid aan opdat degenen die aan zijn Liefde beantwoorden gered zouden worden!
Deze tederheid van God wordt niet alleen door de engelen bejubeld te Bethlehem, maar zal ook te Nazareth haar gestalte vinden in de heilige Familie in een leven van gebed, gehoorzaamheid en werk.
Dit tijdperk van vrede ontsluit opnieuw het paradijs, dat door de fout van Adam gesloten was. Dit paradijs bevindt zich nu in een kleine uithoek van Palestina, in dit onbekende Nazareth, in de schaduw van een arm huisje. Jozef, Maria en het kind Jezus leven en werken daar, zoals Adam en Eva in het aards paradijs. Het is een paradijs want het huisje is vervuld van de genade van God en dat uit zich in de volmaakte beoefening van de deugden, in de liefde tot God en tot de naaste.
Dertig jaar lang heeft Jezus willen leven in dit kleine paradijs. Dertig jaar verborgen leven om ons de nieuwe wet te leren kennen die Hij voor de eeuwigheid kwam instellen tot aan het einde van de wereld. Nu heeft elk van ons, door en in Jezus, de genade om te gehoorzamen aan de wet van God en de bekoringen te overwinnen. Met Jezus kan elk van ons zijn dagelijks, aardse en natuurlijke leven vullen met goddelijk Leven. Daarom ook hebben de monniken altijd hun kloosters bezongen als het hervonden paradijs, paradisus claustri, omdat die gelijken op het paradijs van de heilige familie de Nazareth.
Jezus is ons niet alleen het voorbeeld komen geven, maar ook de kracht komen schenken aan onze gezinnen en onze gemeenschappen om zich volledig te onderwerpen aan de Wet van God en zo families te vormen die leven van het goddelijk leven. Dàt is het Evangelie! Dàt is de Blijde Boodschap van onze Redding, die de mensen daarvóór tevergeefs hadden proberen te bereiken. Met de komst van Jezus in deze wereld is de genade weer opgeweld, eerst in Nazareth en daarna in heel de wereld.
Wanneer Sint-Jozef sterft, is Jezus 29 jaar. Hij verlaat zijn moeder en begint zijn openbaar leven.
DE VOORLOPER: SINT-JAN-DE-DOPER
Het Oude Testament vindt zijn vervulling in onze Verlosser via Sint-Jan-de-Doper, de erfgenaam van alle profeten.
Sint-Jan-de-Doper speelt een heel grote rol in het Nieuwe Testament. God heeft hem vanaf zijn prilste kinderjaren uitverkoren en heeft hem als zending gegeven het joodse volk erop voor te bereiden zijn Messias te ontvangen: hij was de Voorloper van de Heer. Tegelijkertijd erkenden ook alle joden hem als een echte profeet en had hij het gezag om te getuigen dat Jezus de Christus is, het Lam Gods, dat was aangekondigd door de profetieën.
Sint-Jan-de-Doper predikt tot de joden dat ze, om zich voor te bereiden op de komst van de Messias, berouw moeten hebben en zich moeten zuiveren van hun zonden door het doopsel van boete. En als Jezus zich dan aan de oevers van de Jordaan vertoont, zal Sint-Jan Hem aanwijzen als de verwachte Messias. Jezus, die geboren is in Bethlehem, opgegroeid is in Nazareth en dertig jaar in het verborgene heeft geleefd, laat zich nu als de Messias kennen door Sint-Jan-de–Doper. Door de Voorloper hebben de joden de zekerheid dat God zijn volk heeft bezocht.
Het tafereel van het doopsel van Jezus opent zijn openbaar leven. Later, als de farizeeërs zich zullen verzetten tegen Jezus en weigeren in Hem te geloven, zal Jezus hen ontwapenen door hen op de man af te vragen: Vanwaar komt het doopsel van Joannes? Zo ontmaskert Hij de huichelarij van hun ongelovig geweten. In Joannes de Doper erkenden zij immers allemaal een profeet die echt geïnspireerd was door God, in de lijn van de andere profeten, omdat hij sprak zoals Isaïas, Jeremias, Ezechiël. De joden moesten op de vraag van Jezus dus antwoorden dat het doopsel van Joannes van God kwam.
Maar ze hebben dat niet gedaan want dan zou Jezus hun hebben verklaard:Denk eraan dat Joannes–de-Doper heeft getuigd van Mij; dat hij het getuigenis heeft afgelegd dat ik de Messias ben. En dan zouden ze wel verplicht zijn geweest in Jezus te geloven!
De joden geloofden in Sint-Jan-de-Doper en dan zouden ze normaal gesproken ook in Jezus hebben moeten geloven, zoals het mooie voorbeeld van Sint-Jan-de-Evangelist bewijst. Deze was een leerling van Sint-Jan-de-Doper. Hij had een volledig geloof en vertrouwen in zijn meester. En toen die hem Jezus aanwees met de woorden: Zie het Lam Gods dat komt om de zonden van de wereld weg te nemen, verliet Joannes de voorloper om zich aan Jezus te hechten zonder nog achterom te kijken. Zo handelt een rechtvaardige en liefhebbende ziel die zich op de overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament bevindt.
En zo zijn wij binnengetreden in het Nieuwe Testament, door Joannes–de- Doper, trouw aan de Openbaring van heel het Oude Testament. Onthoud goed: Het Oude Testament eindigt met Sint-Jan-de-Doper, de laatste en de grootste van de profeten. Joannes-de-Doper heeft van God de zending gekregen de Voorloper van Jezus Christus, de Zoon van God, te zijn. Wanneer Jezus opdaagt, getuigt Joannes dat Hij het is die alle profeten hadden aangekondigd. Zo bereidt Joannes-de-Doper het Nieuwe Testament voor en door hem is Jezus de erfgenaam van heel het Oude Testament.
WAT WAS DE BOODSCHAP VAN SINT-JAN-DE-DOPER?
Het was een boodschap van berouw, zoals die van alle profeten. Hij zei Doe boete want het Rijk der hemelen is nabij. Dat is ook nog een verband tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Vroeger riep God zijn volk op om spijt te hebben van zijn dwalingen en ondanks enkele daden van bekering was het toch altijd in zijn zwakheden hervallen. En elke keer zond God een straf. Zou deze poging tot bekering weer op niets uitlopen? Het Evangelie vertelt ons dat tijdens de prediking van Joannes er een schokgolf door het volk van Judea en Galilea liep . De inwoners van Jeruzalem kwamen zich laten dopen en biechtten hun zonden op. Toen was het dat Jezus zich vertoonde om aan deze bekering heel zijn geestelijke kracht te geven. Want Sint-Jan-de-Doper had niet alle klaarheid ontvangen over het Evangelie dat Jezus kwam brengen. Hij zei: Bekeer u want het rijk Gods is nabij. De bijl ligt al aan de wortel van de boom. Elke boom die geen vrucht draagt zal worden omgehakt en in het vuur geworpen. Trouw aan het Oude Testament kondigde Joannes de Messias aan als degene die de mensen kwam oordelen. Hij zal komen die u gaat dopen in de heilige Geest en in het vuur. Hij heeft de wan in de hand en Hij gaat zijn dorsvloer zuiveren. Hij zal zijn tarwe verzamelen op de zolder maar het kaf verbranden in het onuitblusbaar vuur.
Sint-Jan-de-Doper dacht dat het oordeel van God ging komen. Hij dacht dat de Messias zou komen om de goeden van de slechten te scheiden en dat de geschiedenis van de wereld een einde zou kennen. Hij was een profeet van het Oude Testament en hij wist niet wat Onze Heer Jezus kwam vervolmaken. God had hem gezonden om zijn volk dooreen te schudden en om een grote beweging op te wekken waarvan Jezus de leiding zou nemen. Maar hij wist niet dat deze beweging zou uitmonden op een tijd van Barmhartigheid zoals de profeten het ook hadden aangekondigd. Dat zou het Evangelie zijn, de Blijde Boodschap, het Goede Nieuws van onze redding.
SAMENVATTING
HET MYSTERIE VAN DE MENSWORDING
Het mysterie van de menswording is de vereniging van de goddelijke natuur en de menselijke natuur in de éne Persoon van het Woord van God. God de Vader heeft zijn enige Zoon gezonden om een lichaam aan te nemen: Jezus, de Zoon van God, is geboren te Bethlehem uit de Maagd Maria.
- Jezus is tegelijkertijd volmaakt God en volmaakt mens, vrij van elke zonde.
- Hij moest volmaakt God zijn om de zware belediging van de zonde uit te wissen.
- Hij moest volmaakt mens zijn om de mens te helpen, tegemoet te komen en voor hem te lijden.
DE MAAGD MARIA
God heeft de Maagd Maria geschapen en haar overstelpt met buitengewone voorrechten omdat zij de Moeder van zijn Zoon ging worden:
- Zij is de Onbevlekte Ontvangenis: vrij van de erfzonde vanaf het eerste ogenblik van haar bestaan.
- Zij is maagd: voor alle eeuwigheid met God verenigd.
- Zij heeft ontvangen door de werking van de heilige Geest; haar Moederschap is maagdelijk.
- Zij is de Moeder geworden van de Zoon van God.
Sint-Jozef is enkel de adoptievader van het Kindje Jezus. God is de echte Vader van Jezus.
HET NIEUWE TESTAMENT
De geboorte van Jezus in Bethlehem: God biedt opnieuw zijn redding aan aan de zondige mensen. Een tijd van Barmhartigheid wordt gegeven.
Nazareth: dertig jaar verborgen leven. Het weergevonden paradijs. De heilige familie van Jezus, Maria en Jozef is het model voor alle families en alle kloostergemeenschappen.
Dood van Sint-Jozef: Jezus verlaat zijn heilige Moeder et begint zijn openbaar leven.
SINT-JAN–DE-DOPER, DE VOORLOPER
De neef van Jezus is de erfgenaam van alle profeten van het Oude Testament. Hij kondigt aan dat de tijden vervuld zijn en dat de Messias gaat komen. Hij beweegt zich op de oevers van de Jordaan en predikt een doopsel van bekering. Hij vraagt aan het volk zich te bekeren want, zo zegt hij, het koninkrijk Gods is nabij.
Wanneer Jezus zijn openbaar leven begint, doopt Joannes Hem en getuigt hij dat Hij de verwachte Messias is. Zo sluit Joannes-de-Doper als laatste profeet het Oude Testament En opent hij als voorloper van Jezus het Nieuwe Testament.