HEEL ONZE GODSDIENST
VII. Het kruis en de verrijzenis
DIE GELEDEN HEEFT ONDER PONTIUS PILATUS,
GEKRUISIGD IS, GESTORVEN EN BEGRAVEN.
WIJ hebben gezien hoe Jezus alles heeft gedaan om de Farizeeën die de zielen willen doden en de dwaling doen zegevieren, in diskrediet te brengen. Hij wil hun gezag afbreken en hun schijnheiligheid aan het licht brengen om de zielen uit hun klauwen te halen.
Als leraren van de wet hadden zij een enorm groot aanzien. En dit aanzien viel Jezus aan om het volk te bevrijden van hun voogdijschap. Hij wist dat Hij door dit te doen zijn eigen veroordeling en dood tegemoet ging. Met grote eenvoud zei Hij: Wees niet bang voor degenen die het lichaam doden maar niet méér kunnen doen, maar wees bang voor degenen die de ziel doden (cf. Mt 10, 28).
Jezus betoont zich dus ontoegeeflijk tegenover de valse leraars: Adderengebroed! Zonen van de duivel! Jullie vader is Satan! Jullie willen Mij doden! En Hij voorspelt hen de vernietiging van de Tempel. Maar de joden verharden en hun verharding zal hun ondergang zijn. Tijdens de laatste weken stellen ze strikvragen aan Jezus maar zijn antwoorden brengen hen zodanig in verwarring dat geen enkele van hen Hem nog durft ondervragen! Zo noopt Hij hen tot stilzwijgen.
Op het ogenblik waarop de strijd verschrikkelijk wordt, onthult Jezus zijn Mysterie: zijn Vader en Hij zijn één. Daarop beginnen de Farizeeën samen te zweren om Hem te doden: Wat gaan we tegen Hem doen? Hij hitst het volk op! Wij zullen Hem doden, wij zullen Hem doen verdwijnen.
Aan zijn leerlingen legt Jezus uit dat zijn lijden een geestelijke overwinning zal zijn. In deze vernedering zal de Zoon van God de wijding van zijn universeel koningschap ontvangen: Wanneer Ik van de aarde zal zijn opgeheven, zal Ik alles tot Mij trekken. (Jo 12, 32). En op een ander ogenblik: Satan zal nu buitengesmeten worden.
Op deze laatste avond, vooraleer Hij het cenakel verliet om zich naar de overkant van de Kedronbeek te begeven, was ongetwijfeld zijn laatste woord: Moed, Ik heb de wereld overwonnen! Jezus ontpopt zich dus als de atleet van God en als de getuige van de Waarheid! En vanaf dat ogenblik hebben zijn tegenstanders alle krediet verloren.
Jezus wordt door Martha en Maria geroepen en begeeft zich naar Bethanië. Hij wekt hun broer Lazarus op, die drie dagen geleden stierf en begraven werd. De roem van dit mirakel verspreidt zich tot in Jeruzalem! Daarom juichen op Palmzondag de menigten Jezus in het voorbijgaan toe: Hosanna voor de Zoon van David! En allen willen ze Hem koning maken. Maar Jezus ontwijkt hen...
Want na de tijd van het gevecht waarin Jezus getuigt van de Waarheid, komt de tijd van de overgave en het offer tot uitboeting, waarin Christus getuigt van zijn Liefde voor God, zijn Vader, en voor de mensen. Dat is heel het mysterie van de Verlossing! Het Kruis is niet alleen de dood van een onschuldige, maar is voornamelijk het offer van de Verlosser van de mensheid. Het uur dat door de Vader is vastgesteld is gekomen, waarin Jezus zichzelf zal geven in een aanvaard en vrijwillig offer. In dit offer tot verlossing, zal Hij zowel de priester als het slachtoffer zijn.
HET LAATSTE AVONDMAAL, DE INSTELLING VAN DE EUCHARISTIE
Voor het paasfeest brengt Jezus zijn apostelen en zijn leerlingen bijeen in het cenakel, dat ook de hoge kamer werd genoemd.
DE VOETWASSING
De apostelen ruziën over de plaats die zij zouden krijgen maar Jezus zegt: Wie de eerste wil zijn, moet de dienaar van allen zijn!
En om hen het voorbeeld te geven, neemt Hij een teil vol water en begint Hij hun voeten te wassen. Als Hij bij Petrus komt, protesteert die. Maar Jezus antwoordt hem dat hij dat moet aanvaarden, zoals hij Hem ook zal moeten volgen als hij later aan Hem wil deel hebben in de hemel! Petrus onderwerpt zich dan aan de wil van zijn Meester.
JEZUS VERANDERT HET BROOD IN ZIJN LICHAAM
Al van bij het begin van de maaltijd, merken de apostelen op dat het gelaat van Jezus ernstig staat en dat de angst zich er op aftekent. Had Hij hen twee dagen daarvoor niet gezegd dat de Mensenzoon zou overgeleverd worden? En toen zij op weg waren naar het cenakel dat Hij zich klaarmaakte om met hen zijn laatste paasmaal te eten?...
Dan neemt Jezus het ongedesemd brood, zegent het, geeft Hij het aan zijn leerlingen en zegt: Neem, dit is mijn Lichaam dat voor jullie wordt overgeleverd.
HET VERRAAD VAN JUDAS
Nu kondigt Jezus hen aan: In waarheid, ik verzeker jullie, één onder jullie zal Mij verraden. Bedroefd en ongerust ondervragen de apostelen elkaar. Op een teken van Petrus buigt Joannes zijn hoofd tot tegen de borst van de Meester en vraagt: Wie is het, Heer? Jezus fluistert hem toe: Degene aan wie Ik een stuk brood zal geven. En Hij biedt Judas Iskariot een stukje brood aan en zegt hem: Wat je moet doen, doe het vlug! Judas opent de deur en verdwijnt... Buiten is het nacht.
JEZUS VERANDERT DE WIJN IN ZIJN BLOED
Aan het einde van de maaltijd, neemt Jezus de kelk, zegent die en geeft ze aan zijn leerlingen, terwijl Hij zegt: Dit is mijn Bloed, het Bloed van het Nieuw en Eeuwig Verbond, dat voor jullie en voor velen zal vergoten worden tot vergeving van de zonden.
Zo beleeft Jezus op voorhand zijn offer op het kruis. Het is de fysieke voorafbeelding van zijn dood: Hij levert zijn Lichaam al over voor het offer en laat zijn Bloed in deze kelk stromen als het symbool van zijn Bloed dat Hij op het kruis zal vergieten.
En door aan de apostelen zijn Lichaam als brood te eten te geven en zijn Bloed als wijn te drinken te geven, laat Jezus hen deelnemen aan zijn offer en schenkt Hij hen de genaden van de verlossing. Zo wordt door het mysterie van de Eucharistie het nieuwe en eeuwige Verbond al gesloten, dat bezegeld zal worden op het kruis. Jezus vraagt aan de apostelen om zonder ophouden dit verbond te hernieuwen: Doe dit tot gedachtenis aan Mij!
Op dit ogenblik stelt Jezus het priesterschap en de eucharistie in.
Elke Mis hernieuwt het lijden van Jezus, het enige en volmaakte offer van Calvarie: Jezus komt en is aanwezig, handelt opnieuw door de priester en geeft ons dezelfde genaden als wanneer wij aan de voet van het kruis zouden staan. Daarom ook is elke Mis belangrijk!
DE REDEVOERING NA HET LAATSTE AVONDMAAL
Dan laat Jezus zijn hart overvloeien van tederheid voor zijn leerlingen die intiem verenigd zijn met Hem door deze eerste Communie: Kindertjes, zegt Hij vol genegenheid, Ik blijf niet lang meer bij jullie. Bemin elkaar altijd zoals Ik jullie heb liefgehad. Aan de liefde die jullie elkaar zullen toedragen, zal men herkennen dat jullie Mijn leerlingen zijn.
Ik ga naar de Vader om jullie een plaats voor te bereiden. En jullie kennen de weg naar deze plaats waar Ik naartoe ga. Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand gaat naar de Vader tenzij door Mij.
Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woorden onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen onze woonplaats in hem maken.
Mijn Vader zal jullie in mijn naam de heilige Geest zenden, om jullie alles in herinnering te brengen wat Ik jullie heb gezegd. Heb vertrouwen! Ik heb de wereld overwonnen!
Jezus bidt dan tot zijn Vader dat Hij zijn leerlingen trouw en onderling sterk verenigd zou bewaren. Na dit gebed verlaat Hij het cenakel en begeeft Hij zich met zijn apostelen naar de hof van Gethsemani. Dat was een domein aan de overkant van de Kedronvallei. Judas kende dat goed en wist dat Jezus daar vaak in de eenzaamheid kwam bidden.
HET LIJDEN EN DE DOOD VAN JEZUS
DE DOODSTRIJD VAN JEZUS EN ZIJN GEVANGENNEMING
Zodra ze in de olijfhof zijn aangekomen, neemt Jezus Petrus, Jacobus en Joannes met zich mee. Hij vertrouwt hen toe: Mijn ziel is bedroefd tot de dood toe. Blijf hier en bid. Als Hij zich teruggetrokken heeft om alleen te bidden, wordt Hij door een buitengewone angst overrompeld. Hij valt neer met het aangezicht tegen de grond.
Hij ziet alle zonden van de mensheid, de zonden van het verleden, het heden en de toekomst, en hoezeer die God de Vader beledigen. Dat wekt zijn afgrijzen op! Toch wil Jezus alle zonden op zich nemen om ze uit te boeten, de vergiffenis van zijn Vader te bekomen opdat alle mensen zouden gered worden, als ze zich bekeren.
In zijn ziel woedt een strijd: de doodstrijd: Vader, niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. En van zijn gezicht druipt bloed en zweet... Jezus zoekt een beetje troost bij zijn apostelen maar die zijn in slaap gevallen. Waak en bid opdat jullie niet in bekoring komen, zegt Hij!
Jezus keert terug om angstig voort te bidden. Maar zijn Vader in de hemel laat Hem niet in de steek: Hij zendt een engel om Hem te troosten. Jezus staat op, helemaal vervuld van goddelijke kracht: Hij is klaar voor het offer!
Hij gaat terug naar zijn apostelen, wekt hen en zegt: Mijn uur is gekomen: de Mensenzoon gaat overgeleverd worden in de handen van de zondaars. En inderdaad, in het schijnsel van toortsen nadert Judas met een troep tempelwachten, gewapend met zwaarden en stokken. Om hen Jezus te kunnen aanduiden in het donker, had de verrader afgesproken: Degene die ik zal kussen, Hij is het. Hij had het lef om Jezus met dit gebaar van vriendschap over te leveren. De Meester zei hem: Judas, je verraadt de Mensenzoon met een kus! Jezus liep hem voorbij, stapte op de troep af en vroeg:
- Wie zoeken jullie?
- Jezus van Nazareth!
- Dat ben Ik.
Jezus spreekt deze woorden uit met zoveel majesteit dat de wachten schrik krijgen en achterover slaan.
Als je Mij zoekt, laat hen hier dan gaan, voegde Hij er aan toe terwijl Hij naar de apostelen wees die Hij wilde beschermen.
Toen legden de wachten de hand op de Heer. Maar Petrus die een zwaard had meegenomen, trok dit uit de schede en sloeg het oor van een zekere Malchus af, die een dienaar was van de hogepriester. Jezus beval Petrus het zwaard weer in de schede te steken. Als Hij het wilde, zou zijn hemelse Vader Hem onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen (dus ongeveer 80000 strijders) sturen om Hem te verdedigen. Dat zou een overwinning zijn! Maar Jezus moest niet op die manier overwinnen. Had Hij niet gezegd: Ik geef mijn leven om het terug te nemen. Niemand neemt Mij mijn leven af maar Ik geef het uit Mezelf. Ik heb de macht om het te geven en de macht om het terug te nemen; dat is het gebod dat Ik van mijn Vader heb gekregen (Jo, 17-18). Toen de apostelen zagen dat Jezus zich liet gevangennemen, geraakten ze in paniek en sloegen ze op de vlucht.
JEZUS VERSCHIJNT VOOR DE HOGEPRIESTER
Eerst werd Jezus geboeid voor Annas gebracht, die hogepriester was geweest en nog steeds een aanzienlijk gezag genoot; maar die zond Hem naar zijn schoonzoon Kaïfas, die nu hogepriester was en in hetzelfde paleis woonde.
Kaïfas ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. Jezus weigerde hem te antwoorden: Openlijk heb Ik gesproken... Ik heb niets in het geheim gezegd. Waarom ondervraagt u Mij? Ondervraag degenen die Mij gehoord hebben...
Kaïfas begreep dat hij niets uit Jezus zou loskrijgen en liet Hem in de gevangenis gooien. In deze vreselijke nacht moest Jezus de beledigingen van de tempelwachters ondergaan. Zij spuwden Hem in het gelaat, blinddoekten Hem en riepen: Profeteer nu maar! Wie heeft je geslagen?
Ondertussen liet Kaïfas de leden van het sanhedrin optrommelen.
DE VERLOOCHENING VAN PETRUS
Simon-Petrus was op de vlucht geslagen samen met de andere apostelen maar herpakte zich nu. Dank zij Joannes werd hij binnengebracht op de binnenplaats van de hogepriester. Terwijl Jezus ondervraagd werd, mengde hij zich onder de dienaars. Maar zij herkenden hem aan zijn uiterlijk en aan zijn Galilese accent. Zij ondervroegen hem, maar Petrus zwoer driemaal dat hij deze man niet kende!
Op hetzelfde ogenblik kraaide de haan voor de tweede keer. Toen herinnerde de apostel zich dat tijdens het laatste avondmaal de Meester deze verloochening had voorspeld. Hij liep weg uit de binnenplaats en begon zijn zonde met groot berouw te bewenen.
JEZUS WORDT TER DOOD VEROORDEELD
Op donderdagmorgen kwam het sanhedrin rond Kaïfas samen om naar een motief te zoeken om Jezus te kunnen veroordelen. Er werden valse getuigen opgeroepen Wij hebben Hem horen zeggen: Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen terug opbouwen.
In werkelijkheid had Jezus niet gesproken over de tempel van Jeruzalem maar over de tempel van zijn Lichaam die Hij zou doen herrijzen. Bovendien stemden de getuigenissen niet overeen. Jezus zweeg.
Bij gebrek aan argumenten ondervroeg Kaïfas Hem toen plechtig:In de naam van de levende God bezweer ik u ons te zeggen of je de Christus bent, de Zoon van God! Jezus aarzelde niet en verkondigde openlijk dat Hij de Zoon van God is: Dat ben Ik. Als teken van afschuw tegen wat hij voorwendde een godslastering te zijn, scheurde de hogepriester zijn kleed en riep: Wat denken jullie ervan? En allen schreeuwden: Hij verdient de dood!
Toen Judas vernam dat het sanhedrin zijn Meester ter dood veroordeeld had, gooide hij zijn dertig zilverlingen, het loon voor zijn verraad, in de tempel neer. Uit hoogmoed had hij geweigerd om te geloven in de barmhartigheid van Jezus, hij verviel in wanhoop en ging zich ophangen.
Met het geld van de verrader kochten de joden een akker, die de akker van de pottenbakker werd genoemd en bestemden hem voor de begrafenis van vreemdelingen.
JEZUS VOOR PILATUS EN HERODES
De Romeinen hadden de joden verboden om zonder hun toestemming iemand ter dood te brengen. Daarom brengen de joden Jezus naar de gouverneur, Pontius Pilatus, die waarschijnlijk in de Antoniaburcht verbleef, naast de tempel.
Voor de gouverneur beschuldigt het sanhedrin Jezus ervan dat Hij zich tot koning wil laten uitroepen, maar Pilatus begrijpt al vlug om welk koningschap het gaat. Op zijn vragen antwoordt Jezus: Mijn koningschap is niet van deze wereld... Maar Koning ben Ik. Hiertoe ben Ik geboren en ben Ik gekomen, om te getuigen van de Waarheid.
Verwonderd vraagt Pilatus: Wat is Waarheid?
Pilatus gaat naar buiten en verklaart tegenover de joden die op hem staan te wachten dat hij in Jezus niets vindt dat een veroordeling verdient. Maar de menigte begint te huilen.
De gouverneur zoekt dan een uitvlucht: Hij verneemt dat Jezus van Galilea is en zendt Hem naar Herodes die juist in Jeruzalem is voor het Paasfeest. Herodes moet Hem maar oordelen, want de beklaagde valt onder diens jurisdictie!
Maar Jezus antwoordt op geen enkele vraag van deze ontaarde koning. Ontgoocheld en vol minachting stuurt deze Hem terug naar Pilatus.
Jezus wordt terug in de gevangenis geworpen, waar Hij is overgeleverd aan de grillen van de Romeinse soldaten. Er volgt een vreselijke nacht van beledigingen, lijden, honger en koude...
PILATUS ZWICHT VOOR DE JODEN
De volgende morgen – het is nu vrijdag - wil de gouverneur komaf maken met deze veroordeelde die hem zoveel last bezorgt. De joden staan daar massaal aan de poorten van zijn paleis te gillen. Pilatus herinnert zich dat hij ter gelegenheid van het paasfeest gewoonlijk een gevangene vrijlaat. Om de menigte te kalmeren stelt hij dus voor om deze onschuldige Jezus, die daar geboeid en bedekt met wonden voor hen staat, vrij te laten. Of anders... Barabbas. Deze laatste was een relschopper en een moordenaar, een echte misdadiger.
Pilatus is er dus zeker van dat de joden Jezus zullen kiezen en roept: Wie willen jullie dat ik vrijlaat? Maar de leden van het sanhedrin overtuigen de massa ervan om Barabbas te roepen en de Heer te laten doden.
Wat zal ik dan met Jezus doen? vraagt de gouverneur. En allen schreeuwen: Kruisig hem! Ontredderd vraagt Pilatus: Maar wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Maar allen schreeuwen nog luider: Kruisig Hem!
Het tumult is zo groot dat de gouverneur vreest dat het zal omslaan in een opstand en hij capituleert. Hij beveelt Jezus te laten geselen en Hem over te leveren aan de joden om tussen twee dieven gekruisigd te worden.
DE GESELING EN DE KRUISIGING
De soldaten geselden de veroordeelde met lange koorden, voorzien van pieken. Daarna grepen ze Jezus vast, ze sloegen Hem en spuugden Hem in het gezicht. Ze bekleedden Hem met een soldatenmantel, rood zoals een koningsmantel, en drukten een hoed van doornen op zijn hoofd. Zij bogen spottend de knie voor Hem en zegden: Gegroet, koning van de joden!
Rond elf uur 's morgens belaadden ze Jezus met het kruis en brachten ze Hem doorheen de straten van Jeruzalem tot op Golgotha, aan de poorten van de stad. Omdat de veroordeelde uiterst verzwakt was, vorderden ze een boer, Simon van Cyrene, op die terugkeerde van het land en gaven hem het bevel om het kruis te helpen dragen.
Toen ze op de plaats van de terechtstelling aankwamen, kruisigden ze Jezus tussen twee moordenaars. Onze Verlosser leed daar ongelooflijke pijnen voor de redding van elk van ons!
Bovenaan het kruis was een bordje gevestigd waarop geschreven stond: Jezus van Nazareth, koning van de joden. Dat was zeer tot ontevredenheid van de joden, maar Pilatus weigerde de titulus te veranderen. De soldaten verdeelden de kleren van de gekruisigde en wierpen het lot over zijn onderrok.
Onder onophoudelijke beschimpingen leed Jezus zijn doodstrijd, drie uren lang, in onzeglijke pijnen. Hij bad tot zijn Vader: Vader, vergeef het hun! Zij weten niet wat zij doen!
Even later zag Jezus de Maagd Maria en Sint-Jan bij Hem staan. Hij vertrouwde zijn Moeder toe aan zijn geliefde leerling en daarna vroeg Hij aan zijn Moeder om Joannes aan te nemen als haar zoon. Zo werd Onze-Lieve-Vrouw medeverlosseres met haar Zoon en werd zij aan de voet van het kruis de Moeder van alle verloste zielen, onze Moeder.
Toen richtte een van de misdadigers een bede tot Jezus: Denk aan mij als U in uw paradijs zijt... De Heer antwoordde hem: Vandaag nog zal jij met Mij in het paradijs zijn!
Tegen drie uur bedekte een duisternis heel de streek. Jezus riep: Alles is volbracht... Vader, Ik leg mijn ziel in Uw handen!
Jezus kon niet meer ademen, maar vond nog de kracht om een luide schreeuwte slaken. Door dit wonder toonde Jezus dat Hij zijn leven uit eigen beweging aflegde zoals Hij het had aangekondigd. Toen Hij stierf, begon de aarde te beven. Het voorhangsel van de tempel scheurde en er deden zich buitengewone feiten voor. De honderdman die de veroordeelden bewaakte bevestigde: Waarlijk, deze man was de Zoon van God!
DE GRAFLEGGING
Vele joden sloegen zich op de borst toen ze de Calvarieberg afdaalden. Maar de vrienden van Jezus kwamen onder het kruis staan rond Onze-Lieve-Vrouw. Een van hen, Jozef van Arimathea, ging aan Pilatus het lichaam van Jezus vragen om het waardig te kunnen begraven. Pilatus was verwonderd dat Jezus al gestorven was en hij zond er een honderdman naartoe om de feiten na te gaan. De soldaat stelde vast dat Jezus inderdaad gestorven was: om er zeker van te zijn opende hij Jezus' hart met een stoot van zijn lans en er kwam bloed en water uit.
Na de nodige toelating gekregen te hebben, haalde Jozef van Arimathea met de hulp van Nicodemus en enkele leerlingen het lichaam van Jezus van het kruis. Hij balsemde Hem in de gauwte en wikkelde Hem in een splinternieuwe, vlekkeloze lijkwade. Toen legde hij Jezus in het graf dat hij nog maar onlangs voor zichzelf had laten uithouwen in de rots. Zij rolden een enorme steen voor de opening om die af te sluiten. Maria Magdalena en de heilige vrouwen waren daar ook en zij bekeken de plaats want zij wilden terugkomen na het grote Paasfeest om Jezus te balsemen.
De hogepriesters en de Farizeeërs van hun kant, bedachten dat Jezus had voorspeld dat Hij zou verrijzen en ze plaatsten zegels op de ingang van het graf. Zij stelden ook wachten op omdat ze schrik hadden dat de apostelen het lichaam van Jezus zouden komen wegnemen.
DIE NEDERGEDAALD IS TER HELLE,
DE DERDE DAG VERREZEN UIT DE DODEN
VERRIJZENIS VAN JEZUS
De verrijzenis van Jezus is een objectief en vaststaand feit.
Op Paasmorgen verscheen Jezus aan de Maagd Maria, maar de Evangelies zeggen ons daar niets over.
De vrouwen gingen naar het graf om het Lichaam van Jezus te balsemen. Maar toen zij aankwamen zagen zij dat de steen van het graf was weggerold. Er verschenen hen engelen die hen bevestigden dat Jezus leefde, dat Hij was verrezen zoals Hij het had voorspeld! De vrouwen zetten het op een lopen naar de apostelen om hen het nieuws te melden... maar die geloofden hen niet omdat zij ervan overtuigd waren dat alles afgelopen was. Petrus en Joannes gingen naar het graf en zagen ook dat het leeg was. Maar zij bemerkten de lijkwade die Jezus zorgzaam had opgevouwen en in een hoek had neergelegd! Voor Joannes was dit het bewijs dat Jezus leefde, verrezen was en hij geloofde opnieuw!
DE VERSCHIJNINGEN
Toen verscheen Jezus met zijn verheerlijkt Lichaam op verschillende manieren. Eerst aan Maria Magdalena, die alleen achtergebleven was bij het graf, en daarna aan de heilige vrouwen.
Hij verscheen ook aan Petrus, maar die heeft deze ontroerende gebeurtenis niet verteld.
Ook verscheen Jezus aan de apostelen toen ze allemaal bijeen waren in het cenakel. De eerste keer was Thomas er niet bij en hij wilde niet geloven dat Jezus was verschenen. Toen verscheen Jezus opnieuw en liet Hij hem zijn vinger in de wonden van zijn geopende zijde en van zijn handen leggen! Zo toonde Hij hen dat Hij altijd bij hen zou blijven en dat Hij alles hoorde wat zij zegden! Om te bewijzen dat Hij geen spook was, vroeg Jezus aan zijn apostelen geroosterde vis, die Hij voor hun ogen opat.
Jezus verscheen ook aan de leerlingen van Emmaüs en ook aan 500 broeders. Toen de Evangelies werden opgeschreven, leefden de meeste getuigen nog die konden bevestigen dat de verhalen overeenstemden met de waarheid.
De verrijzenis van Jezus is dus een historisch feit.
SAMENVATTING
Om de mensen van de zonde vrij te kopen, hen aan de hel te ontrukken en de hemel voor hen te openen, heeft Jezus geleden en is Hij gestorven.
HET LAATSTE AVONDMAAL
Korte tijd voor Hij zal lijden, verzamelt Jezus zijn apostelen in het cenakel. Hij wast hun voeten en stelt de Eucharistie in. Jezus vertrouwt zijn apostelen de gedachten van zijn Hart toe. Daarna begeeft Hij zich naar de hof van Olijven, lijdt daar zijn pijnlijke doodstrijd en wordt door Judas verraden voor dertig zilverlingen. Judas brengt de tempelwachten tot bij Jezus, verraadt zijn Meester met een kus zodat de tempelwachten zich van Jezus kunnen meester maken en Hem voor Annas en Kaïfas, de hogepriester, kunnen brengen.
DE LIJDENSWEG VAN JEZUS
Jezus wordt ondervraagd door Kaïfas, terwijl Petrus Hem driemaal verloochent op de binnenkoer van het hogepriesterlijk paleis. De volgende morgen wordt Jezus ter dood veroordeeld door het sanhedrin en voor Pilatus en Herodes gebracht. Hij wordt in de gevangenis geworpen, beledigd en bespot door de soldaten. Pilatus wast zijn handen en levert Jezus over aan de Joden. Jezus ondergaat de afgrijselijke marteling van de geseling. Met de hulp van Simon van Cyrene draagt Hij zijn kruis tot op de Calvarieberg waar Hij onder de hevigste pijnen gekruisigd wordt. Hij vergeeft zijn beulen en belooft de hemel aan de goede moordenaar. Hij geeft zijn Moeder aan Joannes en door hem aan ons allemaal. Hij legt zijn ziel in de handen van God, zijn Vader. Wanneer Hij met een luide schreeuw sterft, beeft de aarde en scheurt het voorhangsel van de tempel.
DE VERRIJZENIS VAN JEZUS IS EEN HISTORISCHE GEBEURTENIS
Op Paasmorgen verschijnt Jezus aan de heilige Maagd Maria, zijn Moeder. De heilige vrouwen zien bij het graf twee engelen die hen de verrijzenis van Jezus melden. Petrus en Joannes stellen inderdaad vast dat het graf leeg is en dat Jezus er zijn heilige lijkwade heeft achtergelaten, in een hoek opgeplooid! Ja, Jezus leeft! Hij verschijnt talrijke keren: aan Petrus, aan de verzamelde apostelen, en in het bijzonder aan Thomas die zijn handen in zijn wonden legt, aan de leerlingen van Emmaüs. Jezus heeft zelfs gegeten voor de ogen van de apostelen.