OVER DE OPVOEDING VAN DE KINDEREN 
2. HET GEZAG VAN DE VADER IN DE KINDERTIJD

Hoe moeten ouders hun kinderen grootbrengen in de aartsmoeilijke tijd waarin wij leven ? We gaan verder met de raadgevingen van abbé Georges de Nantes (1924-2010), gepuurd uit voordrachten, preken, retraites enz. die hij ooit gegeven heeft. Hij spreekt daarin de taal van het gezond verstand en tegelijkertijd een echt christelijk-katholieke taal – twee zaken die helaas in onbruik geraakt zijn.

ZOALS we vorige keer gezien hebben, steunt een goede opvoeding op drie pijlers :

1° De opvoeding moet gebaseerd zijn op het gezag, de kracht van de vader, en die kracht moet rechtvaardig zijn.

2° De tweede pijler is de tederheid van de moeder, die een voorspreekster voor de kinderen moet zijn, maar zonder zwakheid of medeplichtigheid.

3° Alles moet steunen op de toewijding van beide ouders voor hun kinderen, een verstandige, aandachtige, doeltreffende, vormende toewijding.

Bekijken we om te beginnen de eerste pijler : het gezag van de vader.

HET VOORBEELD VAN DE MOEDER

De basis voor een goede opvoeding is gezag. Als de vrouw haar man bekritiseert of openlijk bedenkingen over hem heeft, een oordeel over hem uitspreekt of zich van hem distantieert, is het volstrekt onmogelijk dat de kinderen eerbied hebben voor hun vader. Zij slaat in dat geval eigenhandig de opvoeding van haar kinderen aan scherven. Want als die zullen moeten gehoorzamen aan hun vader, zullen ze in hun moeder de verdedigster van hun opstandigheid vinden.

Eén keer heb ik gezien dat mijn moeder niet akkoord ging met mijn vader. We waren het avondgebed aan het bidden en zoals gewoonlijk ging het er wat woelig aan toe. Mijn zusje van een jaar of drie liep rond en deed mijn broertje Bruno lachen. Eén keer, twee keer, drie keer. Moeder trok haar naar zich toe, maar even later begon het spelletje opnieuw tot Bruno het uitproestte. Papa stond recht, pakte mijn zusje vast en zette haar op de gang. Daar begon ze te krijsen, maar papa zette het gebed onverstoord verder. Het kind begon nog harder te krijsen. Moeder mompelde : « Mijn God, dat is niet te harden ! » Papa verroerde geen vin en bad verder. Maar dan, tot ontzetting van de rest van het gezin, stond moeder plots recht, ging naar buiten en haalde mijn zusje terug binnen. Ze gebood haar te zwijgen, wat ze onmiddellijk deed.

Deze tweedracht tussen mijn ouders, dit ongeduld, deze verontwaardiging van mijn moeder tegenover mijn vader, is me altijd bijgebleven tot op vandaag. Ik zie het nog voor mijn ogen, ik herinner me elk detail. Dat is de enige keer dat ik mijn moeder openlijk van mening heb zien verschillen met mijn vader. Omdat mijn moeder voor het overige een heilig respect had voor mijn vader, kwam het ook niet in ons op daar vragen bij te hebben. Maar als ik nu de scènes zie die sommige ouders maken in het bijzijn van hun peuters, dan weet ik : hun zaak is naar de knoppen.

Als de moeder de vader niet respecteert, zullen ook de kinderen hem misprijzen en zal het gezin verloren gaan. Een heilige vrouw ziet in haar man de persoon van Christus. Ze moet dus bedenken dat zij als het ware de eerste van zijn kinderen is en dus als eerste onderdanig moet zijn.

INGAAN TEGEN KINDERGRILLETJES

Met de leeftijd van het kind zal het gezag van de vader evolueren.

Gedurende de baby- en peutertijd is het gezag van de vader een gezag op de achtergrond. De vader moet zich niet teveel bezighouden met kleine kinderen van twee, drie, vier jaar. Zijn gezag is wel indirect aanwezig en actief. Ik leg in detail uit wat ik bedoel.

De vader moet, eenvoudig door zijn aanwezigheid, de moederlijke liefde dwingen streng en zo nodig hard te zijn tegenover haar baby’tje. Zij heeft het gedragen, gebaard en geeft het nog de borst ; alleen zal ze daartoe de moed niet hebben. De vader moet haar dan zeggen streng op te treden. Wanneer ? Al vanaf de eerste grillen van de baby !

De eerste gril is als de baby zonder reden huilt, gewoon omdat hij aandacht wil en gepakt wil worden. De Afrikaanse vrouwen hebben het probleem opgelost : ze hangen hun baby op hun rug. Psychologen en sociologen zeggen dat Afrikaanse baby’s altijd lachen, gelukkig zijn en nooit huilen. Zij krijgen een overgangsfase : het kind wordt altijd gewiegd op moeders rug, het voelt haar warmte en haar organisme, het lijkt nog in haar schoot te zitten en is dus tevreden. Wij zouden hier zoals de Afrikanen moeten doen, vinden sommigen, en de baby altijd meedragen. Als je baby alles heeft gehad wat hij nodig heeft en toch huilt om uit zijn wieg te komen, moet je hem laten wenen.

Ook als je kindje tussendoor steeds maar wil eten, als het eigenlijk geen honger heeft maar zijn moeder tot vijf keer per nacht wakker maakt om wat te sabbelen, moet je het laten wenen. Enkele dagen doorbijten en je baby heeft het begrepen !

Als de baby absoluut een speeltje of iets dergelijks wil hebben, maar het niet krijgt, gaat hij krijsen. Geef er niet aan toe, want het kind weet het maar al te goed wanneer het zijn moeder kan doen capituleren.

Een ander geval is dat van een kind dat te laat op het potje gaat. Als je kind nog steeds niet op het potje gaat, maar in zijn broek of op de grond blijft doen, moet je het kletsen geven. Eigenlijk verdient het dat niet ; het doet het moederhart pijn hem billenkoek te moeten geven voor iets dat eigenlijk geen kwaad is. Dan moet vader tussenbeide komen : « Toch moet het gedaan zijn ! » De psychologie zegt dat je een kind moet dresseren. Dat wordt de conditionele reflex genoemd. Als het kind kletsen krijgt als het zoiets doet, leert het, zelfs vooraleer het voor rede vatbaar is : « Ik wil graag in mijn broek doen, maar als ik dat doe, krijg ik slaag. » In meer gezinnen dan je zou durven denken, doen de kinderen hun behoefte overal in huis omdat de moeder niet durft eisen het in het potje te doen. Toch krijg je dat zelfs katten aangeleerd ! Als je dat allemaal aan je kind toelaat en het geen pak voor de broek geeft, is je opvoeding reddeloos verloren. Ik moet wel in detail treden, want sommige vrouwen zijn werkelijk veel te laks.

EEN PAK SLAAG OF NIET ?

De vrouw wordt geruggensteund door het gezag van haar man. Hij is aanwezig om gezag uit te oefenen over zijn jonge kinderen, maar hij moet dit gezag niet zelf gebruiken. Hij is er gewoon en staat daardoor borg voor het gezag van zijn vrouw. Zolang de kinderen klein zijn, horen zij eerder bij de moeder en moet zij gezag uitoefenen in naam van haar man en zo haar kinderen opleiden tot de gebruiken van de beschaving.

Hier stelt zich de kwestie van de lijfstraffen. Is het toegelaten zijn kind te slaan ? Maar natuurlijk ! Ik duik terug in de herinneringen aan mijn verre kindertijd : heeft papa me ooit geslagen ? Jazeker ! We moesten op zijn kamer komen, hij nam ons onder de arm en het deed heel erg pijn. Je huilde en dacht : gaat het bijna stoppen ? Maar het ging maar verder. En dan die broers en zussen die half bevend, half lachend stonden te kijken... Wat was papa sterk !

Ik beschouw het als een aberratie van de moderne wereld dat de ouders hun kinderen niet meer willen slaan. Het menselijk wezen is zo geschapen dat het voor een deel een dier is dat nog redelijk moet worden. Dit dier leert bepaalde dingen door kletsen te krijgen. Het eerste dat men een kind moet leren is niet overal en altijd pipi te doen ; dat leer je het door het te kletsen zoals een diertje, het is de conditionele reflex die moet aangeleerd worden. Als hij veel pijn heeft aan zijn billen omdat hij in zijn bedje geplast heeft, zal hij zich dat in de loop van de volgende dagen onbewust herinneren. Zo kan je van dat spontane diertje een beschaafd mensje maken.

De moderne pedagogen komen aandraven met hun theorie over de rechten van de mens en de eerbied voor zijn integriteit... Laat me niet lachen ! Zo maakt men van een kind een kleine barbaar. En het zal een barbaar blijven die incontinent wordt in andere dingen, die mateloos zal zijn en een gebrek aan zelfbeheersing zal vertonen, omdat zijn ouders hun plicht niet gedaan hebben en hun kinderen en zichzelf voor engelen hielden.

ALS EEN CHIRURG

Een kind vertoont de neiging om zijn moeder te willen tiranniseren. Het heeft nog geen deugden, het is onder de invloed van de erfzonde en het heeft zijn kwade neigingen, zelfs al is het gedoopt. Het kind denkt dat het zelf het middelpunt van de wereld is. Dat is fysiologisch en psychosomatisch en de moeder moet het dat afleren, zo niet begint de cultus van het “ ik ”, met rampzalige gevolgen voor zijn toekomst.

De vader moet koelbloedig als een chirurg de zieke patiënt opereren, zonder te letten op het geweeklaag van zijn familieleden. De christelijke nederigheid vraagt ons om zo nodig het kind te slaan, het te straffen, het iets te ontzeggen, bv. de aanwezigheid van zijn ouders. De christelijke nederigheid bestaat erin te doen zoals alle ouders sinds het begin van de wereld gedaan hebben om hun kinderen op te voeden. Men moet de opvoeding niet zelf willen uitvinden !

In de teksten van de Bijbel, die geïnspireerd zijn, lezen we : « Wie de roede spaart, haat zijn kind. » Ouders die menen dat ze hun kinderen kunnen opvoeden zonder deze dressuur, die heel de mensheid in feite nodig heeft, zijn hoogmoedige mensen. Er zijn vrouwen die, onder het voorwendsel van tederheid en liefde, zelf vergeven zijn van hoogmoed omdat zij denken in iets te zullen lukken waarin alle andere vrouwen volgens hen mislukt zijn.

Ik herinner me een kind in mijn eigen familie. Het was nog maar heel klein, maar zijn moeder kreeg hem moeilijk in bed : hij wilde nu eenmaal niet. Uiteindelijk grabbelde zij hem stevig vast en trok hem de trap op, en het kind riep bij elke trede : « Nee, ik ga niet naar boven ! Nee, ik ga niet naar boven ! » Ongelooflijk. Hij was maar drie of vier jaar oud ! Hij ging naar boven, maar hij wilde niet gezegd hebben dat hij naar boven ging. Zo zie je dat de ondeugd er van jongs af in zit. Gelukkig de ouders die er niet aan toegeven !

Het is nog een spoor van de erfzonde dat het gemakkelijker is “ nee ” te zeggen dan “ ja ”. De overtreding is in onze slechte natuur ingebakken en het is niet volgens onze natuur ons te onderwerpen aan de wet, integendeel : in ons diepste binnenste worden we er altijd toe aangelokt om de wet te overtreden, door de schuld van onze stammoeder Eva die zich liet verleiden door de slang.

ONBEWUSTE ZONDEN

De christelijke wijsheid weet dat een kind al heel vroeg onbewuste zonden kan begaan. Volgens kinderpsychologen is het kind in staat om te doen wat men een materiële zonde noemt, zoals ongehoorzaamheid of chantage door huilen of jammeren. Het kind beseft al heel vlug dat het zijn ouders kan laten hollen. Het is nog niet tot de jaren van verstand gekomen, maar daarom moet je er nog niet aan toegeven of het gewoon maken aan de onbewuste zonde. Want op de dag waarop de zonde bewust zal worden, zal het je daar niet van op de hoogte brengen, het zal net doen wat het daarvoor al deed.

Het geweten van een goede moeder vult de afwezigheid van geweten van het kind aan. Een heilige moeder ziet heel goed dat haar kind vanaf zijn twee, drie jaar sporen van zonde in zich heeft, in plaats dat zij zich laat verblinden door haar kind. Die sporen van zonde doen haar verdriet en daarom zal ze die streng berispen om ze uit te roeien.

De boosheid van de vader om de overtredingen van het kind kondigt, nog voor het kind bewust is, de boosheid van de samenleving en van God als Rechter aan. Als de vader boos is op het kind, maakt hij het duidelijk – het is een eerste les voor heel het leven en er zullen er nog vele volgen – dat de samenleving niet vergeeft, dat de politie niet vergeeft, dat de rechter niet vergeeft, dat God uiteindelijk niet zomaar vergeeft.

Je kind begaat een zware fout, je geeft het slaag, je dreigt ermee het in de kelder of het washuis op te sluiten. Daar is het kind erg bang voor. De kelder of de stok is de voorafbeelding van de gevangenis later, van de doodstraf, van het oordeel van God, van de eeuwige verdoeming. Als dat niet onuitwisbaar in het geheugen van het kind is gegrift, zal het als volwassen mens altijd een opstandeling zijn. Het zal een anarchist worden door de schuld van zijn ouders, door de schuld van zijn zwakke moeder.

DE JAREN VAN VERSTAND

Ik heb experimentele psychologie en kinderpsychologie gestudeerd en ik weet wat ik zeg. De kinderjaren zijn de tijd van de dressuur waarin aan het kind lichamelijke straffen moeten gegeven worden, zonder rechtvaardiging : dat hoeft geen betoog. Tijdens de kindertijd is het gezag van de vader een gezag op afstand. De vader moet zich niet teveel in de opvoeding mengen, maar hij is er om de moeder sterk te maken.

Als het kind nu wat ouder wordt en tot de jaren van verstand komt en als de gebreken boven komen, dan is er een gezag nodig waarop de moeder een beroep kan doen : het gezag van de vader, die ’s avonds dat van de uitgetelde moeder moet overnemen. De vader mag bij zijn thuiskomst niet zeggen : « Luister, schat, ik ben moe, ik ga rusten », neen, het is zijn taak om het recht te handhaven. Dat heeft overdag ook helder in het achterhoofd van de kinderen gezeten. Het had heel de dag geregend en moeder moest van de ochtend tot de avond het joelende kleine grut in toom houden, maar iedereen wist : papa zal thuiskomen vanavond en het eerste wat moeder zal doen is aan vader vertellen hoe de dag is verlopen. En dan is vader daar om straffen uit te delen waar nodig.

Hier plukken de ouders de eerste vruchten van hun opvoeding, zoete of bittere. Terwijl in de eerste jaren van het kind het gezag van de vader via de moeder werkt, hebben we daarna een rechtstreeks maar uitgesteld gezag : « Vanavond zal papa het weten ! Wat hangt er ons boven het hoofd ?! » Als er vrees voor vader in het gezin leeft, zijn de problemen op vijf minuten opgelost, volgens het door God geïnspireerde woord : « De vrees is het begin van de wijsheid. » Als vader thuiskomt, vertelt moeder dus alles wat er gebeurd is.

Op een dag had een van mijn broers op school iets uitgehaald en wij vroegen ons af wat er hem nu te wachten stond. De juffrouw had alles aan moeder verteld. Mijn vader was ver weg op zee en de straf was verschrikkelijk : de boosdoener moest papa een brief schrijven en vertellen wat er gebeurd was. Wat een ramp ! Wat zou papa doen ? Misschien is er samen met die brief ook één van moeder vertrokken om te lachen met de kwalijke grap ! Maar dat wisten wij natuurlijk niet. Wij dachten dat het einde van de wereld aangebroken was...

De vader moet dus onmiddellijk pluimen of straffen uitdelen. Op deze leeftijd, waarin men tot de jaren van verstand is gekomen, moet er een kracht ingrijpen, maar ze moet rechtvaardig zijn : het is niet omdat papa boos is dat iedereen moet beven en onder tafel kruipen. Wie goed gewerkt heeft en braaf was, krijgt een beloning, een glimlach, een aanmoediging van papa. Wie stout was, krijgt onmiddellijk een straf. En daarna gaat de spons erover.

De vader moet rechtvaardig zijn en een korte uitleg geven : het kind moet precies weten waarom papa tevreden is of waarom niet. De boosdoener krijgt slaag, of geen dessert, of moet naar bed zonder eten, of mag niet gaan spelen.

En nooit mag je terugkomen op een straf. Mijn vader heeft het ooit één keer gedaan, dat weet ik nog. Het was de laatste keer dat er een grote boot te water werd gelaten en mijn vader legde me uit : « Je verdient het niet om mee te gaan, maar omdat het de laatste keer is dat ze een boot uit het dok te water laten en het een machtig schouwspel is dat je nooit meer te zien zal krijgen, vergeef ik je en mag je voor één keer mee, ook al was je stout. » Dat is in mijn hart gegrift ! En het herinnert me eraan dat ik een slecht kind was en dat mijn vader mij wel onophoudelijk moest straffen, maar dat hij één keer, tot mijn latere nut, de straf heeft opgeheven.

Dus de vader moet de moeder aanvullen. Hij moet het schoolwerk controleren, nagaan of alles gedisciplineerd verloopt thuis, of er met respect tegen moeder wordt gesproken enz.

Tijdens de jeugdjaren moet de vader een direct gezag hebben over jongens én meisjes. De meisjes genieten geen onschendbaarheid ! Anders krijg je een clan van de vrouwen : de meisjes kunnen rustig en ongeremd hun gangetje gaan omdat moeder hen de hand boven het hoofd houdt. En evengoed als de jongens moeten de meisjes indien nodig kletsen op de billen krijgen.

[wordt vervolgd]

Abbé Georges de Nantes
Hij is verrezen ! nr. 85, januari-februari 2016