We moeten de moslims bekeren
Derde interview met broeder Bruno Bonnet-Eymard
In het verleden werd al te vaak beweerd dat het uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk is om de moslims te bekeren tot het christendom. In dit laatste interview over de Koran en de islam weerlegt broeder Bruno Bonnet-Eymard die bewering met klem. Hij verwijst naar het gedachtegoed van de Z. Charles de Foucauld (1858-1916), de « universele broeder », die te midden van de mohammedanen leefde en hen door en door kende.
BROEDER Michel-Marie : Broeder, in de twee vorige interviews hebt u ons doen begrijpen hoe zinloos een dialoog en een verstandhouding met de islam zijn als die miskennen wat de ware aard van deze godsdienst is : een antichristelijke ketterij die beweert de ultieme openbaring van God te zijn. U hebt ons uitgelegd dat onze verkeerde houding de islam toelaat om in zijn al dan niet bedekte oorlog tegen de christenheid te profiteren van alle gelegenheden die onze afvallige en decadente maatschappij biedt.
De logische conclusie die uit die vaststelling voortvloeit, is dan ook dat het dringend nodig is ons eigen katholiek geloof te herstellen om de islam te bestrijden en de moslims te bekeren. Dat thema moeten we vandaag aansnijden, in de hoop dat we over afzienbare tijd de “ historische gemeenschap ” die wij met hen vormden en die wij verraden hebben – eerder dan dat zij ze hebben verworpen – kunnen restaureren.
In uw boek over pater de Foucauld schrijft u : « Op het ogenblik waarop Frankrijk geconfronteerd wordt met het islamitisch geweld in het hart zelf van ons land, op het moment waarop een ongebreidelde oecumene zelfs binnen de Kerk “ één God voor drie godsdiensten ” predikt, blijven de geschriften van Charles de Foucauld brandend actueel, want zij vormen een volledige doctrine van evangelisatie en kolonisatie van Noord-Afrika. »
Broeder Bruno : Inderdaad ! Die geschriften van pater de Foucauld vallen samen met het pontificaat van de H. Pius X, die bij zijn veroordeling van de christendemocratie (Lettre sur le Sillon, 1910) de aanbeveling deed dat Kerk en staat in harmonische samenwerking terug de oude instellingen zouden oprichten die eeuwenlang hun kracht en hun grootsheid hebben uitgemaakt. « Nooit zal men de stad anders opbouwen dan God ze gebouwd heeft... » Abbé de Nantes merkte op dat de visie van pater de Foucauld inzake de missionering en kolonisatie van Noord-Afrika precies dezelfde was als wat de H. Pius X aanraadde voor Frankrijk.
Broeder Michel-Marie : En wat geeft u de zekerheid dat zoiets mogelijk zal zijn, broeder ?
Broeder Bruno : De komende triomf van het Onbevlekt Hart van Maria ! Ik weet het, de toekomst ziet er somber uit : wij moeten heel wat incasseren van de islam die wij in onze dwaasheid zo begunstigd hebben... Maar op het einde zal Zij de overwinning behalen. Uiteindelijk zal Zij het zijn die de moslims bekeert. Niet een kruistocht, zelfs niet onze wetenschappelijke demonstraties in verband met de Koran, maar de macht van haar Onbevlekt Hart dat een mysterieuze aantrekking uitoefent.
Broeder Michel-Marie : Dat wil toch niet zeggen dat wij van onze kant werkeloos moeten toekijken...?
Broeder Bruno : Zeker niet ! Integendeel, we zullen veel meer werk hebben dan nu, want we zullen de uitingen van de devotie die God wil instellen in de wereld ter ere van het Onbevlekte Hart van Maria moeten vermenigvuldigen. We zullen bv. haar beeld in processie moeten ronddragen ! En dan zullen we zien hoe de massa’s naar haar toestromen, zoals tijdens de wereldwijde tocht van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima in 1948-1949. Toen heeft zij in de moslimlanden, van Marokko tot Caïro, in zwart Afrika en in Azië, een buitengewone geestdrift opgewekt vanwege moslims die haar eer kwamen betuigen, die geschenken aanboden, de processies bijwoonden. Er waren bekeringen !
En dat was niets nieuws. De H. Maagd Maria heeft altijd de moslims van goede wil aangetrokken, ik heb dat gezien in de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Afrika [de kathedraal van Algiers – red.] toen ik daar in mijn jonge jaren was. Zij is het die, eerst en vooral door onze eigen bekering, de bekering van de mohammedanen bij ons zal mogelijk maken. We kunnen ons niet voorstellen wat de triomf van het Onbevlekt Hart van Maria zal zijn ! Het zal buitengewoon zijn !
Broeder Michel-Marie : Mijn volgende vraag is dan allicht wat achterhaald... Ik wou u vragen wat we nu voor eens en voor altijd moeten denken van de wijdverspreide overtuiging dat de moslims niet te bekeren zijn ?
Broeder Bruno : Dat is een oud verhaal uit de tijd van burgerkoning Louis-Philippe van Orléans, na de verovering van Algerije door onze laatste echte koning, Charles X, in 1830. Onze eerste ervaringen in Algerije hebben het tegendeel bewezen ! Er bestaan massa’s getuigenissen van de verbazingwekkende vriendelijkheid van de mohammedanen tegenover onze priesters en vrouwelijke religieuzen, aan wie ze onmiddellijk hun kinderen wilden toevertrouwen. In grote menigten kwamen ze naar de godsdienstige ceremoniën, vroegen ze aan de bisschop van Algiers om als scheidsrechter in hun geschillen op te treden... Ik heb het zelf meegemaakt tijdens mijn militaire dienst als méhariste (kameelruiter). Ze zagen mij eerder als marabout (heilige man) dan als méhariste : marabout-méhariste.
Broeder Michel-Marie : Vandaag is het de Kerk zelf die hen niet meer wil bekeren ! Veel bekeerlingen uit de islam of moslims die christen willen worden, stoten vaak op kilte en desinteresse in de Kerk zelf.
Broeder Bruno : Dat is werkelijk tragisch, want werken aan hun bekering is juist de bestaansreden van de Kerk ! In plaats daarvan verkiest men met hen te « dialogeren » zoals het conciliedocument Nostra Aetate aanbeveelt... Dat komt neer op het ontkennen van de kwaadwilligheid en de verharding van de islam, waardoor wij de catastrofe over ons afroepen. Pater de Foucauld had vijftig jaar vóór het Concilie al perfect ingeschat hoe “ gepantserd ” de islam is. En toch had hij een absoluut vertrouwen in het verlossend Bloed van Onze Heer Jezus Christus, dat voor alle mensen vergoten is. Daarin ligt ook vandaag ons vertrouwen en dus volharden wij, temeer omdat wij weten dat de Onbevlekte Ontvangenis de Middelares van die genade is.
Broeder Michel-Marie : Hoe zal de toekomstige bekering van de moslims er dan uitzien ? Charles de Foucauld dacht dat de bekering van de grote massa een zaak van lange adem zou zijn, omdat zij eerst door ons moeten opgevoed worden alvorens zij in staat zijn de leegte van hun eigen geloof in te zien en de rijkdom van het onze. Ik citeer uit een brief van hem aan de schrijver René Bazin, gedateerd juli 1916 : « Het gaat er niet om hen in een oogwenk of met geweld te bekeren. Dat moet gebeuren op een tedere manier, discreet, door overredingskracht, het goede voorbeeld, een degelijke opvoeding en opleiding. Het moet gebeuren dankzij nauwe en hartelijke contacten die vooral het werk moeten zijn van Franse leken, die veel talrijker zijn dan de priesters en een inniger contact kunnen hebben. »
BELGIË EN ZIJN KOLONIE
Ook wij lieten in 1960 onze kolonie Belgisch-Congo op een laffe manier in de steek. De Congolezen waren geen moslims, maar heidenen. Samen met de beschaving brachten wij hen het christendom.
Tussen de twee Wereldoorlogen « werd België na Frankrijk het tweede grootste missionaire land ter wereld, met in 1923 meer dan 2700 religieuzen in de missies en in 1939 zelfs bijna 5000 ! De helft van hen was actief in onze kolonie. Daar waren niet minder dan 67 congregaties aanwezig, 14 mannelijke en 53 vrouwelijke. Al die arbeiders in de wijngaard van de Heer werden gedreven door hun diep geloof, een geloof dat bergen kon verzetten. “ Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven ” : in die tijd werd het woord van Jezus nog niet in twijfel getrokken en waren er geen vijfentwintig waarheden. De katholieke Kerk, en zij alleen, bracht het heil en kon de zielen redden ! » (uit : België en zijn kolonie. De waarheid in ere hersteld, uitgave KCR, 2020).
Het vertrek van onze landgenoten stortte Congo-Zaïre in de grootst mogelijke ellende. De recente onthullingen van De Standaard over de wijze waarop de clan-Kabila het land letterlijk heeft leeggeroofd, spreken boekdelen. Ooit zal ook België moeten terugkeren naar zijn kolonie om de draad opnieuw op te nemen !
Of nog, in een schrijven aan zijn nicht Marie de Bondy in juni 1908 : « Het is noodzakelijk dat dit land overspoeld wordt met mannelijke en vrouwelijke religieuzen en met goede christenen die in de wereld blijven om al die arme mohammedanen te benaderen. Ze moeten rustig naar hen toegaan, hen onderrichten en beschaven en wanneer het dan werkelijk geciviliseerde mensen zijn geworden, moeten ze van hen christenen maken. Van de moslims kan men niet eerst christenen maken om hen daarna pas te beschaven. De enige mogelijke weg is de trage weg : eerst onderwijzen en beschaven, daarna bekeren. »
Broeder Bruno : Ja, dat was de stand van zaken in 1910, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Maar in 1962 was dat programma van instructie en beschaving al heel ver gevorderd ! We moeten de draad van Frans-Algerije terug opnemen, die gebroken werd door twee gelijktijdige gebeurtenissen : het verraad van De Gaulle en de Hervorming van Vaticanum II. Op 1 juli 1962 liet president De Gaulle Algerije in de steek en op 11 oktober 1962 liet het Concilie de traditionele katholieke godsdienst vallen, met de vernietiging van de missionaire geest tot gevolg.
Pater de Foucauld had vijftig jaar vroeger bij de moslims geen andere middelen dan zijn onvergetelijke glimlach, zijn weldaden, zijn gastvrijheid en het voorbeeld van de evangelische deugden die hij beoefende. Maar nu moeten we de draad terug opnemen door de stichting van gebedsgemeenschappen van heilige contemplatieve religieuzen, zoals hij er verlangde : gemeenschappen die zich wijden aan de verering van het Allerheiligste Sacrament en even eenvoudig leven als de allerarmsten. Dat is het voorbeeld dat hij ons gegeven heeft ; we hoeven slechts in zijn voetstappen te treden. Voor ons in het Frankrijk van vandaag is dat de enige manier om de grote massa van de moslims die ons overspoelen te raken.
Broeder Michel-Marie : En hoe staat het met de rol van de leken ? Pater de Foucauld verlangde ernaar dat de mohammedanen in contact zouden komen met goede christenen. Hij had zelfs een vereniging gesticht, de « Vereniging van de broeders en zusters van het H. Hart van Jezus, verzameld voor de beleving van de evangelische deugden, de devotie tot het Allerheiligste en de bekering van de ongelovigen ». Zo wou hij de christelijke godsdienst doen liefhebben, « minder door goede raad dan door het voorbeeld, de broederlijke affectie en de goedheid ».
Broeder Bruno : Inderdaad. Het doel van die vereniging was de evangelisatie van de ongelovigen in onze kolonies. Maar met welke middelen ? Eerst en vooral door onszelf te bekeren en een evangelisch leven te leiden naar het model van de H. Familie in Nazareth : Jezus, Maria, Jozef. Zo kunnen we missionaris worden in Frankrijk of elders door de liefde van het Hart van Jezus uit te stralen naar onze naasten en buren, christelijk of niet. En ik voeg er aan toe : ook de liefde van het Onbevlekt Hart van Maria. Onze Falanx van de Onbevlekte wil de waardige erfgenaam zijn van die vereniging, door de wil van God, namelijk de vestiging in de wereld van de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria.
Broeder Michel-Marie : Het is echt een genade zo in de voetsporen van de Z. Charles de Foucauld te kunnen stappen ! U hebt ons een artikel voorgelezen verschenen in Valeurs actuelles waarin staat dat de staatsveiligheid tussen de 150 en de 200 no-gozones op ons grondgebied in kaart heeft gebracht, die zij aanduidt als « islamitische etnische enclaves ». Vooraleer we daar een christelijke kluis kunnen stichten, moet toch eerst de orde in ons eigen land hersteld worden ?
Broeder Bruno : Dat spreekt voor zich. Maar weet u, die zones, dat is niets nieuws. Het gaat om de bled es-sîba, het “ land van de anarchie ”, waar illegale handel, roof en moord schering en inslag zijn onder het mom van beschaving. Charles de Foucauld heeft die gebieden ook geëxploreerd als ontdekkingsreiziger in Marokko. De overheid moet eindelijk aan onze politie de middelen geven om de buitenwijken van onze grote steden duurzaam en definitief te zuiveren en er de rust te doen terugkeren. In Frans-Algerije vroeger was dat de taak van de officieren van de inlandse aangelegenheden. En heel belangrijk : opdat die « pacificatie » definitief zou zijn, moeten de christenen zelf hun katholieke geloof terugvinden zodat ze kunnen meewerken door hun devotie tot het Onbevlekte Hart.
Broeder Michel-Marie : De grote meerderheid van de moslimjeugd in Frankrijk loopt school in onze geseculariseerde scholen. Een deel gaat ook naar privéscholen, als de ouders dat kunnen betalen...
Broeder Bruno : Het spreekt voor zich dat heel ons onderwijs morgen in katholieke zin moet “ gerestaureerd ” worden. Dan pas worden de mogelijkheden geschapen om de moslims « rustig te benaderen, hen te onderrichten en te beschaven », zoals pater de Foucauld het formuleerde. Want nu al oefenen onze taal, literatuur en geschiedenis een grote aantrekkingskracht uit op de ziel van de besten onder hen. Dat zal nog duidelijker worden wanneer onze leraars de vrijheid zullen krijgen om het christelijke Frankrijk te doen liefhebben en bewonderen door de kleine Afrikanen, Maghrebijnen, Turken... die in hun klas zitten. Het is onze christelijke beschaving die hen zal aantrekken tot Jezus-Maria. Er bestaan trouwens mooie getuigenissen van mohammedanen die verleid werden door onze beschaving en zo tot Jezus aangetrokken werden !
Maar pater de Foucauld wist ook hoe hij een gevoelige snaar kon raken in de familiekring. Hij had een geheim : door de zusters ! Ik citeer hem : « De katholieke vrouwelijke religieuzen zijn ertoe geroepen om de grootste rol te spelen in de evangelisatie van de mohammedanen. Niemand is beter in staat dan zij om zich te doen beminnen, vertrouwen in te boezemen, erkentelijkheid te verkrijgen. Niemand is beter geplaatst om de moslimvrouw te bereiken, die de helft van de bevolking uitmaakt, die de kinderen opvoedt in het vertrouwen ten overstaan van de katholieken of juist in de vooroordelen, die het wantrouwen tegenover ons voedt als wij ons niet om haar bekommeren en die onze beste bondgenoot is als wij haar de waarheid tonen. »
Broeder Michel-Marie : Alles wat u aanhaalt, is blijkbaar de eerste etappe. De pater schrijft : « Zo zullen de moslims volwaardige mensen worden en dan pas kunnen wij er christenen van maken. »
Broeder Bruno : Dat is omdat alleen onze christelijke beschaving echte mensen smeedt door hen te doordringen van de noodzaak om volgehouden inspanningen te leveren, te werken, eerlijk te zijn enz. Charles de Foucauld was daarvan een levend voorbeeld te midden van die bevolking.
Als het er op aankomt « mannen te smeden » dan denk ik aan de suggestie van onze vader, abbé de Nantes, om de duizenden immigranten zonder werk of inkomen op te nemen in het Franse leger. Zo zouden ze kunnen bijdragen aan de grootsheid en de veiligheid van ons land, zoals in Frans-Algerije de harki’s deden die een kostbare aanvulling op onze koloniale arbeid vormden [zie kadertekst op p. 6]. Ik spreek over het leger, maar het kan ook gaan om werkzaamheden van algemeen nut. Sommigen haalden de schouders op bij dat idee van onze vader, maar het was slechts een nieuwe toepassing van wat ons koloniale genie in het verleden bereikte. Onze hedendaagse officieren en onderofficieren moeten niet onderdoen voor hun voorgangers van het Armée d’Afrique.
Broeder Michel-Marie : Ik heb zelf het getuigenis gelezen van een moslimsoldaat uit Mali, die zich bekeerd heeft dankzij het leger : hij hield van de geschiedenis, hij bewonderde het roemrijke verleden van zijn eenheid, het eerste regiment Jagers van Verdun. Tijdens een buitenlandse operatie had hij de gelegenheid een mis bij te wonen, waardoor hij zeer geraakt werd. Hij stelde verschillende vragen aan zijn luitenant, die hem een Evangelie gaf... Misschien zijn er soortgelijke gevallen...
Broeder Bruno : Ziet u wel ? De “ verfransing ” die pater de Foucauld voor onze mohammedaanse onderdanen van Noord-Afrika voorstelde, kwam daar op neer : « de zielen Frans maken » door hen te verheffen tot op ons niveau, geleidelijk aan en rekening houdend met ieders capaciteiten, via het contact met onze beschaving. Op die manier waren zij stilaan in staat om zich te bekeren.
Abbé de Nantes legde uit dat pater de Foucauld zo gelukkig was in zijn christendom dat het te lezen was op zijn gezicht, met die overrompelende glimlach. Hij was zo katholiek, zo intelligent in zijn geloof dat hij het wou overbrengen naar al die moslims van wie hij de diepe geestelijke en morele armoede zag. Hij hield van Jezus en zijn Kerk, juist zoals hij van Frankrijk hield en het was zijn verlangen dat al die arme mensen er ook van zouden houden.
Er bestaat geen ander programma voor morgen, wanneer wij ons eindelijk zullen kunnen bezighouden met aan de mohammedanen – en om te beginnen aan al degenen die bij ons leven – al onze rijkdom te schenken : Jezus-Maria en Frankrijk.
HET ELLENDIGE LOT VAN DE ALGERIJNSE HARKI’S
Het Franse leger in de kolonie Algerije kon rekenen op plaatselijke hulptroepen, de harki’s, die moslims waren, maar opkeken naar Frankrijk. Al in 1830, na de verovering van Algiers, waren er veel plaatselijke stammen die trouw zwoeren aan de grote mogendheid die zich over hen ontfermde en de beschaving bracht.
Hun aantal nam gevoelig toe bij het uitbreken van de Algerijnse oorlog in 1954, toen Algerijnse revolutionaire nationalisten van het Front de libération nationale (FLN) een bloedig conflict begonnen om Frankrijk buiten te werken. Het Franse leger rekruteerde zeer veel harki’s op contractuele basis om de Franse kolonialen te beschermen en de opstand te bestrijden.
President De Gaulle, die er zich eerst toe geëngageerd had dat Algerije hoe dan ook Frans zou blijven, brak zijn woord en stemde uiteindelijk in met de onafhankelijkheid. In de akkoorden van Evian (1962) beloofde het FLN dat het de harki’s ongemoeid zou laten, maar nauwelijks waren de laatste Franse soldaten en kolonialen vertrokken of de jacht op de “ collaborateurs ” brak los. Ze werden in kampen bijeengebracht, gefolterd en afgemaakt. Men schat dat rond de tachtigduizend harki’s de dood vonden, zonder dat de Franse regering een vinger uitstak om deze mensen die de kant van Frankrijk gekozen hadden ter hulp te komen.
Broeder Michel-Marie : Om te eindigen broeder, gelooft u dat Frankrijk op een dag zal terugkeren naar Noord-Afrika ?
Broeder Bruno : Zeker ! Onze vader kondigde die terugkeer al aan, maar onder voorwaarden. Ik kan niet beter doen dan hem aan te halen : « Het is fout van te besluiten : “ Het was echt niet de moeite waard... ” Ja, het was zeker de moeite waard ! Zoveel inspanningen, zoveel bloed ! Maar het was beter geweest, en het zal in de toekomst beter zijn, om er naartoe te gaan in naam van het katholieke Frankrijk, om die verre volkeren te beschaven en te bekeren in de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Want in het verleden hebben wij hen onderworpen om hen daarna te verwerpen in naam van de Vrijheid, de Gelijkheid en de Broederlijkheid, die barbaarse en bloedige goden van de Republiek die overal waar zij heersen de volkeren alleen maar rampspoed brengen en de eeuwige verdoeming van hun zielen » (CRC juli 1976).
Ik voor mij hoop daarop van ganser harte. Het zal de vrucht zijn van het bloed van de Z. Charles de Foucauld, gestorven als martelaar van de islam, en van de moedige strijd van zijn waardige zoon, broeder Georges van Jezus-Maria [de kloosternaam van abbé de Nantes – red.], tegen het in de steek laten van die landen en die zielen die aan onze beschavingsmissie toevertrouwd waren. Wanneer Onze-Lieve-Vrouw van Afrika het wil, zullen wij klaarstaan !
Hij is verrezen ! nr. 115, januari-februari 2022