DE ACTUALITEIT DOORGELICHT 
DECEMBER 2022

DE DOODSTRAF: PRO OF CONTRA?

Op 5 december ging het “proces van de eeuw” van start tegen de daders van de aanslagen in Zaventem en Brussel op 22 maart 2016. In de aanloop ging het vooral over de glazen “kooien” waarin de terroristen volgens hun advocaten “als beesten” zouden te kijk staan.

Paus Franciscus sprak zich in september van vorig jaar met klem uit tegen de doodstraf en zei: «Ik vraag alle mensen van goede wil zich daadwerkelijk in te zetten voor de afschaffing van de doodstraf over de hele wereld. Laten we bidden dat de doodstraf, die de onschendbaarheid en waardigheid van de menselijke persoon aantast, wordt afgeschaft in de wetgeving van alle landen ter wereld.»

De kwestie is in ons land weer actueel nu de IS-terroristen terecht staan die de dood van 32 onschuldigen op hun geweten hebben en het leven van tientallen anderen fysiek of psychisch hebben verwoest. 

In ons land werd de doodstraf voor misdrijven van gemeenrecht al sinds 1863 niet meer uitgevoerd, maar ze bleef behouden in het strafrecht tot 1996. Executie van misdadigers bestaat nog in de VS, een groot deel van Afrika en in bijna heel Azië (bv. China, India, Iran, Saoedi-Arabië…). Het is een onderwerp waarover voor- en tegenstanders fel van mening verschillen. Feit is dat de volledige afschaffing van de doodstraf onder meer via de acties van Amnesty International al heel lang op de liberale agenda staat. De paus gaat hierin blijkbaar mee. Terecht of ten onrechte? Ten onrechte, legde abbé de Nantes uit in een studie uit 1976: De Kerk, de oorlog en de doodstraf (CRC nr. 103, pp. 3-10).

Broeder François van Maria-ter-Engelen organiseerde in november 2022 in Parijs een debat over de doodstraf in de vorm van een rollenspel met leden van de door abbé de Nantes gestichte “communion phalangiste”. Zijn bedoeling was om de doctrine van de oprichter van De katholieke Contrareformatie in de 20ste/21ste eeuw op een originele en levendige manier weer te geven. Wij geven de belangrijkste delen van deze boeiende discussie hieronder weer.

* * *

Moderator: Goede avond, dames en heren, en welkom op dit debat. Wij hebben vanavond in ons midden twee vertegenwoordigers van diegenen die zich verzetten tegen de doodstraf. Links van mij: juffrouw Fournier.

Juffrouw Fournier: Ik ben een progressieve christen en lerares literatuur en ik ben gewoon mijn leerlingen te sensibiliseren over de kwestie van de doodstraf.

Moderator: En u, meester Dupont, bent advocaat.

Meester Dupont: Ja, advocaat en lid van het syndicaat van de magistratuur. Ik sta heel kritisch tegenover de doodstraf.

Moderator: Ik heb inderdaad begrepen dat u fel gekant bent tegen de doodstraf. [korte stilte] Om de leer van abbé de Nantes toe te lichten en te antwoorden op de tegenwerpingen van juffrouw Fournier en meester Dupont, heb ik broeder François van Maria-ter-Engelen en twee leden van de “communion phalangiste” uitgenodigd.

Broeder François: Die toelichting wil ik heel graag voor mijn rekening nemen. Wat in het onderricht van abbé de Nantes zo merkwaardig is, dat is dat hij de gewone argumenten overstijgt om het onderwerp in het enige perspectief te plaatsen waar het thuishoort: de goddelijke wet en de wil van God in onze menselijke samenlevingen.  

Moderator: Broeder François, naast u zit een jongeman…

Joseph: Ik heet Joseph en ik ben student in de rechten, ik zit in het tweede jaar van de masteropleiding. Ik ben op uw uitnodiging ingegaan omdat ik bijzonder geïnteresseerd ben in de geschiedenis van het recht.

Moderator: We gaan verder met de voorstelling van onze deelnemers. Juffrouw?

Marguerite: Ik ben Marguerite, ik heb mijn rechtenstudies beëindigd. Ik heb vroegere conferenties van abbé de Nantes over de actualiteit beluisterd en ik zou jullie graag korte uittreksels voorlezen waar het gaat over de doodstraf.

Moderator: En u, mevrouw Hamy, gaat het onderwerp belichten vanuit de rechtspraktijk.

Mevrouw Hamy: Inderdaad. Ik heb abbé de Nantes goed gekend en ik was aanwezig op zijn fameuze voordracht over de doodstraf. Zijn onderricht heeft me behoed voor heel wat dwalingen.

Moderator: Goed. Dan kunnen we nu beginnen. Ik herhaal de bedoeling van dit debat: we willen te weten komen of de doodstraf volgens de christelijke moraal gewettigd is of niet. Juffrouw Fournier, hoe sensibiliseert u uw leerlingen voor deze kwestie?

EEN ROMAN VAN VICTOR HUGO

Victor Hugo (1802-1885), “monstre sacré” van de Franse literatuur, maar ook een overtuigde antiklerikaal die heel zijn leven streed tegen de invloed van de katholieke Kerk.

Juffrouw Fournier: Ik laat hen een roman van Victor Hugo bestuderen, De laatste dag van een veroordeelde. Het is een boek dat vaak op het programma van colleges en lycea staat.

Moderator: Kan u ons er iets over vertellen?

Juffrouw Fournier: Het werk heeft de vorm van een gereconstrueerd relaas van de indrukken die een terdoodveroordeelde man ondergaat vlak voor zijn executie. Hij is jong, gevoelig, ontwikkeld, intelligent, delicaat, goed opgevoed en ruimhartig – kortom, een sympathiek en aantrekkelijk iemand. Hugo roept op een erg ontroerende manier de emoties, gevoelens en gedachten op van deze veroordeelde in het aanschijn van zijn aangekondigde dood. De jongeman spreekt met aangrijpende weemoed over zijn gelukkig verleden: «O! Over enkele uren moeten sterven en bedenken dat ik een jaar geleden vrij en zuiver was, dat ik mijn herfstwandelingen maakte, rondzwierf onder de bomen, door de afgevallen bladeren stapte!» De schrijver brengt goed de verschrikkelijke angst van de verdwijning van het Ik tot uitdrukking: «Ik ben het die ga sterven! Ik, degene die nu hier is, die leeft, beweegt en ademt, die aan deze tafel zit. Ik die nu door mij aangeraakt word en die ik voel.»

Mevrouw Hamy: Ik onderbreek u. Zou u ons de redenen voor de terdoodveroordeling van die charmante jongeman kunnen geven? Welke misdaad heeft hij begaan? En wie was zijn slachtoffer?

Juffrouw Fournier: Ik zou het niet weten. Hij heeft bloed doen vloeien, maar meer weet ik niet.

Mevrouw Hamy: Meer weet u niet… Maar dat wil zeggen dat uw medelijden alleen uitgaat naar de terdoodveroordeelde, naar de moordenaar. En wat met het slachtoffer? Het slachtoffer!

Juffrouw Fournier: Ik ga verder. De veroordeelde loopt over van emotie als hij denkt aan zijn schattig driejarig dochtertje, «zo zacht, rozig en tenger, met grote zwarte ogen en lange kastanjebruine haren». De woorden van wanhopige vaderlijke liefde die hij uitspreekt, zijn hartverscheurend: «Arm kleintje! Je papa die zo van je hield, die je kleine blanke hals kuste, die zonder ophouden de krullen van je haren streelde…»

Mevrouw Hamy: Arm kind! Maar ik herhaal mijn vraag: wat was de misdaad van haar vader? Is hij een misdadiger, een moordenaar, ja of neen? Spreek ons over zijn slachtoffer.

Juffrouw Fournier: Ik kan er u niets over zeggen.

Mevrouw Hamy: Dus Victor Hugo zegt er niets over.

Juffrouw Fournier: Hij spreekt er niet over. 

Mevrouw Hamy: Ik vind dat ongelooflijk. Hugo stelt alleen belang in de moordenaar en hij gebruikt alle mogelijke trucs om hem heel aantrekkelijk voor te stellen. Die atypische en onwaarschijnlijke moordenaar wordt aan de lezer voorgesteld als het enige slachtoffer. Dit pleidooi tegen de doodstraf is oneerlijk!

EN HET SLACHTOFFER VAN DIE MISDADIGER?

Joseph: Ik deel uw verontwaardiging. Victor Hugo roept heftige gevoelens op ten gunste van de veroordeelde, van de moordenaar. Het is selectief medelijden uitsluitend in het voordeel van de misdadiger. De moordenaar steelt als het ware van de vermoorde het statuut van slachtoffer. Dat is echt manipulatie van de lezer.  

Mevrouw Hamy: Wat er gebeurt met de ter dood veroordeelde misdadiger is triest, maar de emotie ten overstaan van de moordenaar, die gaat boeten voor zijn misdaad, had als tegengewicht aandacht voor het slachtoffer moeten hebben, het echte slachtoffer, en de familie ervan. Stel dat een misdadiger de vader van een gezin doodt, wat dan met zijn weduwe, met de kinderen die wees worden? Waarom hebben die geen recht op ons medelijden? De familie van de vermoorde persoon werd geconfronteerd met een feitelijke “doodstraf”, die u niet kan veronachtzamen.

Juffrouw Fournier: Het heeft geen zin om te spreken over de persoon die zijn bloed vergoten heeft, want zij is dood, zij kan niet meer levend worden.  

Mevrouw Hamy: Excuseer, de persoon die… vermoord is. Niets afweten van de misdaad die begaan is, verhindert dat wij ons een idee kunnen vormen over de straf die de moordenaar verdient. Maar het ergste is in mijn visie dat Victor Hugo het debat vervalst heeft door het enkel en alleen op het vlak van de emoties te situeren. Hij blijft steken in het register van de gevoelens en bovendien in éénrichtingsgevoelens voor de crimineel! De schrijver weigert om zich op het terrein van de rechtspraak te begeven. Hij verdoezelt de kwestie van de proportie tussen enerzijds de misdaad en anderzijds de veroordeling die ze sanctioneert.

Moderator: Ik richt me tot u, meester Dupont. Wat is uw reactie?

Meester Dupont: Ik kende die roman niet. Maar ik ben enthousiast. Met de voorstanders van de afschaffing van de doodstraf, zoals Victor Hugo, heeft de mensheid echt vooruitgang geboekt.

Joseph: Ik ben het daar helemaal niet mee eens! Het is integendeel een schadelijke breuk met de traditie van de volkeren, met de oudheid én met de christenheid. Oorspronkelijk was er de persoonlijke wraak, die in familieverband werd uitgeoefend. Met de vooruitgang van de beschaving, toen samenlevingen gevormd werden, was het de staat die straffen oplegde. In alle ons bekende wetgevingen, tot aan de moderne tijd, werd de doodstraf algemeen geaccepteerd. Ook in de christelijke wereld paste men de doodstraf toe, maar ze werd beperkt tot “grote” misdaden, zoals de historica Claude Gauvard duidelijk heeft aangetoond: misdaden tegen de godsdienst (bv. heiligschennis); misdaden tegen de staat en zijn vertegenwoordigers (bv. landverraad); misdaden zoals vadermoord, kindermoord, moord op een zwangere vrouw; en misdaden tegen de zeden (bv. verkrachting).

ONTRADEND EFFECT OF NIET?

De fictieve debatten die jaarlijks door de leden van de CRC georganiseerd worden, trekken altijd een ruim publiek.

Meester Dupont: U wilt rechtvaardigen wat niet te rechtvaardigen is: het wettelijk ter dood brengen van individuen die het slachtoffer zijn van de maatschappij, van haar onrechtvaardigheden en haar verdrukking. Volgens mij maakt u zich ei zo na schuldig aan obscurantisme! Er is een feit dat zich vandaag aan iedereen van ons opdringt: de afschaffing van de doodstraf heeft onze samenlevingen helemaal niet op hun grondvesten doen daveren. Ze doen het  niet slechter sinds die gruwel uit onze wetgeving is gehaald.

Mevrouw Hamy: Maar u ontkent wat vanzelfsprekend is! Het is toch evident dat de criminaliteit in Frankrijk sinds de afschaffing van de doodstraf opvallend toegenomen is! Alle mensen zijn bang voor de dood, zouden de misdadigers de enigen zijn die er geen schrik voor hebben? De schrijvers uit de romantiek hebben zich ingebeeld dat misdadigers helden waren. Maar de moderne studies bewijzen het tegendeel: vaak zijn het slechts zwakkelingen, personen zonder karakter. Ze zijn dus niet noodzakelijk ongevoelig voor de dreiging van de doodstraf.

Joseph: De geschiedenis is lerares van het leven. Wat dit punt van het afradend karakter van de doodstraf betreft, kan ik u historische elementen geven. De 16de eeuw bv. zag de opkomst van uitermate wrede executiemethodes zoals radbraken. Die straf werd opgelegd met de voor de hand liggende bedoeling om te tonen waartoe de misdaad kon leiden.

Moderator: Vonden de terechtstellingen altijd in het openbaar plaats?

Joseph: Ja, want dat verhoogde hun ontradend karakter.

Meester Dupont: Wat ik weet, is dat de afschaffing van de doodstraf in de 20ste eeuw helemaal niet geleid heeft tot een toename van de criminaliteit. De VS vormen een heel interessant onderzoeksdomein omdat we daar staten kunnen vergelijken met een verschillende wetgeving inzake de doodstraf en anderzijds met een vergelijkbare sociale context. Wel, het is onmogelijk om te besluiten dat de staten zonder doodstraf hogere criminaliteitscijfers hebben.

Joseph: Ik ken uw zogezegde “statistische waarheid”. Het is het voornaamste argument van iedereen die de doodstraf wil afschaffen. Maar ondanks hun wetenschappelijk voorkomen zijn statistieken heel kwetsbaar: ze bewijzen de complexiteit om de factoren te bepalen die criminaliteit begunstigen. Een heel aantal ervan kan misdadigheid doen toenemen: teloorgang van de religieuze praktijk, verval van de zeden, alcoholisme, armoede enz. Binnen zo’n complex geheel is het moeilijk om de effecten van de afschaffing van de doodstraf te meten.

Moderator: Kan u dat concreet toelichten?

Joseph: De criminaliteit kan bv. stationair blijven omdat men op hetzelfde ogenblik de strijd heeft ingezet tegen de immoraliteit, de armoede, de ongezonde huisvesting enz. Eigenlijk zou men dezelfde omstandigheden moeten kunnen herbeleven met of zonder doodstraf om de impact ervan op de misdadigheid en de moorden te meten. Met andere woorden: de wetenschappelijke benadering is complex omdat het moeilijk is om objectieve gegevens vast te stellen. De tegenstanders van de doodstraf, als ze oprecht zijn, geven dat trouwens toe.

Mevrouw Hamy: Meester Dupont spreekt over statistische waarheid. Ik zou eerder zeggen: leugen van uw zogenaamde statistiek! Ik geef u een doorslaggevend feit: in veel landen waar de doodstraf werd afgeschaft, is ze nadien opnieuw ingevoerd wegens een zeer duidelijke toename van het aantal misdaden. Ik kan u een lijst geven: de Filippijnen, de Malediven, Tunesië, Tsjaad, Kameroen, Singapore, Jordanië, de VS, Wit-Rusland, Bangladesh, India, Indonesië, Zuid-Soedan, Oman, Pakistan, Turkije.

TER BESCHERMING VAN HET LEVEN VAN AGENTEN

Joseph: Ik wil ook opmerken dat mogelijke recidivisten door de doodstraf kunnen geëlimineerd worden. Want recidivisten bestaan! Ik herinner aan de zaak van twee broers die hun vader hadden willen doden en die door het Assisenhof veroordeeld werden tot dwangarbeid; twee jaar later ontsnapte één van hen en vermoordde als nog zijn vader die de eerste aanslag overleefd had.

Meester Dupont: Zoiets is hoogst uitzonderlijk. Ik houd staande dat de doodstraf de misdaad nog nooit belet heeft.

Mevrouw Hamy: En daar besluit u uit dat zij geen ontradend effect heeft… Dat is fout. Sinds de afschaffing van de doodstraf zijn misdaden tegen de ordediensten schering en inslag. Dat is een van de gevolgen van die afschaffing. Ik aarzel niet te stellen dat de doodstraf het leven van agenten beschermde en dat is niet weinig! Nu worden de misdadigers niet meer gedood, maar wel de agenten! Vindt u dat normaal, Meester Dupont?

Jacques Fesch pleegde in 1954 in Parijs een roofoverval en schoot bij zijn vlucht een agent dood, een 35-jarige weduwnaar die een dochtertje van 3 jaar naliet. In de gevangenis bekeerde Fesch zich tot het katholieke geloof en schreef een boek over zijn spirituele ommekeer. Hij werd geëxecuteerd in 1957. In 1993 opende de Parijse aartsbisschop Lustiger het proces tot zaligverklaring van Fesch.

Meester Dupont: Heu…

Joseph: De jurist Jean-Louis Harouel constateert dat het leven van agenten gerespecteerd werd in de tijd dat men wist dat de moord op een agent onvermijdelijk naar het schavot leidde. Hij schrijft : «In Frankrijk werd iemand die een agent doodde vroeger automatisch ter dood veroordeeld en geguillotineerd. Het was een ongeschreven regel. Toen Jacques Fesch, een veroordeelde die nochtans een voorbeeld was door zijn oprechtheid en de diepgang van zijn spijt, een genadeverzoek indiende, werd het verworpen. De Parijse gevangenisdirecteur liet optekenen dat Fesch volgens hem begenadigd zou zijn geweest als zijn slachtoffer geen agent was geweest. Deze ongeschreven regel was in de wereld van de misdadigers maar al te goed bekend en dus lette men er heel erg op om geen verdedigers van de openbare orde te doden.» Door de doodstraf af te schaffen heeft men agressie tegen agenten gebagatelliseerd.

Moderator: Ik zou de vraag willen voorleggen of men de doodstraf niet zou kunnen vervangen door levenslange opsluiting, maar dan werkelijk levenslang?

DE ILLUSIE VAN LEVENSLANG

Meester Dupont: Ik ben blij dat u deze denkpiste aansnijdt. Het was een idee van Cesare Beccaria, een Italiaanse filosoof van de Verlichting. Hij beklemtoonde dat een duurzame straf efficiënter en meer ontradend was dan de doodstraf. «Geen beul waar een cipier volstaat», schreef hij.

Joseph: Robert Badinter, de toenmalige minister van Justitie onder Mitterrand, schafte de doodstraf af in 1981 en beloofde ons een daadwerkelijke levenslange gevangenisstraf. Maar in de feiten bestaat die niet, zoals hij zelf moest toegeven in 2002: «Levenslang bestaat enkel in het wetboek.» Vandaag is de praktijk dat “levenslang” rond de twintig jaar schommelt. Dat is echt schokkend: waarom zou een misdadiger zijn straf niet volledig moeten uitzitten terwijl het effect van zijn moord, ook op de nabestaanden van het slachtoffer, een leven lang duurt?

Mevrouw Hamy: Door zowel de doodstraf als een effectieve levenslange opsluiting te weigeren pleegt het publieke gezag verraad aan zijn fundamentele zending: prioriteit geven aan de veiligheid van de onschuldige.

Meester Dupont: Ik schaar mij aan de kant van hen die stellen dat de doodstraf de wetgever ervan ontslaat zich bezig te houden met het echte probleem: preventie. De doodstraf is een alibi voor het gezag om niet de nodige maatregelen te moeten nemen om de criminaliteit te doen verminderen: de strijd tegen de armoede, de onrechtvaardigheid, de uitsluiting… Onze burgerlijke maatschappij, die de oorzaak is van de misdadigheid, moet hervormd worden.

Joseph: Ik vind dat allemaal grote woorden in de wind. De doodstraf staat aan de top van de piramide van de verschillende straffen die de rechtspraak kan opleggen. Zij is de gewelfsleutel die het hele juridische arsenaal aaneen smeedt.

Robert Badinter als medeadvocaat op het proces van Patrick Henry in 1977. De socialistische president Mitterrand koos hem als minister van Justitie met de bedoeling dat hij de doodstraf zou afschaffen, wat hij ook prompt deed in 1981.

Moderator: Wat bedoelt u met gewelfsleutel?

Joseph: In de architectuur is een gewelfsleutel de steen in het centrum van het gewelf: hij houdt het geheel samen. Met de doodstraf is dat hetzelfde. Als ze wordt afgeschaft, stort het hele rechtssysteem ineen.

Mevrouw Hamy: Dat is ook mijn overtuiging. Als de moordenaar niet kan worden gedood door de staat, wordt de ernst van zijn misdaad erdoor verminderd en zo ook die van alle andere soorten misdaden. Het gevolg is een schokgolf die wij in Frankrijk na 1981 gezien hebben: de afschaffing van de doodstraf heeft op alle niveaus geleid tot een steeds grotere straffeloosheid van grote én kleinere delinquenten.

Broeder François: In verband daarmee schreef abbé de Nantes het volgende: «Het dilemma is duidelijk: ofwel krijgt de moordenaar de macht om te doden, ofwel wordt hem dat verboden. Als het hem verboden wordt, betekent dat oorlog tussen hem en de staat, tot één van beiden het onderspit delft. Het is een genadeloze oorlog, waarin de staat sterker is als hij de macht en het recht heeft om de doodstraf toe te passen. Heel het systeem van straffen is opgehangen aan de doodstraf, de ultieme sanctie, die de ernst waarborgt van alle andere mogelijke straffen: zonder de doodstraf verliezen die allemaal hun sterkte. Het individu moet onderworpen zijn aan de macht van het recht. In laatste instantie zal hij het niet zijn die het staatshoofd doodt, maar het staatshoofd zal hem ter dood brengen. Als men het staatshoofd het recht op leven en dood ontneemt, is de rechtspraak van een land nog slechts een komedie.»

ALLE STRAFFEN AFSCHAFFEN? 

Juffrouw Fournier: Ik wil nog terugkomen op de roman van Victor Hugo. Hij ligt aan de basis van een andere visie op de personen die wij “misdadigers” noemen en die eigenlijk moeten gerehabiliteerd worden, want het zijn zieken.

Meester Dupont: Het lijkt me niet meer dan normaal en zelfs noodzakelijk dat de zogezegde criminelen gerehabiliteerd worden, want er bestaan geen “criminelen”: het zijn slachtoffers van de burgerlijke maatschappij. 

Juffrouw Fournier: Voor Hugo is de veroordeelde het eigenlijke slachtoffer, want hij is het product van de samenleving en die is de ware schuldige. Als zieken zouden moordenaars moeten verzorgd worden in klinieken, die ze weer kunnen verlaten als ze eenmaal genezen zijn.

Mevrouw Hamy: Jean-Louis Harouel heeft goed gezien tot wat een aberratie Victor Hugo ons leidt: «Vanaf het moment dat de misdaad als een ziekte wordt beschouwd, verliest de maatschappij haar recht om een misdadiger te straffen. Via zijn strijd voor de afschaffing van de doodstraf voert Hugo in werkelijkheid een strijd tegen de idee zelf van straf, tegen elke vorm van bestraffing.»

Juffrouw Fournier: Inderdaad, het is onze bedoeling om tegen uw obscurantisme in te gaan en alle straffen af te schaffen. Hugo kondigde de komst aan van een samenleving waarin de criminelen niet meer zouden gestraft worden, maar verzorgd.

Broeder François: Uw dromerijen storten onze samenleving in het ongeluk. Wij zien de realiteit omdat wij het katholieke geloof hebben. Wij geloven in de erfzonde, die wij allemaal bij onze geboorte meedragen.

Marguerite: Ja, ik stel voor dat we naar de realiteit terugkeren. Het geval van Patrick Henry en zijn proces in 1977 illustreren overtuigend wat broeder François zegt. Er zijn mensen die door toedoen van de erfzonde en het ontbreken van de heiligmakende genade de slaaf worden van hun meest verdorven neigingen.

De jonge Patrick werkte als bankbediende en stal uit de lade van een collega een cheque die hij invulde en bij een andere bank probeerde te verzilveren. Maar zijn jeugdige leeftijd en het hoge bedrag wekten de achterdocht van de loketbediende, die zijn directeur verwittigde. Henry werd gearresteerd en veroordeeld tot 15 jaar voorwaardelijk. Daarna maakte hij zich schuldig aan drie inbraken met brandstichting. Bij een huiszoeking in de woonplaats van zijn ouders vond men op zolder gestolen juwelen én vuurwapens. In januari 1976 ontvoerde Henry bij de uitgang van een school de 7-jarige Philippe Bertrand. Een uur later belde hij de moeder op en vroeg een miljoen frank losgeld. De politie slaagde erin hem op het spoor te komen en nam hem gevangen in een hotelkamer in Troyes. Onder het bed vond men in een opgerold tapijt… het lijk van de kleine Philippe, die door Henry was vermoord.

De moordenaar werd niet ter dood veroordeeld, maar kreeg levenslang. Na 25 jaar cel volgde de voorwaardelijke vrijlating in 2001. Nauwelijks enkele weken later arresteerde men hem voor diefstal uit een groot magazijn! Hij kreeg een boete van 2000 euro. Het jaar daarop werd hij aangehouden in Spanje met een cargo vol drugs die hij van Marokko naar Frankrijk probeerde te smokkelen, wat hem opnieuw in de gevangenis deed belanden. Kortom, hij bleef tot het eind een door en door slechte kerel.

Boef en kindermoordenaar Patrick Henry ontsnapte in 1977 aan de guillotine toen een van zijn advocaten, Robert Badinter (de latere minister van Justitie), met succes van zijn rechtszaak het proces van de doodstraf zelf maakte.

Abbé de Nantes becommentarieerde de moordzaak in zijn Conférence d’actualités van februari 1977 en merkte op dat, toen er geen doodstraf werd uitgesproken, Patrick Henry omhelsd werd door de rechter van instructie, juffrouw Gérard: «Het is een echt schandaal dat de rechter van instructie in de zaal aanwezig was. Die dame heeft het proces ingeleid, is dus in contact geweest met de gevangene. In overtreding met de wet heeft zij het volledige proces bijgewoond en toen Henry aan de dood ontsnapte, vloog ze hem om de hals: “Patrick, wat ben ik blij, wat ben ik blij!”. De rechter van instructie omhelsde de moordenaar. Ik sta daar paf van! Het illustreert de ideologie die de misdadiger niet als schuldige ziet, maar als slachtoffer. Die jonge magistrate staat systematisch aan de kant van de moordenaars tegen de schuldige maatschappij…»

Mevr. Hamy: De houding van juffrouw Gérard is helemaal geïnspireerd door Jean-Jacques Rousseau, die vond dat de mens van nature goed is. Maar waarop baseerde hij zich? Uitsluitend op zijn innerlijk gevoelen. Hij heeft er nooit een bewijs voor gegeven, hij “voelde” het. Dat is het zuiverste subjectivisme: «Ik geloof het, ik voel het.» Volgens hem is het de maatschappij die de mens slecht maakt. Dat komt neer op de ontkenning van de erfzonde.

HET VIJFDE GEBOD: GIJ ZULT NIET DODEN

Juffrouw Fournier: Broeder François, u en uw vrienden zijn katholiek. Wat doet u dan met het gebod van God: «Gij zult niet doden»? Het is toch duidelijk dat dit een goddelijk verbod op de doodstraf is.

Broeder François: Neen, het is geen verbod op de doodstraf. Het verbiedt een individu om een moord te begaan uit berekening, voor zijn opvattingen, voor zijn plezier, want alle leven behoort God toe. Hij alleen is degene die doet geboren worden, laat leven en doet sterven. De natuurwet kent geen enkele mens het recht toe over het leven van welke andere mens dan ook. De Wet van Mozes openbaart het fundament van dat respect: leven en dood behoren God toe, ze maken deel uit van het exclusieve domein van de Schepper. Die onschendbaarheid, niet van het menselijke leven, maar van het recht van God over leven en dood van de menselijke wezens sluit zelfmoord uit – met inbegrip van aangevraagde euthanasie – en moord, inclusief abortus en het uitvoeren van euthanasie op iemand anders.

Juffrouw Fournier: Dus kan ik mij op de Bijbel baseren om me te verzetten tegen de doodstraf!

Joseph: U vergist zich. De Bijbel zegt namelijk ook: «Wie doodt, zal zelf gedood worden.» In het boek Numeri staat: «De moordenaar zal ter dood gebracht worden.» Op hetzelfde moment waarop God verbiedt te doden, geeft Hij aan zijn vertegenwoordigers op aarde het bevel om een moordenaar van het leven te beroven. De Wet van Mozes vaardigt de wet van oog om oog en tand om tand uit, die trouwens de wet van elke primitieve samenleving is. Men kan orde en veiligheid enkel waarborgen door te bepalen dat een schuldige in zijn eigen vlees het equivalent zal betalen van het kwaad dat hij zijn naaste heeft aangedaan.

Juffrouw Fournier: U blijft hangen in het Oude Testament. Ik heb in het Evangelie gelezen dat Christus weigerde de overspelige vrouw te laten stenigen, dus veroordeelde Hij de doodstraf.

Moderator: Wat antwoordt u daarop, broeder François?

Broeder François: Dat juffrouw Fournier er helemaal naast zit. De Farizeeën hadden voor Jezus een valstrik gespannen door Hem te confronteren met een overspelige vrouw, in de hoop dat Hij de Wet van Mozes zou overtreden. Jezus ontmaskert hun plan door te zeggen: «Wie van u zonder zonde is, mag de eerste steen werpen.» Allemaal trekken ze zich terug. Jezus vergeeft de vrouw vervolgens haar zonde, omdat Hij als Zoon van God die macht heeft. Hij zal alle zonden op zich nemen en op het Kruis uitboeten. Hij opent de weg van het medelijden. Het is een nieuwe wet: verwerping van de zonde, maar erbarmen voor de zondares. Dat is dus iets heel anders dan een afkeuring van de doodstraf. Hij werpt de menselijke wetten niet omver. Men zal tevergeefs in het Evangelie zoeken naar een veroordeling van de doodstraf.

Ik wijs ook op de dood van de twee moordenaars die links en rechts van Jezus gekruisigd werden. De goede moordenaar erkent zijn misdaad en aanvaardt er de straf voor. Elke terdoodveroordeelde die zijn verdiende straf aanvaardt en zich vol berouw tot Jezus richt om zijn vergeving te verkrijgen, krijgt van Hem de mogelijkheid om zijn ziel te redden en de Hemel binnen te gaan. «Vandaag nog zult gij met Mij in het Paradijs zijn

Vaak kwamen moordenaars tot bekering precies omdat zij door toedoen van de doodstraf oog in oog met de dood stonden. Henri Pranzini beging een gruwelijke drievoudige moord waarvoor hij in 1887 ter dood veroordeeld werd. De H. Teresia van Lisieux, die van de ophefmakende affaire hoorde, bad vurig voor zijn bekering. Zij verkreeg wat zij vroeg: op het schavot knielde Pranzini plots neer en kuste het kruis dat de begeleidende priester hem voorhield. Zou hij zijn ziel gered hebben als hij levenslang in de gevangenis was weggekwijnd?

Mevr. Hamy: Vergeten we ook niet dat Jezus heel duidelijk zegt dat de bedrijvers van bepaalde misdaden een lot verdienen dat erger is dan in de zee gegooid te worden met een grote molensteen om de hals… «Wie één van deze kleinen die op Mij vertrouwen ten val brengt, kan beter met een molensteen om zijn nek in volle zee geworpen worden

Br. François: Ik citeer het commentaar van abbé de Nantes: «Het ergste schandaal is het bevuilen van het onschuldige geloof van een trouwe christen, van welke leeftijd of conditie ook, iemand die met de geest van een kind gelooft in wat onze Heer Jezus Christus zegt. Wie zich daaraan schuldig maakt, zoals de modernisten die het geloof onderuit halen, kan beter op aarde sterven door de hand van mensen: het zou een uitnodiging zijn tot bekering, om niet verdoemd te worden in het eeuwige leven. Het is beter hier beneden ter dood veroordeeld te worden en zich opnieuw naar God te keren dan te blijven leven in schandalen en ondeugden en vervolgens naar de hel te gaan.»

HET RECHT OP WETTIGE VERDEDIGING

Het Laatste Oordeel. Detail van een triptiek door Hans Memling, geschilderd ca. 1470 (Gdansk, Nationaal Museum). De menselijke rechtspraak moet de voorafbeelding zijn van Gods Oordeel, waar verstokte zondaars de kans lopen op een doodstraf die eeuwig duurt.

Meester Dupont: Ik blijf volhouden dat elke mens recht op leven heeft.

Marguerite: U denkt alleen maar aan het leven hier op aarde. U verwaarloost compleet het eeuwige leven.

Joseph: “Elke mens heeft recht op leven…” Maar wat doet u dan met het recht op wettige verdediging?

Moderator: Kan u uitleggen wat u daarmee bedoelt?

Joseph: Het gaat om een daad waarmee iemand zich verdedigt tegen een onrechtvaardige aanvaller: hij kwetst of doodt hem om niet zelf gedood te worden. Geen enkele traditionele wetgeving heeft ooit daden van wettige verdediging ondergebracht onder de rubriek moord.

Juffrouw Fournier: Wel, u mag gerust weten dat ik verkies gedood te worden in plaats van te doden!

Mevrouw Hamy: U, een moeder van zes kinderen, u verkiest gedood te worden in plaats van te doden? U gaat zes wezen achterlaten! Uw ideologie van de geweldloosheid maakt u blind.

Broeder François: De christelijke moraal heeft de gewone moraal zeker veredeld door te stellen dat een genereus persoon uit naastenliefde, voor het geestelijke goed van zijn aanvaller, kan verkiezen gedood te worden in plaats van te doden. Maar op voorwaarde dat hij de enige is tegen wie het kwaad zich richt. Als derden in gevaar zijn, heeft de wettige verdediging voorrang en wordt zij een heilige plicht. Wat voor individuen geldt, geldt ook voor de staat. Het is zijn taak om op elke onrechtvaardige agressie te antwoorden door middel van de ordehandhaving en door zo nodig de doodstraf uit te spreken.

Abbé de Nantes gaf aan die ultieme straf een zeer stevig fundament, een religieus fundament. De menselijke rechtspraak moet het beeld zijn van de goddelijke Rechtspraak. Zij moet de misdaad sanctioneren volgens de objectieve onrechtvaardigheid ervan en met een straf die onveranderlijk door de Wet is vastgelegd. Zij bepaalt wat onrechtvaardig is voor het hogere goed van de Waarheid en zij bestraft de misdaad omdat de misdaad verdient bestraft te worden, los van het belang dat de maatschappij daar bij heeft. Daarom is elke menselijke rechtspraak , of zij dat nu wil of niet, in essentie van goddelijk recht: haar gezag komt voort van God.

Dat is precies de reden waarom de vrijmetselaars zo gekant zijn tegen de doodstraf: zij weigeren het bestaan van de hel te aanvaarden, zij willen de mens bevrijden van de “voorvaderlijke angst voor de hel”. Hun oppositie tegen de doodstraf is in werkelijkheid een strijd tegen God! De vrijmetselaars willen niet weten van de doodstraf omdat die God impliceert en zijn eeuwige beloningen of straffen.

SAMENGEVAT
  1. De doodstraf is de gewelfsleutel van heel het rechtssysteem, want zij alleen maakt dat alle andere straffen ernstig genomen worden.
  2. De doodstraf geeft aan de staat het gezag om in de maatschappij de veiligheid van personen en goederen te verzekeren, kortom: de openbare rust en orde.
  3. De doodstraf is het enige middel om het leven van agenten en ordehandhavers doeltreffend te beschermen.
  4. De afschaffing van de doodstraf is een vorm van wreedheid ten overstaan van de onschuldigen die zo beroofd worden van een efficiënte verdediging.
  5. Jezus Christus heeft de doodstraf niet afgekeurd, maar ze aanvaard als de universele wet van zijn tijd en van alle tijden.
  6. Tot aan het Tweede Vaticaans Concilie heeft de katholieke moraal de doodstraf altijd beschouwd als gewettigd. Wat de pausen sindsdien verkondigen breekt volledig met de Traditie.
  7. Zij die tegen de doodstraf zijn, hangen een cultus van de Mens aan die niet te rijmen is met de Bijbelse en christelijke orde zoals God die ingesteld heeft.
  8. Door toedoen van de doodstraf komen grote criminelen vaak tot inkeer en redden zij hun ziel.
  9. De doodstraf is de afspiegeling van de goddelijke gerechtigheid en de straffen van de Schepper. Voor de eeuwige redding van de individuen is het noodzakelijk dat die goddelijke orde aanschouwelijk en tastbaar wordt gemaakt in de menselijke rechtspraak. 

redactie KCR