De ongelooflijke roeping van Sint-Jozef
VOORALEER de geboorte van het goddelijk Jezuskind te vieren wil de Kerk onze ogen richten op Sint-Jozef. Deze heilige was uiterst discreet, maar God zelf en de Maagd Maria hadden hem zo nodig! Laten wij zijn heilige loopbaan bestuderen, laten wij dieper binnendringen in zijn intimiteit om ons voordeel te kunnen doen met zijn liefde en met de schat aan verdiensten die hij gedurende zijn hele leven heeft vergaard.
De H. Jozef was een rechtvaardige, nederige en vrome man en een vriend en dienaar van Jahweh, van IK BEN. Hij volgde diens Wet zonder dat hij al wist dat deze God van de patriarchen een ZOON had en een BRUID, de onbevlekte ontvangenis van zijn liefde en daardoor het heiligdom van de H. Geest; maar beiden werden bij wijze van spreken in reserve gehouden in afwachting van hun historische zending. Nu was de tijd echter vervuld.
In het eerste hoofdstuk van de H. Mattheüs (v. 18-25) komt de H. Jozef plots op het toneel op een verbluffende manier, in de stroom van de rondom omgaande liefde die zich vanuit de Hemel op de aarde stort. God richt zijn blik op hem en haalt hem uit de schaduw. Via de H. Anna en de H . Joachim organiseert Jozef zijn huwelijk met de Maagd Maria. Maar alvorens zij gaan samenwonen blijkt ze in verwachting te zijn. Dit mysterie zal hem voorbereiden op zijn taak. Hij ook zal zijn Boodschap ontvangen,parallel met die waarmee de H. Maagd enkele maanden tevoren begenadigd werd. Maar in dit geval vraagt God de mening van Jozef niet. Waarom niet? Omdat hij een volwassen man is, rechtvaardig en met heel grote deugden. De ouders van de H. Maagd hebben hem waardig geoordeeld om hem hun zo volmaakte dochter en haar uitzonderlijke roeping toe te vertrouwen. God moet hem zijn instemming niet vragen omdat Hij weet – en Hij eerbiedigt deze sterke vrijheid van de mens – dat hij ja zal zeggen. En het zou bijna beledigend zijn voor zijn deugdzaamheid hem in twijfel te laten tussen ja en nee. Op het ogenblik dat hij begreep dat hij de adoptiefvader van de Messias zou worden, en een kuise en deugdzame echtgenoot voor zijn Moeder, aanvaardt Sint-Jozef, uiteraard.
Bossuet legde in zijn lofrede op Sint-Jozef in 1660 schitterend de ongelooflijke roeping van het hoofd van de H. Familie uit. Hij maakte duidelijk hoe Sint-Jozef de deelgenoot mocht zijn van de liefde zelf die God van alle eeuwigheid heel specifiek koesterde: de liefde van een Vader voor het Kind dat ging komen en de liefde van een Bruidegom voor de dochter van David, de Maagd die reeds de jonge Moeder van de Verlosser was geworden.
Zo is Sint-Jozef onze patroon. Want de zo heilige en verheven relaties tussen hem en de drie goddelijke Personen en tussen hem en de H. Maagd Maria maken van de H. Jozef een opslagplaats van deugden, van verdiensten, van voorbeelden waaruit wij vrij mogen putten naarmate wij de kinderen, de vrienden, de vurige bewonderaars van Sint-Jozef willen zijn. Hij heeft de eer ontvangen verenigd te zijn met God in een gezamenlijk vaderschap – onvoorstelbaar!
Geen enkele mens is intiemer verbonden geweest met Jezus op aarde dan Sint-Jozef het was gedurende de dertig jaar van samenleven. Hij was zijn vader, zijn adoptiefvader, akkoord, maar toch zijn werkelijke vader! En niemand op aarde is intiemer verbonden geweest met Maria, met haar verenigd in een eenmakend huwelijk, gegarandeerd en ondersteund door de Liefde van de Vader en van de Zoon, die haar de genade van het goddelijk moederschap schonken om haar aan te stellen tot de Ark van het Nieuw Verbond.
Wat een heerlijkheden ben ik hier aan het opsommen! Wat een geluk had Sint-Jozef, de echte vader van deze echte Zoon, de echte bruidegom van de H. Maagd! Ik neem mijn Bossuet nu weer vast want in deze materie is hij werkelijk een kerkleraar!
“Het volstond niet voor de eeuwige Vader om aan Sint-Jozef de maagdelijkheid van Maria te hebben toevertrouwd. Hij bereidt hem nog iets verheveners voor. Nadat Hij aan het geloof van Sint-Jozef de heilige maagdelijkheid die Jezus Christus aan de wereld zal schenken in bewaring heeft gegeven, zal Hij, als was Hij van plan om zijn oneindige vrijgevigheid ten gunste van deze patriarch uit te putten, Jezus Christus zelf in zijn handen leggen en diens behoud aan zijn zorgen toevertrouwen. Als wij doordringen in het geheim, als wij binnendringen in de diepte van dit mysterie dan zullen wij, beste gelovigen, daar iets zo glorieus voor de rechtvaardige Jozef vinden dat wij het nooit helemaal kunnen begrijpen. Want Jezus, het goddelijk Kind waarop Jozef steeds zijn blik gericht houdt en die onafgebroken het voorwerp van zijn bekommernissen is, werd geboren op de aarde als een wees, zonder vader in deze wereld.”
“Jozef wordt dus uitgekozen voor dit dienstwerk. En wat zou de heilige man doen? Wie kan zeggen met wat een vreugde hij dit verlaten kind aanvaardt en hoe hij zich met heel zijn hart aanbiedt om de vader van deze wees te worden? Vanaf dat ogenblik, beste christenen, leeft hij enkel nog voor Jezus Christus, heeft hij enkel nog zorg voor Hem; Hij neemt zelf een vaderhart voor deze God aan; en wat hij niet door de natuur is, wordt hij door genegenheid.”
En nog is dit niet genoeg... Jozef lijkt nog steeds een vreemdeling in zijn eigen huis. Zeker, Bossuet toont ons dat Jozef zich uitput in zorgzaamheid, maar toch meer als iemand die niet de vader is van de kinderen waarvoor hij zorgt, die de kinderen verwent om te proberen de totale afwezigheid van banden van vaderschap en kindschap te compenseren. Neen, bij Sint-Jozef is het helemaal anders! Want er is een geheim.
“Beschouw het geheim van God en de schikking die Hij bedenkt bij deze gedenkwaardige onverenigbaarheid tussen het vaderschap van Jozef en de maagdelijke zuiverheid. Hij verdeelt het vaderschap op basis van de maagdelijkheid. Heilige zuiverheid, zegt Hij, uw rechten zullen worden bewaard. Er wordt iets verstaan onder de naam van vader, dat niet strookt met de maagdelijkheid; maar dat zal jij niet hebben, Jozef![Het is God die spreekt]. Alles echter wat tot het vaderschap behoort, maar dan wel met het behoud van de maagdelijkheid, dat geef ik jou: Hoc tibi do quod salva virginitate paternum esse potest (Ik zal je alles geven wat je tot vader maakt, op voorwaarde dat de maagdelijkheid bewaard wordt). En bijgevolg, christenen, zal Maria niet ontvangen van Jozef, omdat de maagdelijkheid dan zou worden verwond; maar Jozef zal met Maria wel de zorgen, de slapeloze nachten, de onrust delen waarmee zij het goddelijk Kind zal opvoeden; en hij zal voor Jezus de natuurlijke genegenheid voelen, alle tedere emoties, alle lieve zorgen van een vaderlijk hart.”
Hierin ligt dus de geniale inval. Je zou het tot nu toe nog kunnen verstaan op een natuurlijke manier, namelijk: deze vader, die verteerd wordt van liefde voor zijn echtgenote, onthoudt zich van alle lichamelijke verlangens uit eerbied voor haar maagdelijkheid. Dat vraagt van hem een groot offer en een grote zelfgave, maar wanneer hij daarna naar het kind van deze bruid kijkt, weet hij dat zij dit aan hem te danken heeft omdat hij haar maagdelijkheid bewaard heeft. Hij weet dat dit kind heel zijn leven is: het is het grote offer van zijn leven dat hij heeft aanvaard. Bossuet gaat evenwel nog een stap verder.
“De echte Vader van Jezus Christus, deze God die Hem voortbrengt van in de eeuwigheid, heeft de goddelijke Jozef uitverkozen om in het middelpunt van de tijden als vader te dienen voor zijn enige Zoon. Daarom heeft Hij op een bepaalde manier een straal of genster van de oneindige liefde, die Hij voor zijn Zoon heeft, doen overspringen in het hart van Sint-Jozef: dat verandert het hart van Jozef en geeft hem een vaderliefde; zodanig dat de rechtvaardige Jozef, die in zichzelf plots een door de hand van God gevormd hart voelt, ook voelt dat God hem beveelt een vaderlijk gezag uit te oefenen. Hij durft dus goed orders te geven aan degene die hij erkent als zijn Meester.”
Het is dus de vaderliefde van God de Vader die van diens Hart in het hart van Jozef vloeit! Hij geeft ze aan Sint-Jozef in een soort van onuitspreekbare gave, waarop deze zijn hart plots voelt ontsteken in een heel bijzondere liefde die vaderliefde heet, en waarvan de vlam door Jezus en niet door iemand anders wordt aangewakkerd. Sint-Jozef is echt vader door deze vaderliefde omdat hij in gemeenschap is met God de Vader die ze hem geeft.
Dus heel de uitstorting van liefde uit de Hemel, die zich gaat verspreiden over de aarde, vertrekt van God de Vader, die Fons et Origo, bron en oorsprong is. Hij is het die de bron is van het zijn, niet alleen van het zijn dat Aristoteles bestudeert, namelijk de essenties en de structuren van de dingen, en zelfs hun bestaan, maar ook van de bijzonderheden van de genaden die van de Vader in alle menselijke wezens overgaan langs de kanalen van vaderschap, kindschap en echtgenootschap, en die iedereen in staat stellen zich te realiseren volgens zijn persoonlijke roeping.
Zo leidt de roeping van Sint-Jozef ons binnen in het geheim van het unieke gebod van de liefde tot God en tot de naaste. Want zo begrijpen we dat onze menselijke relaties geen abstracte relaties zijn, maar een soort van elektrische, speciale stromen volgens hun soort, hun aard en tenslotte de bijzonderheid van de genaden en de deugden die zij met zich meedragen. Het vaderschap en het kindschap in Sint-Jozef is wonderbaar! Maar dat is ook zo in om het even welke vader!
Nu zien we het systeem van hoe onze energieën ontstaan en verspreid worden en welke de oorzaken zijn van onze morele vooruitgang: het is allemaal een bewonderenswaardige uitwisseling, een beweging van liefde die vanuit de hemel op de aarde neerstroomt, van de goddelijke personen over de menselijke, langs de kanalen van hun gemeenschappelijke essentiële relaties van vaderschap, van kindschap, van echtgemeenschap.
abbé de Nantes
uittreksel uit de retraite over de “rondom omgaande naastenliefde”