18 DECEMBER 2021
De Aankondiging openbaart
ons het mysterie van de H. Drie-eenheid
IN de Oproepen van de boodschap van Fatima schrijft zuster Lucia dat we «de vrede met ons eigen geweten, de vrede met God, de vrede in het gezin, de vrede tussen buren en volkeren» slechts zullen bekomen dankzij een vurige devotie tot het Onbevlekte Hart van Maria. Laten we, om die onschatbare gunst te bekomen, in de leer gaan bij zuster Lucia en aandachtig mediteren over het verhaal van de Aankondiging dat de Kerk ons op deze 4de zondag van de Advent voorhoudt.
«Verheug u.» Dit zijn de eerste woorden die de engel Gabriël aan Onze-Lieve-Vrouw zegt wanneer hij haar aankondigt dat ze de Moeder van de Verlosser zal worden. Dat is wat we vijftig keer herhalen wanneer we ons rozenhoedje bidden! En we weten dat onze manier om haar te “verheugen” erin bestaat haar te troosten voor de beschimpingen, verwensingen en onverschilligheden waardoor haar Onbevlekte Hart gekwetst wordt door haar te zeggen, in de lijn van onze vader abbé de Nantes: «Ik hou van u, Maria, vol van genade, de Heer is met u…»
«Zij schrok van dat woord van de engel Gabriël», zegt Sint-Lucas ons. «En ze vroeg zich af wat die groet toch wel kon betekenen. De engel zei tot haar: “Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken; Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jacob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.
«Maria echter sprak tot de engel: “Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?” Hierop gaf de engel haar ten antwoord: “De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal de Heilige die geboren zal worden Zoon van God genoemd worden.”»
Lucia van Fatima werd op negenjarige leeftijd door de engel van de Cabeço ingewijd in het mysterie van de H. Drie-eenheid; het jaar daarop doordrong een licht vanuit de handen van Onze-Lieve-Vrouw haar hart «tot in het diepste van ons wezen», zoals ze zei. Zij begrijpt die woorden van de engel beter dan theologen en exegeten. Ze schrijft: «In die heilige passage openbaart God ons hoe de Menswording van het Eeuwige Woord voltrokken werd; Hij doet ons het mysterie van de H. Drievuldigheid kennen, dat wil zeggen Een God in Drie onderscheiden Personen.»
«De H. Geest zal over u komen, de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom zal de Heilige die geboren zal worden Zoon van God genoemd worden.”» De drie goddelijke Personen zijn inderdaad aanwezig vanaf het moment van de aankondiging aan Maria. Het dogma van de H. Drie-eenheid is dus geen «latere theologische uitwerking», in tegenstelling tot wat modernisten beweren!
En God openbaart ons de privileges die «de maagdelijkheid en Onbevlekte zuiverheid van Maria inhouden. God heeft als Moeder van zijn Zoon niet om het even welke vrouw gewild, omdat zijn Zoon niet een door de zonde besmeurde natuur kon aannemen. Om die reden heeft God Maria Onbevlekt gemaakt vanaf het eerste levensmoment, vanaf haar conceptie; en ze bleef steeds maagd omdat de Zoon van God in zijn menselijke natuur met niemand anders mocht verward worden, hetgeen mogelijk geweest zou zijn als een andere zoon uit dezelfde moeder was geboren.
«Als Maria niet onbevlekt en volmaakt heilig geweest was, had de engel haar niet kunnen zeggen dat ze vol van genade was omdat ze dan de vlek van de erfzonde in zich zou hebben. “De Heer is met u”, zegt de engel haar, omdat Maria in haar geheel slechts van God is en slechts voor God is.» En Hij heeft ons haar gegeven als Moeder! «Als men bedenkt dat Jezus met ons zijn Moeder gedeeld heeft!» schrijft zuster Lucia. «God heeft ons Maria als Moeder gegeven in de geestelijke orde van de genade. Wat voor grote gave heeft Hij ons geschonken!»
«“Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.” Ja, Maria heeft Gods blik op haar getrokken omdat ze maagd was, zuiver en Onbevlekt, en om die reden is zij uitgekozen geweest om de eerste menselijke tempel te worden die door de Allerheiligste Drievuldigheid bewoond zou worden. Dankzij de verdiensten van het mens geworden Woord door wie we vergeving en genade ontvangen zijn ook wij, als we het geluk hebben de gave van het geloof te bezitten en te leven zonder zonde, levende tempels van de aanbiddelijke Drie-eenheid die in ons verblijft.»
Want in de H. Schrift zegt de Kerk ons: «Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn» (Jo 14, 15-17). En ook: «Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont? Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten. Want de tempel van God is heilig, en die tempel zijt gij. Laat niemand zichzelf iets wijs maken. Als iemand onder u wijs meent te zijn, wijs volgens de opvattingen van deze wereld, dan moet hij dwaas worden om de ware wijsheid te leren» (1 Cor 3, 16-18).
Laten we tot slot onthouden dat «als we de levende tempels van God zijn, we de tempel van ons hart zuiver moeten houden opdat God in ons blijft leven en ons laat delen in onsterfelijkheid.»
Broeder Bruno van Jezus-Maria
uittreksels uit de meditatie van 5 mei 2018