7 NOVEMBER 20021

Het hart van Jezus in het Evangelie

AL heel mijn leven kom ik christenen tegen wie het Evangelie of het commentaar er op koud laat. Ze voelen zich niet tot Jezus aangetrokken. Hoe dat komt? Misschien hebben ze te vaak dezelfde verhalen gehoord, of ze op een eentonige manier horen voorlezen, of letten ze niet op tijdens de lezingen in de kerk of thuis. Het is in onze zonden dat we gestraft worden, ook hier.

In plaats van ons te verdiepen in de Blijde Boodschap, ons ermee te verrijken door er regelmatig in te lezen en erover te mediteren, raken we eraan gewoon, we hebben het gevoel het allemaal al te kennen. En dan komt de zonde. Vaak is het een verharding van ons hart, vaak is het lauwheid. En uiteindelijk kan de onvergelijkbare schat van de Evangelies ons al niet meer raken!

Laten we dat tegengaan en enkele scènes hernemen uit het Evangelie van Marcus. Laat ons zo aandachtig luisteren dat we het kloppen van Jezus’ H. Hart in de tekst gewaarworden.

Jezus heeft eenvoudigweg een goed hart. Hij is erg toegankelijk. Je zou niet denken met de Zoon van God te doen te hebben, zo wordt er aan Hem getrokken en geduwd door de mensen van zijn tijd! Ze verstikken Hem, kennen geen schaamte. En Hij? Hij wil de mensen bevrijden van de zware, kleinzielige voorschriften die de valse traditie van de Farizeeën hen oplegt. Jezus wil de mensen bevrijden uit deze dwangbuis die niet van God komt, maar van mensen.

Jezus is ook oneindig barmhartig, zo barmhartig dat Hij dingen doet... die Hij niet zou willen doen, om het zo maar te zeggen. Zo is er het voorbeeld van de melaatse die op Jezus toeloopt en Hem aanraakt. En duwt Jezus de besmette man weg? De wet verklaart wie een melaatse aanraakt onrein en weigert hem toegang tot de steden – zware gevolgen van een “risicocontact”! Maar neen, Jezus laat zich gewillig aanraken. Dat had Hij beter niet gedaan, maar… te laat! Hij was door medelijden bewogen, vertelt het Evangelie ons. Hij luisterde in eerste instantie naar zijn bezorgde en medelijdende Hart en genas de melaatse.

Jezus is erg liefdevol. Wij leren zijn Hart steeds beter kennen wanneer wij beseffen hoezeer Hij zorgt voor zijn apostelen en de heilige vrouwen. Zij zijn hem gevolgd, zij doen de wil van God en Jezus houdt ontzettend veel van hen, met een liefde groter dan die tussen broers en zussen. Op een dag ontmoet Jezus een bijzondere jongeman die in staat is gehoor te geven aan zijn oproep; Hij kijkt hem aan, heeft hem lief en nodigt hem uit Hem te volgen. Helaas, de jongen is te rijk en vertrekt weer. Denk je er wel eens aan wat deze kaakslag teweegbracht in het liefhebbende Hart van Jezus, dat niet vaak met wederliefde beantwoord wordt?

Jezus is barmhartig, oneindig barmhartig voor al die ellendige mensen die Hij ontmoet. Het gaat Hem maar om één ding: de duivel uitdrijven die hen kwelt, hen genezen van hun geestelijke wonden, hun zonden vergeven zodat zij in goede verstandhouding komen te staan met de goede God en met Hem.

Jezus is geduldig met zijn apostelen die traag van begrip zijn tijdens zijn onderricht, of die het op een heel aardse manier interpreteren...

Ook is Jezus er op gebrand het volk te verdedigen tegen de valse autoriteiten. Al die Farizeeërs en Schriftgeleerden die hun tijd verdoen met het volk te verachten en het ondertussen nog bestelen ook, onder het mom van de Wet! Het zijn onbestaande autoriteiten, onderdrukkers van het volk. Jezus gebruikt krachtige taal tegen hen om hun hypocrisie te ontmaskeren en het volk uit hun greep te bevrijden.

Maar Jezus houdt van het gelovige volk, het volk dat de wet onderhoudt. Hij houdt van de gelovigen, van de discipelen. Tot ons, die hier vandaag in de mis zijn, zegt Hij dat wij zijn moeder en zijn broeders zijn als we doen wat God wil. Aan hen die alles hebben achtergelaten omwille van Hem belooft Hij het honderdvoudige in deze wereld – en ook vervolging en het eeuwige leven.

Temidden van Jezus’ sublieme toespraken krijgen we vandaag van Sint-Marcus het ooggetuigenverslag van een klein en charmant voorval. Het onthult, nogmaals, de fijngevoeligheid van Jezus’ Hart: «Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp, terwijl menige rijke er veel in liet vallen. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee penningen ter waarde van een cent in wierp. Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak: “Voorwaar, Ik zeg u: die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen. Allen wierpen ze er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.”»

Er schuilt een indrukwekkende plechtigheid in deze woorden. Jezus ziet de diepte van de zielen. Hij weet wat een heldhaftigheid de arme weduwe bezit in haar schenking, want ze nam het onmisbare en gaf het weg. Dat is een bewijs van buitengewoon geloof, van een rotsvast vertrouwen in God. Jezus leert ons hoe God de diepten van de harten kent en de ware verdienste van ieders daden weegt. Hij kan niet bedrogen worden. Al wie ostentatief zijn beurs in de Tempel leegstortte, zal op de Dag des Oordeels zien wat God met zijn geld gedaan heeft. Maar deze arme weduwe zal rijkelijk beloond worden. Dit charmante feitje openbaart ons hoe het Hart van God aandacht heeft voor het minste van onze offers, om ze allemaal te belonen.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 14 september 1986