10 OKTOBER 2021
Onbeantwoorde liefde
TIJDENS onze retraite hebben we gemediteerd over de blikken van Jezus. Als we die bestuderen, dan ontdekken we dat Jezus’ Hart overliep van tederheid en vriendschap, van bewondering en bemoediging – soms volstond één blik van Hem om iemand te bekeren. Vandaag bespreken we de dialoog tussen Christus en de rijke jongeling en het onbegrip daarin.
Wanneer deze jongeman vol goede wil en enthousiasme bij Jezus komt, stelt hij Hem een vraag: «Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?» Het lijkt wel of Jezus hem berispt als Hij antwoordt: «Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen.» Dat is althans wat de meeste mensen denken: dat Jezus de jongeling terechtwijst en hem vernedert omdat Hij doorzag dat hij een onzeker hart had. Maar dat klopt helemaal niet. Integendeel zelfs. Commentatoren verblinden zichzelf en hun lezers. We zouden Jezus’ stem moeten kunnen horen om de ware toedracht te kennen. Jezus dacht bij zichzelf: Ach, hier is iemand die mij “goede leraar” noemt. Hij is niet zoals die arrogante Farizeeërs die mij komen ondervragen met het doel me in de val te lokken!
Jezus kijkt met tederheid naar deze jongeman. Marcus schrijft: «Toen keek Jezus hem liefdevol aan.» Dus Jezus zwijgt – iets wat nooit vermeld wordt in de commentaren. Dan zegt Hij, om de jongeling aan het denken te zetten: «Waarom noemt ge Mij goed?» Stilte... De jongeman is verbaasd. Als hij Jezus’ woorden juist begrepen had, dan zou hij neergebogen zijn en gezegd hebben: «Heer, deze God in de Hemel die zo goed is, die heb ik zojuist in U ontmoet.»
Maar het gesprek neemt een andere wending. Jezus zegt tot hem: «Eén ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de Hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.»
Helaas, deze jongeman had grote bezittingen; hij aarzelde, krabbelde terug en ging bedroefd weg. Hier komt pijnlijk aan het licht hoe het Hart van Jezus overloopt van liefde die niet beantwoord wordt. Hij hield van deze jongeling, maar die was niet in staat aan zijn verwachtingen te voldoen vanwege zijn rijkdom. Het is met een hart vol liefde dat Jezus daarop een levendige waarschuwing tot ons richt.
«Toen keek Jezus om zich heen en zei tegen zijn leerlingen: “Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan!” De leerlingen stonden verbaasd over wat Jezus zei.» Zij stonden verstomd omdat in het Oude Testament rijkdom een teken van zegen was. Nu predikt Onze-Lieve-Heer aan zijn discipelen het tegenovergestelde van het Oude Testament, zonder de minste dubbelzinnigheid!
«Daarop nam Petrus het woord en zei: “Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.” Jezus antwoordde: “Voorwaar, Ik zeg u: “Er is niemand die huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of akkers om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven, of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers, zij het ook gepaard met vervolgingen, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.”»
Dit woord is van een buitengewone volheid en het is al eeuwenlang een uitnodiging tot het religieuze leven. Zonder deze uitspraak zouden wij nooit zoveel monniken en zusters hebben gezien die hun rijkdom, hun huis en hun familie in de steek lieten om zich aan het werk Gods te wijden. Zij die Christus volgen, ontvangen van Hem het honderdvoudige van de goederen en personen die zij achterlaten, ook nu nog.
Het slot van deze cursus in evangelische moraal herinnert de apostelen opnieuw aan deze grote les: als je met Christus wil zijn moet je afdalen, de materiële dingen achterlaten, afstand doen van jezelf en je kruis opnemen. Jezus, die deze beloften en waarschuwingen tot zijn apostelen heeft gericht, heeft als het ware hun basisopleiding voltooid. Nu kan Hij met hen optrekken naar Jeruzalem om daar tegenspraak, lijden en dood te ondergaan.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 25 oktober 1998 en uit de retraite van september 1986