14 NOVEMBER 2021

De Wederkomst van Jezus

IN dit eschatologische betoog over de Wederkomst kondigt Jezus aan wat het boek Apocalyps in zijn twee delen zeer duidelijk zal onderscheiden: enerzijds de val van het ontrouwe Jeruzalem en anderzijds de ondergang van de afvallige wereld. Dit is van groot belang. Het is nodig te begrijpen dat het drama dat Jezus onderging temidden van de mensen van zijn tijd telkens herbeleefd moet worden door zijn apostelen temidden van hun volk, in de opeenvolgende eeuwen. Het betreft immers niet alleen het drama van de Messias die verworpen wordt door zijn stad, Jeruzalem, maar het is ook het drama van de Zoon van God die tot de mensen kwam prediken om hen te redden, maar door hen altijd weer verworpen wordt.

Net zoals de Joden weigerden zich te bekeren en uiteindelijk door God werden veroordeeld, zo blijkt uit het eschatologische discours van Onze-Lieve-Heer dat doorheen de geschiedenis, in de loop van de eeuwen, de bekeerde heidenen telkens weer geneigd zullen zijn tot afvalligheid. De perverse wereld zal weigeren zich te bekeren tot de dag waarop de straf er op zal neerkomen.

Het kastijden door God van het ontrouwe joodse volk was slechts de voorbode van hoe God de ontrouwe heidenvolken zal straffen. De Kerk begon en vervolgt haar weg midden in een slechte wereld, steeds bedreigd door gevaar en vervolgingen. Als jullie discipelen zijn van Jezus, zullen jullie net als Hij vervolgd worden. «De leerling staat niet hoger dan zijn leraar», zei Jezus tegen zijn apostelen in zijn toespraak na het Laatste Avondmaal. «Als zij Mij vervolgd hebben, als zij Mij gehaat hebben, zullen zij ook u haten; zij zullen u vervolgen.» Maar Hij zei ook: «Wees niet bang, kleine kudde! Heb vertrouwen, Ik heb de wereld overwonnen

Daarom is het evangelische drama altijd actueel. Zoals Jezus door zijn Verrijzenis werd bevrijd van het kwaad en van de kwade machten in de wereld, zo werd de vroege Kerk op wonderbaarlijke wijze van het kwaad bevrijd door uit Jeruzalem te ontsnappen net voordat de stad viel. Elke eeuw opnieuw moet de kleine kudde van gelovigen de wereld ontvluchten, wegtrekken uit «het grote Babylon», zoals het Boek der Openbaring hem noemt, voordat het vuur van de hemel op hem terechtkomt, zoals op Sodom en Gomorra.

Het onderscheid tussen de zielen betreft dus het geloof: zij die geloven enerzijds en zij die niet willen geloven anderzijds. Het is het onderscheid tussen de harten: «Wie gelooft en zich laat dopen, zal gered worden; wie niet gelooft, zal veroordeeld worden» (Mc 16, 15).

Binnen één volk zal de ene opgenomen worden en de andere achtergelaten. De rechtvaardige zal gered worden en de goddeloze naast hem zal veroordeeld worden. De geestelijke en persoonlijke keuze die de tijdgenoten van Jezus moesten maken door Hem te aanvaarden of niet, moet iedere persoon ook vandaag nog maken. Het Evangelie blijft wonderbaarlijk actueel!

In tegenstelling tot wat we sinds het Concilie overal hebben gehoord, is het Evangelie veeleisend en het geloof moeilijk. Wanneer wij het Onze Vader bidden en zeggen «verlos ons van het kwade», dan betekent dit dat wij in groot gevaar verkeren om in de hel te vallen, waar al velen in terechtgekomen zijn.

Hoe kan je dan nog een gemakkelijke leer verkondigen en beweren dat er niemand in de hel zit? Je zou evengoed het hele Evangelie kunnen verwerpen, dat Evangelie dat zegt tot hen die links van Christus staan: «Ga heen, vervloekten, naar het eeuwige vuur!» De vervloekten zijn zij die tegen Hem kozen, niet alleen de valse hogepriesters, maar ook die vreselijke Farizeeën, de Sadduceeën en dat dwaze volk dat Jezus' wonderen zag, Hem bejubelde op Palmzondag en Hem vervolgens dood wou: «Kruisig Hem! Kruisig Hem!» Zij gaven de voorkeur aan de onderdrukking door de Romeinse Caesar, liever dan Jezus als hun Koning te aanvaarden. En ze riepen Gods wraak over zichzelf af: «Laat zijn bloed over ons komen en over onze kinderen.» Hoe tragisch!

Na Jezus’ Verrijzenis predikten de apostelen in Jeruzalem met dit ongelooflijke bewijs van Jezus' Goddelijkheid. En toch bleef het joodse volk koppig weigeren te geloven. Nu, tweeduizend jaar later, zijn ze de facto een atheïstisch, zelfingenomen en heerszuchtig volk geworden. Ze blijven hun Verlosser verachten en gaan er prat op het uitverkoren volk te zijn, hoewel ze voor hun uitverkiezing geen enkele reden meer hebben! Ook dat is tragisch!

En deze tragedie wordt, naar mijn mening, herbeleefd op wereldwijde schaal. Want wat de Joden in het verleden deden, doet de Kerk vandaag zelf, tesamen met de hele wereld. De angstige vraag van Jezus: «Wanneer de Mensenzoon wederkomt, zal Hij op aarde het geloof nog vinden?» wordt in onze eeuw naar de letter vervuld... en de mensen zien het niet!

Wij hoeven dus alleen maar het Onze Vader te bidden: «Verlos ons van het kwade», met vrees en met trouw en vertrouwend op de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus. Hij is voor onze zonden gestorven en zal alleen maar woorden van zachtmoedigheid en vergeving hebben voor hen die geloven in Hem, de enige Verlosser van de wereld en Koning van het universum.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit «L’Évangile éclairé par les psaumes»