24 OKTOBER 2021
Het H. Misoffer, de enige hoop op onze verlossing
HET liturgische jaar loopt ten einde en de Kerk geeft ons de Brief aan de Hebreeën ter overweging, waarin Jezus wordt geprezen als de Hogepriester, door God uitverkoren om het nieuwe en eeuwige offer te brengen, dat niets anders is dan het H. Misoffer dat elke dag op onze altaren wordt vernieuwd, onze enige hoop op redding.
Onze-Lieve-Heer is werkelijk, wezenlijk en totaal aanwezig in de H. Eucharistie. Hij is hier in ons midden, levend, vol van zijn verrezen en onsterfelijke leven, even waarachtig en persoonlijk als Hij was in de straten van Kafarnaüm, op de landwegen van Galilea of in de boot van de apostelen.
Wij hebben in ons midden geen gewone mens, zelfs geen profeet... Wij hebben in ons midden het Lam dat al zijn Bloed vergoot voor onze verlossing! Laten we niet vergeten dat Jezus, daar aanwezig op het altaar, in de eerste plaats een heilig Slachtoffer is. Hij is ons slachtoffer omdat wij Hem gedood hebben! Ook al waren het de Joden die zijn dood eisten en de Romeinen die hem terechtstelden, toch moeten we kunnen zeggen dat het de zondaars zijn die Hem gedood hebben… en wij zijn allemaal zondaars. Want Hij zou niet gestorven zijn als er geen zonde was om af te kopen. Jezus stierf dus als Slachtoffer van onze zonden in een offer dat wij Hem bereid hebben.
Maar wij zijn niet alleen de makers van dit Offer. Wij zijn er ook de begunstigden van, omdat Hij in zijn doodsstrijd zijn beulen vergaf. Jezus heeft zijn bloed juist voor de zondaars vergoten, om hun het leven te schenken, om van God vergeving te verkrijgen voor hun zonden. Hij is ons H. Slachtoffer.
Dat is het tweede element van dit mysterie. Jezus, onze Verlosser, heeft meer recht op onze liefde, ons vertrouwen en onze verering dan wie ook op aarde. Zoals Jezus ons uitlegt in de parabel van de barmhartige Samaritaan: wij hebben geen naaste die ons naderbij staat dan Jezus. Of het nu onze moeder, vader, man, vrouw of kind is, niemand in de hele wereld staat dichter bij ons dan Hij die zijn leven gaf voor onze verlossing, in een onbegrijpelijk lijden.
Wat is dan het verband tussen deze waarheden van ons geloof en de bovennatuurlijke hoop? Ze zijn er de bron van! Om dit te begrijpen, moeten wij bedenken dat duizenden jaren lang de mensen hebben getracht vergeving te krijgen voor hun zonden, verzoening met het Opperwezen naar wie zij zochten. Zij wilden verzoend worden met dit goddelijke Wezen, van wie zij de bescherming nodig hadden om hier beneden te kunnen leven en vrede in hun hart te kennen. Om vergeving te bekomen, offerden zij dieren en de eerste vruchten van hun oogst. Zo probeerden ze God te behagen, bij gebrek aan een echt waardig slachtoffer.
Uiteraard waren deze offers ontoereikend. Het Oude Testament leert ons echter dat God deze offers toch aanvaardde, niet omdat het bloed van lammeren of geiten (zoals Paulus zegt in de Brief aan de Hebreeën) elke misdaad kon uitwissen, maar omdat de mensen dit deden met geloof, overtuigd van de barmhartigheid van God. God aanvaardde deze offers, zoals het offer van de rechtvaardige Abel of dat van Melchisedek, omdat Hij daarin het bloed zag van het ene Slachtoffer dat zijn Hart kon raken en het verdiende om zijn toorn te stillen: dat van zijn geliefde Zoon.
Jezus werd reeds aangekondigd in de persoon van Izaäk toen Abraham hem op Gods bevel wilde offeren. Er zou een dag komen waarop een Vader, de beste der vaders, zijn Zoon zou opofferen, de beste der zonen: zijn enige Zoon. Het zou niet langer Abraham zijn die zijn zoon Izaäk offert, het zou de Vader in de Hemel zijn die zijn Zoon overgeeft aan onze bespuwing, aan onze slagen en beledigingen en tenslotte aan de dood – voor onze verlossing.
Dat is wat wordt geopenbaard in het H. Misoffer, onze enige Hoop. De Handelingen van de Apostelen herhalen het: wij hebben maar één Verlosser, Jezus Christus, die zijn leven voor ons heeft gegeven. Met andere woorden: de hoop die wij hebben op vergeving, vrede, vreugde en dankzegging in deze wereld en op eeuwig leven na de dood, die hoop hebben wij, arme zondaars, enkel en alleen in Jezus Christus.
Daarom hebben wij het vaste vertrouwen dat Gods beloften vervuld zullen worden en dat wij vanuit onze toestand van zondaars, door het Bloed van Christus dat voor ons werd vergoten en door het Lichaam van Jezus dat voor ons is geslachtofferd, de genade zullen ontvangen om heiligen te worden, kinderen van God die trouw zijn aan hun tijdelijke en eeuwige roeping, zodat wij na vele vrome, trouwe en vurige jaren eindelijk de Hemel zullen mogen binnengaan!
Abbé Georges de Nantes
Uittreksel uit de preek van 17 juni 1979