5 SEPTEMBER 2021

«Hij heeft alles wel gedaan»

HET Evangelie over de genezing van de doofstomme verhaalt een alledaagse gebeurtenis uit het leven van Onze-Lieve-Heer. Jezus heeft immers heel dikwijls wonderen gedaan uit medeleven, wanneer Hij geconfronteerd werd met de ellende van de mensen. De apostelen hebben slechts een kleine oplijsting gegeven, maar daaruit blijkt duidelijk hoe goed Jezus was. Johannes zal zijn Evangelie afsluiten met de woorden: «Er zijn nog vele andere dingen die Jezus gedaan heeft. Maar als ze een voor een beschreven werden, dan zou naar mijn mening zelfs de hele wereld te klein zijn voor de boeken die men dan zou moeten schrijven.»

Het eerste dat we moeten overwegen bij het Evangelie van vandaag, is dat Jezus zich nu in een heidens land bevindt. Hij zal dus niet alleen meer wonderen doen voor de Joden, maar ook voor de heidenen. Dat bewijst dat God zijn Zoon heeft gezonden voor het welzijn van alle mensen. Dat lijkt ons nu vanzelfsprekend, maar dat was het toen helemaal niet. De profeten hadden de wereld al lang aangekondigd dat Gods zegen over anderen uitgebreid zou worden, maar dit aspect van hun boodschap was in strijd met het joodse particularisme.

Toch is het een erg belangrijk punt, want enerzijds zal de Blijde Boodschap gegeven worden aan alle volkeren van het universum in plaats van zich te beperken tot het joodse volk alleen. Anderzijds zullen de Joden zich beledigd voelen door deze grenzeloze liefdadigheid van Jezus en is het op dit cruciale punt dat ze Hem zullen beginnen tegenwerken. Het zal één van de doorslaggevende redenen zijn voor zijn dood op het Kruis. Onze-Lieve-Heer had medelijden met ons, heidenen, die beschouwd werden als kreupelen, omdat we ver van de ware religie stonden. Deze liefde droeg Hij ons toe, hoewel Hij wist dat het Hem de doodstraf zou opleveren. Hij gaf zijn leven, zoals het Evangelie zegt, voor hen die Hij liefhad.

Een tweede punt om te overwegen in dit mirakel is dat men Onze-Lieve-Heer vraagt om deze doofstomme te genezen door hem de handen op te leggen. Dat was een traditioneel gebaar bij het joodse volk. Maar Jezus doet veel meer dan de man de handen op te leggen: Hij steekt zijn vingers in zijn oren, spuwt op zijn hand en legt speeksel op de tong van de doofstomme. Waarom deed Hij dit?

Hij wilde ons uitleggen dat Hij, de ware God die mens geworden is, ons geneest door het contact met zijn lichaam, zijn vlees dat Hij zal offeren aan het Kruis. Hij deed het om te laten zien dat zijn goddelijke almacht langs zijn menselijke ziel tot ons komt. Hij genas en het is zijn menselijke lichaam dat het instrument van die genade was. Het is op dezelfde manier dat zijn Lichaam op onze tong komt tijdens de communie en in ons doordringt om ons te heiligen.

Het derde dat opvalt, is het enthousiasme van de aanwezigen bij het wonder: «Hij heeft alles wel gedaan! Hij laat doven horen en stommen spreken.» Het volk heeft bewondering voor Jezus, de Zoon van God en God zelf, wanneer het zijn weldaden ziet: Hij herstelt het zicht en het gehoor, voedt de menigten, wekt doden op enz.

In de loop der eeuwen heeft het trouwe christenvolk op dezelfde manier gedacht en zijn dankzegging betuigd. Ze vonden alles goed wat Jezus had gedaan en hadden geloof en vertrouwen in Hem. Maar vandaag is dat niet meer zo: het kritisch denken, de geest van rebellie, neemt maar al te vaak van ons bezit. Vandaag zeggen de critici van Jezus: «Hij genas een doofstomme, maar niet de ontelbare andere gebrekkigen door de eeuwen heen… dat is onrechtvaardig!» Sint-Augustinus reageert heel intelligent op dit bezwaar, door uit te leggen dat Jezus ons wilde laten zien dat we allemaal doofstom zijn op een geestelijke manier. Hij nodigt ons uit om onze toevlucht tot Hem te nemen. Hij is er altijd; Hij staat altijd klaar om Zich te geven door de sacramenten en door zijn Kerk, om ons te genezen wanneer dat nodig is, en dit tot het einde der tijden. En dat is een heel juist en diepchristelijk antwoord.

Een ander bezwaar dat vaak opgeworpen wordt, is: «Goed, Hij geneest ons geestelijk… maar behalve die paar mensen die Hij lichamelijk genas, liet Hij er verschillende anderen gebrekkig achter.» De Kerk antwoordt hierop dat er geen doorslaggevende reden is die Jezus zou moeten dwingen om onze sterfelijke lichamen te genezen. Met wijsheid herinnert ze ons eraan dat het beter is om gebrekkig te zijn en naar de Hemel te gaan, dan te zondigen door het gebruik van onze zintuigen en uiteindelijk naar de hel te gaan.

Samen met Onze-Lieve-Heer beschouwt de Kerk de gebrekkigheid waaraan we lijden als een zegen van God en als een gevolg van zijn machtige en liefdevolle wil die ons beschermt tegen de verleidingen van de wereld. 

Zo kunnen we dus zeggen van Jezus: «Hij heeft alles wel gedaan» omdat Hij heeft gewild dat ons geloof aan ieder zijn bepaalde genade geeft en dat wij samen vooruitgaan richting het Rijk Gods, elkaar helpend. Laat ons het niet vergeten: wij zijn het volk Gods. Tot onze eeuwige zaligheid hoeven wij enkel de woorden uit het Evangelie te blijven herhalen: «Ja, onze liefdevolle God en onze grote redder Jezus heeft alles wel gedaan! Hij laat doven horen en stommen spreken.»

Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de preek van 10 augustus 1986