27 JUNI 2021
Een tijd van barmhartigheid is ons gegeven
OP deze 13de zondag door het jaar laat de Kerk ons mediteren over de wonderbaarlijke gebeurtenis van de opwekking van het dochtertje van Jaïrus, beschreven in het Evangelie van de H. Marcus. De diepere betekenis ervan vinden we bij zuster Lucia van Fatima:
«In zijn openbare leven wordt Jezus voorgesteld als geneesheer en verlosser om onze geestelijke en lichamelijke tekortkomingen te genezen. Wat Hem in de eerste plaats interesseert, is de zielen te genezen van de wonden veroorzaakt door de zonde en om de mensen te redden die aan dergelijk kwaad onderhevig zijn. Een duidelijk voorbeeld hiervan vinden we in de vergeving van de boetvaardige zondares. Jezus was bij een Farizeeër die hem had uitgenodigd. Terwijl Hij aan tafel lag, kwam er een vrouw naar Hem toe die algemeen bekend stond als een zondares. Ze ging aan de voeten van de Heer zitten en begon te wenen om haar zonden. Jezus wendde zich tot haar en zei: “Uw zonden zijn u vergeven (...). Uw geloof heeft u gered; ga in vrede” (Lc 7, 48-50).»
Het is opnieuw het Hart van Jezus dat zich uit in wonderen van mededogen, geschonken aan hen die erom vragen in geloof:
«Inderdaad deed de Christus vele wonderen zoals dit, ten gunste van mensen die wanhopig werden van hun kwalen. Op een dag kwam een van de oversten van de synagoge, Jaïrus genaamd, Hem opzoeken en vroeg Hem naar zijn huis te gaan om zijn dochtertje te genezen dat op het punt stond te sterven. Jezus ging in op zijn verzoek en ging met hem mee...»
Zuster Lucia had haar voorbeeld niet beter kunnen kiezen om ons hart sneller te laten kloppen van emotie bij de gedachte aan de wederkomst van Jezus. Hij zal zich buigen over de rouwende Kerk en Hij zal haar kinderen, ziek of gestorven door de geloofsafval, weer tot leven wekken en terugschenken aan hun Moeder, de Maagd Maria, die Lucia, Francisco en Jacinta hebben aanschouwd als Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, onze Medeverlosseres.
«Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed. (…) Omdat zij over Jezus gehoord had, drong zij zich in de menigte naar voren en raakte zijn mantel aan. Want ze zei bij zichzelf: “Als ik slechts zijn kleren kan aanraken, zal ik genezen zijn.” Terstond hield de bloeding op en werd ze aan haar lichaam gewaar dat ze van haar kwaal genezen was. (…) Toen sprak Hij tot haar: “Dochter, uw geloof heeft u genezen. Ga in vrede en wees van uw kwaal verlost.”
«Hij was nog niet uitgesproken of men kwam uit het huis van de overste van de synagoge met de boodschap: “Uw dochter is gestorven. Waarom zoudt ge de Meester nog langer lastig vallen?” Jezus ving op wat er bericht werd en zei tot de overste van de synagoge: “Wees niet bang, maar blijf geloven.” (…) Hij nam de hand van het kind en zei tot haar: “Talita koemi”, wat vertaald betekent: “Meisje, sta op.” Onmiddellijk stond het meisje op en liep rond, want het was twaalf jaar.»
Zuster Lucia verwijst nog naar veel andere wonderen voordat ze concludeert dat het gemakkelijk is om het ware geloof is te onderscheiden van alle valse religies: we moeten slechts «hetzelfde criterium toepassen dat Jezus ons aanbeval bij een andere gelegenheid, om te weten of iemand een echte of een valse profeet is: “Aan hun vruchten zult gij ze herkennen.” Dus elke goede boom draagt goede vruchten, terwijl een slechte boom slechte vruchten draagt. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen. Dat is het onderscheid”.»
De goede boom waarvan Jezus, zijn werken en zijn leer de vrucht zijn, is het Kruis waarmee Hij de prijs heeft betaald voor onze redding. Mocht Jezus onze Verlosser ons, door de genade van het Onbevlekt Hart van Maria, zijn Medeverlosseres, de genade schenken om altijd met Hem verenigd te blijven, zodat ook wij goede vruchten van versterving dragen.
fragmenten uit de preek van broeder Bruno van 30 november 2003