6 MEI 2021
De H. Communie,
bekroning van het goddelijke werk
DE kroon op het werk van de goddelijke vergeving door de H. Communie is dat ze een ononderbroken eenheid tussen God en ons tot stand brengt. God heeft ons zo lief dat Hij zichzelf aan ons geeft en Hij wil dat we op zijn liefde reageren met een eenheid van leven. Zelf bezorgt Hij ons hiervoor de genade en de kracht. Een liefde die enkel in woorden wordt uitgedrukt, zou onvolmaakt zijn.
Daarom stelt Onze-Lieve-Heer zich niet tevreden met de vriendschapsband die tussen Hem en ons sowieso bestaat als we in staat van genade zijn. In de H. Eucharistie is Hij wezenlijk aanwezig en het is door zijn Wezen dat Hij zich met ons komt verenigen.
De Eucharistie, die ons Jezus Christus geeft om Hem in ons te laten leven en werken, breidt in zekere zin de Menswording uit tot iedere mens in het bijzonder. Reeds toen het in Maria incarneerde, had het Woord de Eucharistie op het oog. Daarom is de Communie de vervolmaking van het H. Misoffer; zonder de communie zou een wezenlijk onderdeel van de H. Mis ontbreken.
Wat een wonder van liefde is de eucharistische vereniging! Ons lichaam is verenigd met dat van Jezus Christus, onze ziel met zijn ziel; zijn goddelijkheid heiligt ze allebei.
Wat een magnifieke realiteit is deze vereniging van het Lichaam van de Zoon van God, verrezen en verheerlijkt, met ons ellendige lichaam! God en de engelen zijn getuigen van dit wonder terwijl onze aardse ogen het niet waarnemen: het is een spektakel uit de Hemel! Eigenlijk komt Jezus Christus om ons lichaam te laten delen in de voorrechten van zijn glorieuze Lichaam: Hij geeft het een speciale affiniteit die blijft voortbestaan, ook nadat we de H. Gaven geconsumeerd hebben. Beetje bij beetje verwerft ons lichaam de genade, de verfijning, de zeden van onze Heer Jezus Christus. Ons lichaam leeft van dit bovennatuurlijke levenssap en vergeestelijkt erdoor.
Voel je niet hoe je hartstochten na de communie hun smaak verloren hebben? Voel je de vrede niet in je lichaam? Dat komt door Jezus’ aanwezigheid. Hij geneest de brand van onze begeerte door de zuiverheid van zijn maagdelijke lichaam. Zoals een snuifje gist op het hele deeg inwerkt, zo vormt het Lichaam van Jezus Christus het onze om naar het zijne zodra Hij in ons komt. Het is een tegengif dat zich door ons lichaam verspreidt en het terugbrengt tot de beheersing die nodig is voor verlossing. Laten we daarom toestaan dat ons lichaam hervormd wordt in deze goddelijke pasvorm, met het oog op ons verblijf bij God in eeuwigheid.
Maar hoe zit het met onze ziel? Daar gaat Onze-Lieve-Heer recht op af, want zij is zijn doel. Onze ziel is voor Hem als een bruid met wie hij een verbintenis sluit die onverbreekbaar zou moeten zijn. Het lichaam dient slechts als inkomhal: ze dient om Onze-Lieve-Heer te ontvangen, maar Hij passeert er enkel. Het is onze ziel die Jezus echt verwelkomt en in verbinding komt met zijn goddelijke leven. Het is alsof ze in Hem versmelt. Zielen kunnen tot een veel innigere vereniging komen dan lichamen.
Vooraleer iets van onze ziel te vragen laat Onze-Lieve-Heer haar voelen hoe zijn goedheid haar doordringt. Het is als de ochtendzon die bij zonsopgang alles tot leven brengt en laat openbloeien. Deze zachte genade en dat gevoel van geluk ervaren we onmiddellijk als we ons in Zijn goedheid plaatsen en ons niet laten afleiden. Daarna begint Jezus graag overvloediger met ons te communiceren, maar ieder ontvangt maar genaden afhankelijk van zijn ingesteldheid. Jezus geeft een vurige ziel een geestelijk leven dat zo sterk is dat ze Hem tot de dood trouw doet blijven. Zo’n ziel gaat op zoek naar wat Hij graag heeft, naar wat Hem gelukkig kan maken. In ruil daarvoor ontvangt ze het gevoel van Jezus, dit zo delicate gevoel dat haar alles vanuit een goddelijk gezichtspunt laat waarderen. Dat goddelijke gevoel is de bloei van de liefde.
Onze-Lieve-Heer geeft de vurige ziel ook de genade om zichzelf te vergeten, de genade van afgestorvenheid. Een ziel die dat delicate niet heeft, zoekt altijd zichzelf. Zelfs tijdens de communie denkt ze alleen maar aan het goede gevoelen dat ze kan ontvangen van Onze-Lieve-Heer. Zo hoort het niet! De ziel die volhardt aan de H. Tafel moet Jezus liefhebben omwille van Hemzelf.
Laat ons liever alles aan Onze-Lieve-Heer aanbieden: al onze werken, onze verdiensten, ons hart en al wat daarin leeft aan toelaatbare, legitieme liefde. Het is moeilijk, het is een lijdensweg, maar als we bedenken aan wie we dit opofferen en wat Hij verdient, hoe snel is de keuze dan gemaakt!
De communie is ook het middel waarmee Onze-Lieve-Heer in zekere zin zijn goddelijke Vader aan ons bindt. Onze-Lieve-Heer heeft van ons zijn vrienden, ja zijn broers, zijn eigen ledematen gemaakt door de genade. Door de communie verdiept Hij de gemeenschap van leven tussen Hem en ons nog meer. Zo kan de hemelse Vader ons niet van Hem scheiden. Als Hij het hoofd heeft gekroond, zal hij ook de ledematen kronen; als hij de Heiland heeft verheerlijkt, zal hij ook de trofeeën van zijn overwinning verheerlijken.
Begrijp je hoe Onze-Lieve-Heer zijn geluk in de Hemel weet te verbinden met onze verheffing hier op aarde? Begrijp je dit wonder van liefde van de Zoon voor zijn Vader en voor ons? Wat een onuitsprekelijke ijver om ons hier beneden God te laten verheerlijken en daar later in de Hemel een grotere beloning te doen ontvangen!
Mocht de communie daarom het middelpunt zijn van je leven en van je handelen. Leef om ter communie te gaan en ga ter communie om heilig te leven. Zo bewijs je eer aan Onze-Lieve-Heer en op een dag zal Hij jou zaligmaken, voor eeuwig.
H. Pierre-Julien Eymard, preek gehouden in Parijs op 27 juni 1867
broeder Bruno van Jezus-Maria
Fragmenten uit het Heilig Uur van Moure van 18 maart 2008