18 APRIL 2021
Jezus, onze goede Samaritaan,
geneest al onze ellende
OP deze derde zondag na Pasen laat de Kerk ons mediteren over de eerste brief van Sint-Jan. De door Jezus beminde apostel leert ons dat als we het ongeluk hebben een zonde te begaan, we dan toch «een voorspreker bij de Vader hebben, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt, en niet alleen die van ons maar die van de hele wereld.»
Onze vader, abbé de Nantes, beschreef in één van zijn eerste Lettres à mes amis de miserabele toestand van onze schrale menselijke natuur, waarna hij ons troostte met een prachtig relaas over de oneindige tederheid van onze goddelijke Redder, die – ondanks onze weerstand – onophoudelijk aan de heiliging van onze ziel werkt. Jezus’ liefde overwint alles.
Het is inderdaad nodig eerst de ware toestand van ons menszijn te erkennen. Wij zijn verwond door de erfzonde. Vijandschap, trots, jaloezie en behaagzucht, ambitie en hypocrisie, koppigheid en blindheid, woede en hebzucht, lust en luiheid, gulzigheid, traagheid en treurnis: al deze slechte eigenschappen dragen we in ons, ze plakken als het ware aan ons lijf. Het is een troosteloze woestenij, ons binnenste!
En toch mag een christelijke ziel niet in opstand komen of de moed verliezen. Er wordt ons niet gevraagd om deze gebreken ineens van ons af te werpen: we moeten ze onderscheiden en erkennen. Laat ons om te beginnen toegeven dat we het mis hadden toen we dachten dat we door wilskracht alleen de gerechtigheid en volmaaktheid zouden kunnen bereiken – de fout die ook de heidense filosofen en de hoogmoedige Farizeeën maakten. Dat is niet wat God van ons vraagt. Hij wil dat wij zijn genade afsmeken en genoeg van Hem houden om niet bewust en moedwillig te zondigen. Wat Hij wil, is dit intieme hoekje van ons hart. Hij wil heersen over onze ziel en als Hij haar nog altijd stuurloos laat ronddobberen op de oceaan van onze zondige natuur, dan heeft Hij daartoe het recht. Onze heiligheid lijkt ons daardoor misschien moeilijker te bereiken, maar wie zegt dat dit slecht is? Het zorgt er alleen maar voor dat we onze hoop nog meer op God alleen vestigen. En dat zal ons in staat stellen om Gods genade met oprechte nederigheid te ontvangen, op onze mesthoop, zoals Job.
Dus ja, we moeten luisteren naar de moralisten die ons vertellen dat er in al die zonden die we begaan als gevolg van onze natuur, maar niet bewust of met opzet, geen ernstige schuld schuilt en dat we er niet al te veel aandacht aan moeten besteden. Er zijn mensen die geobsedeerd zijn door hun gebreken en laagheden en die er zo mee bezig blijven dat de duivel juist vat op hen krijgt door dat ene gebrek. Sla liever je ogen op naar de Heer, biecht je ellende op aan je pastoor of geestelijke vader en laat ze dan achter je, alsof ze nooit heeft bestaan. Het is in die nederige houding dat je rust zal vinden.
En terwijl we op die gehoorzame manier het kruis dragen van onze intieme corruptie, buigt Iemand zich over ons heen om ons ervan te genezen: JEZUS, onze Verlosser. Dat is de verheven leer die we van Sint-Paulus ontvangen hebben en die ons voorgoed moet bevrijden van onze twijfels en scrupules.
Jij die christen bent: dit moet je doen inzien wie JEZUS CHRISTUS is voor jou. Besef van welk verrezen Lichaam je een ledemaat bent geworden door je doopsel. Het is JEZUS die je zondige natuur en je opstandige vlees aanneemt. Hij is het die jouw trots wilde bewenen, je boosaardigheid verachten en de straf wilde ondergaan. Bij elke fout die jou door de vingers glipt, kind van Adam, sla je ogen op naar Hem die door zijn dood alle schuld betaald heeft van je eerste voorvader tot de laatste. Ja, je lichaam is van jou, maar als je door geloof en liefde aan JEZUS toebehoort, dan is je lichaam nog meer van Hem dan van jezelf. Hij is het die er de gevolgen van wil dragen: het berouw en het martelaarschap tot aan de dag van je uiteindelijke heiliging.
Het is in JEZUS dat jij je verheerlijkte lichaam en wezen zal terugvinden. Al die ellende waar jij niet vanaf geraakt, is door God toegelaten om je te ontrukken aan jezelf en je te hechten aan zijn Zoon. In Jezus alleen zal je de Rechtvaardigheid en de Heiligheid terugvinden die de mensheid verloren is door de opstandige Adam op de dag van de eerste zonde. Als de oude mens in jou weer in opstand komt, laat hem je rust dan niet verstoren. Hij is al verslagen. Denk liever aan de afgrond van berouw die Jezus voelde in de Hof van Olijven en hoe fel Hij de zonde haatte. Overdenk niet de film van je zonden, maar de Passie van onze Heer Jezus Christus en voel hoe met elke dag, zelfs met elke ongewilde zwakheid jouw schuld groeit tegenover Hem die er de vergeving al voor heeft bekomen.
Wanneer je dan uiteindelijk niets anders meer zal zijn dan liefde en dankbaarheid jegens JEZUS CHRISTUS, wanneer je jezelf aan zijn genade zal overgeven en niets anders meer wil dan vlees van zijn vlees te zijn en been van zijn gebeente, dan is de dag aangebroken dat Hij je ongemerkt rein gemaakt heeft met zijn reinheid en rechtvaardig door zijn rechtvaardigheid. Je zal de heilige zijn die je wilde worden, maar je zal het geworden zijn door Hem en door de kracht van zijn Liefde.
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de Lettre à mes amis nr. 75
(september 1960)