1 APRIL 2021

Witte Donderdag: offer om te heiligen

LIEVE Jezus, het martelaarschap van uw Hart begon op de dag waarop Gij uw goede Onbevlekte Moeder, die Gij zo beminde, verliet om uw opdracht te vervullen: onze zonden op U nemen en ons redden, hoewel wij uw liefde niet verdienden.

Op deze avond van Witte Donderdag, terwijl Gij wegzinkt in de nacht van de vreselijkste angsten, is Maria op de achtergrond gebleven. Wie kan zich voorstellen hoe verscheurend jullie scheiding was! Jullie, de Adam en Eva van het nieuwe verbond, twee wezens die één werden in de meedogenloze Passie die jullie zal overspoelen met liefde en wreedheid.

Sinds Gij uw moeder verliet, hebt Gij elke dag geleden onder de scheiding, in de wetenschap dat zij U moest missen. En nooit hebt Gij dat ongedaan gemaakt. Uw menselijke gevoelens hebt Gij genegeerd om ons te laten zien dat Gij van ons houdt en voor ons naar deze wereld bent gekomen; niet om uw Hart te verzadigen met één liefde. Ge hebt uw moeder opgeofferd om ons, zondaars, te heiligen. Ge wilde uzelf haar aanwezigheid ontzeggen zodat wij zouden geloven dat wij het zijn die Gij zocht en beminde.

Toen Gij het Cenakel verliet om naar de Hof van Olijven te gaan, heeft de H. Maagd ongetwijfeld alles begrepen. Ze was graag haar Zoon gevolgd, maar liet U gaan, met als enige gezelschap een handvol bevreesde mannen, puur uit gehoorzaamheid aan de wil van God. Ze moest U niet volgen, maar hoe graag had ze het gedaan!

Wat was ze graag bij U geweest, U bij elke stap volgend, elke druppel verzamelend van uw kostbaar Bloed, hoe graag had ze zich opgesteld tussen U en uw beulen. Hoe ondraaglijk moet de eenzaamheid van het Cenakel geweest zijn, zonder nieuws over U! Wat een verstervende, verpletterde moederliefde. Lang voor uw dood aan het kruis was ze het gewend om zich te versterven. Wat een liefde in deze moeder en wat een zwaard van verdriet in haar hart! Ze verliest haar kalmte niet, ook al is ze op het toppunt van pijn, terwijl haar geestelijke Bruidegom, haar Kind, haar Jezus lijdt.

En Gij, Jezus, toen de apostelen sliepen, keerde uw kinderhart zich naar haar toe, Gij dacht aan haar, verlangde naar haar troostende, bemoedigende aanwezigheid... En toch hebt Gij haar niet geroepen!

Het wordt de hoogste tijd dat ik hier conclusies uit trek, dat ik weet dat alles wat Gij hebt geleden is geleden voor mijn redding, zodat ik niet naar de hel ga, maar dat ik mij bekeer en heilig word. Al deze offers werden mij als voorbeeld gegeven, zodat ook ik de moed zou hebben om de offers te brengen die Gij van mij vraagt voor de bekering van andere zondaars.

Ik moet doen wat Gij doet, ik moet de onthechting aanvaarden die Gij van mij vraagt, in navolging van de apostelen die op hun beurt alles achterlieten naar uw voorbeeld.

Wat op aarde is geofferd, wordt in de Hemel teruggevonden, of anders geeft God het terug op aarde, maar geheiligd. Ik zou bereid moeten zijn alle genegenheid op te offeren om ze te heiligen.

De wonderbaarlijke liefde tussen de H. Maagd en U is op aarde zo opgeofferd geweest dat ze in de Hemel wordt geheiligd, onder het gejubel van het hele hemelse hof. Alles wat we voor U hebben opgeofferd, vinden we terug in het eeuwige leven. Geef ons de moed tot versterving.

Gebed. De twee Harten van Jezus en Maria zijn op zichzelf voldoende: het geluk van de één maakt het geluk van de ander. En toch staan ze op het punt van elkaar gescheiden te worden om onzentwil. Ik ben overweldigd door dankbaarheid, omdat jullie er de voorkeur aan gaven, Jezus en Maria, om jullie liefde hier op aarde op te offeren om ons deel te laten hebben aan jullie Harten.

Ik wil uw voorbeeld volgen! In uw onmetelijke goedheid aanvaardt Gij dat anderen U op uw kruisweg helpen en echte verlichting lijken te brengen, zoals Simon van Cyrene.

Jezus, mijn genadige Redder, ik zou dit heilig uur graag willen afsluiten door in uw stille aanwezigheid in het tabernakel uw onsterfelijke leven te aanbidden van waaruit Gij uw zegen en uw liefde uitstort. We weten dat Gij hier aanwezig zijt in uw verrezen Lichaam, uw Bloed, uw Ziel en uw Godheid, die samen de unieke en volmaakte Persoon vormen van de Zoon van God, de mens, dood en verrezen, voor eeuwig aan uw schepselen gegeven als een heilzaam Slachtoffer en als Middelaar, als Redder en als Koning, almachtige en barmhartige Heer.

broeder Bruno van Jezus-Maria
uittreksel uit het Heilig Uur van 20 maart 2008