13 MEI 2021

De vreugde van de Hemelvaart

DE realiteit van de Hemelvaart van Onze-Lieve-Heer wordt tegenwoordig algemeen ontkend. Mensen doen haar af als een fabeltje, alsof de evangelisten zouden liegen om een dom volk ervan te overtuigen dat Jezus nog steeds leeft. Ze maken ervan dat God altijd aanwezig is in ons hart of brengen andere verzinsels aan. Maar als Jezus in God leeft, dan is dat in alle eeuwigheid. Als Hij, zoals men beweert, alleen in ons hart leeft, dan vervalt de hele waarheid rond Jezus en dan kunnen we even goed, om het met Sint-Paulus te zeggen, ons tegoed doen aan eten en drinken, want morgen kunnen we sterven, zonder opstanding of hemelvaart.

Maar de Handelingen van de apostelen, geschreven door Sint-Lucas, een vooraanstaande Griek die alle nog levende getuigen ondervroeg, vertellen ons dat de apostelen zagen hoe Jezus Christus werkelijk van de Olijfberg is opgestegen totdat een wolk Hem aan hun zicht onttrok. En engelen kwamen in hun midden om de les af te ronden met de woorden: «Deze Jezus die van u is weggenomen naar de Hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de Hemel hebt zien gaan.»

Dit is een kristalhelder getuigenis en het is het voorwerp van ons geloof.

Het is een vreugde om dit te geloven! We moeten het mysterie niet proberen te weerleggen met onverstaanbare woordkramerij; we moeten gewoon geloven wat ons door de evangelist wordt gezegd: Jezus is opgevaren naar de Hemel. Trouwens, als Hij uit de Hemel kwam, moest Hij er toch ook terug naartoe. Bovendien, als Hij zijn sterfelijk leven leidde net zoals wij en tenslotte stierf, maar levend uit zijn graf kwam en gedurende veertig dagen verscheen aan zijn discipelen, apostelen en de heilige vrouwen om hen van zijn opstanding te overtuigen, dan moest Hij toch op een of andere dag de scène van deze wereld verlaten; en niet om te verdwijnen in het niets of, zoals weleens domweg beweerd wordt, om tijd en ruimte te verlaten, maar om dáár naartoe te gaan waar zijn thuis is: de Hemel.

De H. Thomas van Aquino legt uit dat, vanaf het moment dat Jezus er toekomt met zijn gereanimeerde lichaam en nadien ook de Maagd Maria, de Hemel een bepaalde, zekere plaats is geworden. En dat wij ernaar moeten streven ze te vinden. Wat een vreugdevol vooruitzicht!

Vanaf mijn eerste jaar op het seminarie heeft het feest van Ons-Heer-Hemelvaart mij met grote vreugde vervuld. Ons hele seminarie was vol van deze buitengewone, heel bijzondere blijdschap, niet de triomfantelijke vreugde van de Verrijzenis of het delirium van Pinksteren, maar een lente-achtige vreugde, een jeugdige blijheid, de blijdschap van een kind dat niets tekort komt.

Dat is de aard van de vreugde van Hemelvaart. Er ontbreekt immers niets. Het bewijs is dat de apostelen terug afgedaald zijn van de Olijfberg in volle blijdschap, hoewel ze net afscheid hadden moeten nemen van Jezus. Hij was nog maar juist voor hun ogen ten Hemel opgevaren, ver daarboven, waar geen mens op eigen kracht naartoe kan gaan. Ook de Maagd Maria was blij.

Hoe leg je deze volmaakte vreugde op Hemelvaartdag uit? Ten eerste had Jezus zich aan zijn volgelingen getoond in de glorie van zijn verrezen lichaam en in een buitengewoon licht, dat het licht van God is. Jezus was verblindend mooi, het was zijn definitieve Transfiguratie. Daarna, na intiem en liefdevol afscheid te hebben genomen van zijn volgelingen en hen verteld te hebben dat Hij altijd bij hen zou zijn, dat ze elkaar niet zouden verlaten, vertrekt Hij naar de Hemel en gaat Hij de heerlijkheid van de Hemel binnen, zoals de H. Maagd in Fatima aan het einde van haar wonderbaarlijke verschijningen telkens vertrok in een bol van licht, in de richting van het oosten; ze keerde terug naar haar hemelse verblijfplaats.

Kortom: het is een vreugdevolle gebeurtenis. Ook wij zijn intens gelukkig. Onze harten volgen onze ogen naar de Hemel waar Jezus is met zijn lichaam, het lichaam waarvan we een foto hebben dankzij de H. Lijkwade. Het is het lichaam dat zich, als ik het zo mag zeggen, in het tabernakel verbergt, dat zich aan ons toont als lichaam en bloed die gegeten en gedronken moeten worden en dat ons bedwelmt als we het tot ons nemen. Zoals de H. Paulus zegt: we zijn al bij Hem.

De kerkvaders leggen ons uit hoe Jezus bij zijn opgang naar de Hemel onze zielen en onze harten met zich meetrok. We zijn al bij Hem in de Hemel, want in de Hemel is er een man met zijn lichaam, bloed, ziel en godheid en deze man in de Hemel is onze broer. En zo is er ook een stukje van onszelf al in de Hemel, zo zeggen ze. Dus het enige wat wij moeten doen is te leven in de gedachte aan deze Hemel.

De Hemelvaart is daarom een dubbele beweging. Ons hart jaagt Jezus na om nu al in de ons beloofde Hemel te leven. Maar er is ook de andere beweging die niet minder werkelijk is: we dalen terug af van de heerlijkheid van de Hemel, beladen met een overdaad aan hemels licht, aan vreugde, zuiverheid, eenvoud, standvastigheid in de beoefening van de deugden en hoop op geluk, hier en eeuwig. En deze hemelse gaven kunnen we inbrengen in ons dagelijks leven.

Tijdens de communie lijkt het ons dat we deelnemen aan de Hemelvaart van Jezus. Kijk rond wat er in de Hemel is, proef al van het geluk van de Hemel en de deugden van Jezus en Maria die daar zijn, dan heb je elke dag je hemel op aarde in je eucharistische communie. Dit kostbare bezit draag je dan van uur tot uur doorheen je dag.

Laten we in deze hoop leven; het is de vreugde van de Hemelvaart en het zijn zoete vruchten die ons daarin worden gegeven.

Abbé Georges de Nantes
fragmenten uit de Hemelvaartpreek van 25 mei 1995