23 MEI 2021
Hoe goed is het in de Kerk te zijn !
OP deze Pinksterdag in een tijd waarin de Kerk van alle kanten wordt aangevallen, willen we mediteren over ons lidmaatschap van de Kerk, «waarnaar al onze gebeden en onze grote bewondering uitgaan».
Alleen al de gedachte tot de Kerk te behoren moet onze ziel met geestdrift vervullen. Want de Kerk is heilig, net als haar Bruidegom Jezus Christus, van wie ze de gelijkenis heeft ontvangen zodat er niets ter wereld zo mooi, wijs en majestueus is als het gelaat van de Kerk en haar hele wezen.
De Kerk is onze moeder en ik voeg eraan toe: zij is de unieke, onvergelijkbare bruid, zij alleen is heilig, wijs en subliem. Ze laat valse religies en filosofieën ver achter zich in hun bedrieglijke duisternis. In de Kerk is het beste dat de wereld te bieden heeft verenigd en het bloeit er. De bouwstenen waaruit beschaving en cultuur, welvaart en wetenschap, techniek en kunst bestaan, komen van haar. Zij heeft ze gemaakt of, in mindere mate, gered van de kortstondige samenlevingen waarin ze voor het eerst werden blootgelegd.
Welke kant ik ook op kijk, zekerheid en hoop vind ik alleen in haar. Haar tweeduizend jaren van glorieuze, wonderbaarlijke uitbreiding tot aan de uiteinden van de aarde zijn een antwoord op mijn mogelijke twijfels en kalmeren mij in mijn zorgen. Er is een goddelijke kracht aanwezig – en dat is nog zwak uitgedrukt. In deze bruid leeft de Geest van haar Bruidegom, Jezus, een man zoals er nooit tevoren iemand op aarde verschenen is of nog zal verschijnen, teder, wijs en sterk. In alles straalt de Kerk het leven, de vitaliteit en de schoonheid uit van Jezus Christus. Haar kinderen keren voortdurend terug in haar armen om zich aan haar volle borsten te laven met de melk van haar leer en haar naastenliefde.
De Kerk! Zodra we over haar spreken of samenkomen om Gods lof te zingen, ervaren we de vreugde van ongekunstelde broederschap. Als moeder biedt ze ons de mogelijkheid om tot in het diepst van ons wezen te communiceren en, door slechts één hart en één ziel te vormen, onszelf geïntegreerd te voelen in ditzelfde Lichaam waarvan Jezus het Hoofd is en de H. Geest het leven. Zo vibreren wij met zijn allen eenstemmig, in onuitsprekelijke harmonie, onder de zachte aanraking van de eerbiedwaardige goddelijke Persoon die de H. Geest is. Dat is de naastenliefde, een spirituele en volmaakte liefde.
De Kerk zit in alle vezels van ons hart, van haar houden we het meest van alles op aarde. Deze heilige emotie grijpt me aan van top tot teen, als een absolute overtuiging, een soevereine gehechtheid, een liefde die het begrip te boven gaat, een wil om ooit – indien mogelijk – te sterven als martelaar van liefde voor deze bewonderenswaardige moeder. Wie zou me dan mijn kind-zijn van de ene, heilige, katholieke, apostolische en Roomse Kerk durven betwisten?
Onze brandende liefde voor de Kerk is de enige reden van ons verzet tegen de conciliaire hervormingen, omdat we lijden onder de geloofsafval van de hervormers die de ware Kerk van altijd misprijzen in hun zoektocht naar een “andere” Kerk. Elke eeuw zijn er valse profeten en theologen ten tonele verschenen. Misschien hebben ze nog nooit met zoveel misbaar als in onze tijd nieuwe doctrines, liturgieën en methoden verspreid die zijn geïnspireerd of opgelegd door de wereld. De hervormers beweren dat ze voor de Heer een nieuwe bruid gaan kiezen, een wulpse en uitdagende vrouw, aan wie ze honderd keer de voorkeur geven boven de onvergelijkbare Moeder van wie het gelaat de hemelse schoonheid en de onuitsprekelijke wijsheid van haar Bruidegom weerspiegelt. Maar voor haar hebben ze hun genegenheid verloren. Jezus moet zichzelf rechtvaardigen bij de huidige generatie door zijn bruid van twee millennia te verstoten; de nieuwe bruid die ze voor Hem hebben klaarstaan is niet meer dan een publieke vrouw, die al lang bekend is bij en nog steeds onderhouden wordt door de arrogante mannen van deze satanische wereld.
Als Hij eraan gedacht zou hebben om in de loop van de geschiedenis van vrouw te veranderen, zou Hij ons wel hebben gewaarschuwd! Maar het gedrag en de woorden van deze «nieuwe Kerk» geven ons glashelder te verstaan dat we bij zo'n monsterlijke ruil niets zouden hebben gewonnen. De “nieuwe” Kerk houdt nooit op de Kerk van de Maagd en Moeder te beledigen en te overweldigen, omdat ze door de eeuwen heen alleen haar enige Echtgenoot heeft willen en kunnen behagen in standvastige kuisheid! De “nieuwe” Kerk beweert dat de Zoon van God ook de kinderen adopteert die voortkomen uit haar geflirt met de afgoden die ze achterna loopt...
Ze wil niet zien – en haar hovelingen evenmin – met welke diepe, zekere, geheime liefde de Bruidegom en de bruid, Christus en zijn Kerk, elkaar beminnen en hoe gelukkig hun kinderen zijn in hun nabijheid. Zij dromen niet van een ander of beter geluk; integendeel: bij het minste alarm voelen ze de angst om de Vreemdeling te zien verschijnen, de gevreesde Kinderlokker!
abbé Georges de Nantes
uittreksel uit de Lettre à mes Amis nr. 134 van 9 maart 1963