14 FEBRUARI 2021

Openbaring van het medelevende
Hart van Jezus

NA lang in afzondering gebeden te hebben verliet Jezus Kafarnaüm om in de naburige dorpen te prediken. Marcus vertelt ons dat Jezus «de goede boodschap van God met deze woorden verkondigde: “De tijden zijn vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij: bekeer u en geloof in de goede boodschap.”» Om deze prediking kracht bij te zetten en de waarheid ervan te openbaren, dreef Hij demonen uit en deed Hij talrijke mirakels.

Geen wonder dus, zoals Sint-Marcus benadrukt, dat «zijn roem zich overal verspreidde». Jezus trekt al weldoende van dorp naar dorp en vandaag nadert er een melaatse tot Hem.

«In die tijd kwam er eens een melaatse bij Jezus, die op zijn knieën viel en Hem smeekte: “Als Gij wilt kunt Gij mij reinigen”.»

In Jezus’ tijd waren er nog geen kloosterlingen om de ellende van de arme melaatsen te verlichten; zij leefden in de grootste ellende. De lepreuzen moesten buiten stad en dorp blijven, hun aankomst met een ratel aankondigen zodat ze gemeden konden worden en elk contact met andere mensen uit de weg gaan. Iedereen die ooit contact met hen had gehad, werd als besmet beschouwd en moest in afzondering  leven. Een soort politie hield toezicht op deze quarantaine. Het was hard, maar het was de enige manier om te voorkomen dat de ziekte zich verspreidde.

Door Jezus te benaderen begaat deze melaatse dus een overtreding, maar hij denkt maar aan één ding: Jezus is de Messias, Hij is een wonderdoener, Hij kan mij genezen. Dus hij laat de wet voor wat die is, heeft lak aan de politie, loopt naar Jezus toe en knielt aan Zijn voeten… Jezus laat hem doen, Hij jaagt hem niet weg.

De melaatse dient zijn verzoek om genezing op een zodanige manier in dat zijn geloof duidelijk tot uiting komt. Laten we echter opmerken dat hij geen aanspraak maakt op genezing, het is geen eis die hij tot Jezus richt... Hij weet, van horen zeggen, dat hij voor zich de Messias heeft, of in ieder geval een profeet als nooit tevoren. Daarom zegt hij: «Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.» Deze oproep tot het goede Hart van Jezus maakt Onze-Lieve-Heer van streek. Jezus, zo zegt Marcus, zal door mededogen bewogen worden. De formulering is sterk, we kunnen ons voorstellen dat er een schok door Jezus’ hele wezen ging en Petrus zag met eigen ogen hoe Jezus als het ware wankelde onder deze schok. Marcus heeft het trouw op schrift gesteld. Jezus beheerst zijn emoties niet langer. Hij verliest de controle. Stel je voor! De Zoon van God zelf verliest de controle!

«Door medelijden bewogen, stak Hij de hand uit, raakte hem aan en sprak tot hem: “Ik wil, word rein.”»
Dezelfde hand die Simons schoonmoeder van haar koorts had genezen, zuivert nu deze arme melaatse door een simpele aanraking.

«Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij hem met klem...»

Zodra Hij de zieke had aangeraakt, zei Jezus bij zichzelf: Mijn God, wat heb ik gedaan! Marcus noteert een visueel getuigenis: we zien de gebeurtenissen van buitenaf, zoals Sint-Pieter ze zag. Petrus besefte heel goed dat Jezus volgens de wet een fout had gemaakt. Toen de emotie eenmaal voorbij was, gaf Jezus zich er rekenschap van dat Hij door dit contact met de melaatse een verschoppeling was geworden en dat Hij de dorpen niet meer binnen kon komen. Het goede Hart van Jezus had luider gesproken dan zijn bedachtzaamheid.

Maar Jezus herpakt zich snel. Hij onderbreekt de stroom van dankbetuigingen van de genezen man met strenge woorden, maar we vinden in zijn woorden ook een vleugje samenzweerderigheid: «“Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren”.»

Dat wil zeggen: Zeg niet dat ik je heb genezen, maar ga weg, raak niemand aan, keer terug naar je eenzaamheid. Ga van daaruit naar de priesters en doe wat officieel moet gebeuren om erkenning te krijgen van je genezing van melaatsheid. Na een dergelijke erkenning werd een genezene terug opgenomen in de samenleving.

Maar de genezene doet niets van dit alles, hij kan zijn vreugde niet verbergen.

«Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.»

Zo ver gaat Jezus, geleid door zijn goede Hart. Hij heeft een melaatse aangeraakt en om een goed voorbeeld van gehoorzaamheid aan de wet te geven, beschouwt Hij zichzelf als een verschoppeling, Hij blijft buiten de steden en dorpen en trekt zich terug in de woestijn. Maar dat weerhoudt Hem er niet van om goed te doen, want nu komen de mensen van alle kanten naar hem toegestroomd. Hij kan dus zijn missie voortzetten.

Wie had zoiets kunnen verzinnen? Deze eerste apostolische reis van Jezus gaat onze verbeelding te boven. Dit is alweer een bewijs van de waarachtigheid van het Evangelie. Marcus vertelt ons over de gebeurtenissen zoals ze zich voordeden en zoals de H. Petrus ze zag. Niet alleen door Jezus’ kracht, maar ook en vooral door zijn medelijdende Hart waren de apostelen overweldigd. Hij moedigt ons ook vandaag nog aan om onze verzoeken tot Hem te richten met dezelfde eenvoud, dezelfde directheid en hetzelfde geloof als de melaatse.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de retraite over het Evangelie volgens Marcus (sep. 1980)