7 februari 2021

De kracht en de goedheid van Jezus

WE hernemen het leven van Jezus volgens Marcus. Het evangelie van deze zondag toont ons dat Jezus, de sterke man die de synagoge verlaat om naar het huis van Petrus te gaan, ook een vrome man is met een teder hart.

«In die tijd toen Jezus uit de synagoge kwam, ging hij met Jacobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas.»

Merk op hoe precies Marcus ons het gebeurde vertelt: we kunnen duidelijk vaststellen dat het huis van de twee laatstgenoemden is en dat de andere twee als gasten arriveren. De schrijver verhaalt details die typisch door een ooggetuige worden opgemerkt.

«De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem aanstonds over haar.»

Simon zit daar natuurlijk mee verveeld: hij had erop gerekend dat zijn schoonmoeder voor de Meester en zijn eerste volgelingen zou koken. Er is niets klaar, Simon verontschuldigt zich bij Jezus, de anderen praten over de hevigheid van de koorts… De hele scène komt tot leven. Jezus luistert in stilte en handelt zonder iets te zeggen.

«Hij ging naar haar toe, pakte haar bij de hand en deed haar opstaan; zij werd vrij van koorts en bediende hen.»

In alle eenvoud verricht Jezus dit wonder waaruit zijn goedheid blijkt. Louter door de aanraking van Jezus’ hand – de hand van de Zoon van God – geneest Simons schoonmoeder. Heel simpel, zonder poespas. Ze herwint ogenblikkelijk haar krachten en we kunnen ons voorstellen hoe ze hen dankbaar en vlijtig bedient. 

«In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren bij Hem.»

Na zonsondergang is de sabbat voorbij en kan men weer een langere afstand afleggen en zijn activiteiten hervatten. Zo verzamelt zich een hele menigte rond het huis waar Jezus verblijft.

«Heel de stad stroomde voor de deur samen.»

Marcus schrijft dit bij wijze van spreken; natuurlijk was niet de hele stad daar. Maar wat zeker is, is dat er een menigte mensen voor de deur stond.

«Velen die aan allerhande ziekten leden, genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet toe dat de boze geesten spraken, omdat zij Hem kenden.»

Zo eindigt de eerste dag van Jezus’ openbaar optreden. Hij heeft zijn eerste apostelen geroepen, Hij heeft met hen kennis gemaakt. Hij dreef demonen uit en deed talloze wonderen, zonder voorwaarden te stellen… Het Rijk Gods is aangebroken. We zien dat Simon-Petrus, die dit beleefd heeft, zich deze ongelooflijke dag voor altijd zal blijven herinneren. En zijn secretaris Marcus vertelt ons deze dag van ‘s morgens tot ‘s avonds, op een uiterst eenvoudige manier. Hoe kan men twijfelen aan de ernst van het getuigenis van zo'n schrijver!

Er is echter iets merkwaardigs dat we overal bij Sint-Marcus zullen terugvinden: Jezus’ bevel om te zwijgen. Men noemt het ook weleens het Messiaanse geheim: Jezus wil niet dat mensen zeggen dat hij de Messias is en Hij wil niet geprezen worden om zijn heiligheid. Hij legt niet alleen de demonen het zwijgen op, maar ook de goede mensen die door Hem op wonderbaarlijke wijze genezen worden.

Dat druist volkomen in tegen alle vereisten van goede propaganda. Als iemand beroemd wil worden, zichzelf wil opdringen, de leiding van een land wil overnemen of wat dan ook, dan doet hij zijn verkiezings- of reclamecampagne, en hoe meer mensen over hem praten, hoe beter het in zijn kraam past. Jezus daarentegen dooft al deze vlammen zodat dit vuur zich niet verspreidt. Hij is het die de gebeurtenissen moet beheersen. Hij wil vooral de zielen vormen naar zijn Openbaring en dat betekent dat de mensen niet mogen meegesleept worden in een wild enthousiasme, waar ongetwijfeld ook trots bij zou komen kijken...

«Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats,
waar Hij bleef bidden. Simon en diens metgezellen kwamen Hem achterna en toen ze Hem gevonden hadden, zeiden ze: “Iedereen zoekt U”.
»

Het is de eerste keer dat we in het evangelie van Marcus een toespeling vinden op het gebed van Jezus. Het is eigenlijk heel bijzonder: Jezus lijkt met gezag begiftigd, Hij drijft demonen uit, Hij is duidelijk superieur aan iedereen, en toch vinden ze Hem 's morgens vroeg alleen, nederig biddend op het platteland rond Kafarnaüm. Hij had zich zelfs zo goed verstopt dat het moeilijk was Hem te vinden.

«Hij antwoordde hun: “Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe immers ben Ik uitgegaan”.»

Heel eenvoudige bewoordingen die betekenen: Ik heb Kafarnaüm vanmorgen verlaten omdat Ik me niet moet laten opsluiten door de mensen van deze stad, Ik heb veel te doen. Jezus moet mensen eraan gewoon maken te profiteren van zijn zegeningen en zijn Woord wanneer Hij langskomt, want Hij heeft de opdracht gekregen om het hele volk van Israël te onderwijzen. Maar er zit een tweede betekenis achter deze woorden – Jezus gebruikt wel vaker woorden met een dubbele betekenis.

De woordspeling hier vinden we in het banale “Ik ging uit” (waaronder verstaan wordt: van Kafarnaüm). Maar dit dagdagelijkse woord bevat een sublieme, diepe bijkomende betekenis. Jezus kwam immers uit de schoot van de Vader, niet om tot één stad te prediken, maar tot alle mensen. Deze woorden lichten de sluier op van de universele en eeuwige menselijke bestemming van Jezus. Ze raken ons omdat het nog altijd actuele woorden zijn: Jezus ging uit om ook mij te ontmoeten.

«Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten uit.»

Het is het Rijk Gods dat werkelijkheid wordt en zich in alle steden van Israël zal verspreiden.

Tegenwoordig wordt onze samenleving beheerst door oppermachtige demonen die vrij spel hebben in nationale of internationale instellingen. Zij veroorzaken het lijden en sterven van talloze ongelukkigen. Wat kunnen wij daartegen doen, wij die niets zijn? Er wordt van ons niet verwacht dat we pleiten, dat we vechten, dat we prediken op straat, wonderen verrichten of ons uitputten in verstervingen. Er wordt ons maar één ding gevraagd: te BIDDEN. De H. Maagd is ons in Fatima komen vragen om elke dag het rozenhoedje te bidden. Waarom? Omdat God aandachtig luistert naar onze smeekbeden. Ze hebben effect, ook al kunnen we dat niet met eigen ogen zien.

Dus ja, laten we ons verenigen met onze katholieke broeders wereldwijd om God te vragen dat de Naam van de Vader zou geheiligd worden, dat het rijk van het H. Hart van Jezus mag komen en dat de wil van de H. Geest op aarde zou geschieden als in de Hemel. Deze wil werd ons door Onze-Lieve-Vrouw geopenbaard in Fatima: dat de mensen over de hele wereld haar Onbevlekt Hart zouden vereren en beminnen.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de retraite over het Evangelie volgens Marcus (1986)