31 JANUARI 2021

Lof van de maagdelijkheid en het godgewijde leven

TROUWEN, een eerbaar beroep uitoefenen, dingen willen verwezenlijken – dat is goed. Maar het religieuze leven boven alles verkiezen, geloften afleggen die je bevrijden van alles wat niet de Heer zelf is, alles verliezen om Christus te bezitten en van Hem te zijn, elke dag samen met Jezus je kruis opnemen – dat is beter. Het onzichtbare zaaigoed van de genade dat in onze ziel wordt uitgestort tijdens ons doopsel, wil maar één ding: groeien temidden van de bloemen en vruchten die het leven voortbrengt; zij is het enige dat eeuwig zal blijven bestaan!

Ik begrijp niet dat men de bijzondere waardigheid van het religieuze leven in twijfel kan trekken. Soms komt men met povere argumenten om aan te tonen waarom het wereldse leven zogezegd op hetzelfde niveau zou staan als het religieuze, of zelfs de voorkeur geniet. Wie dat denkt, vergist zich. Hij verwerpt de leer van de Kerk en is doof voor het Evangelie. Ik heb de indruk dat wie dat denkt zichzelf niet goed kent, als hij of zij tenminste enige vroomheid bezit.

Hoe kan je bidden en niet verlangen naar de vrede van het klooster? Wie het klooster afkeurt, begint het gebed te geringschatten. Als je probeert onthecht te geraken van het aardse en van jezelf, dan ga je automatisch de kloosterlingen benijden, die door de genade bevrijd zijn van alle egoïstische gehechtheid. Zij hebben het geluk door God geroepen te zijn om nu al te leven volgens het Evangelie.

Het ontkennen van deze mooie waarheid, wat vandaag algemeen gebeurt, heeft enorme schade toegebracht aan de zielen en de Kerk. Door iedereen gelijk te verklaren voor God en iedereen de Hemel toe te kennen zonder offers hebben we de wereld beroofd van de heiligheid. De christenen zijn de hoogste vormen van bewondering en verlangen kwijt en zitten gevangen in verontrustende aardse perspectieven.

Jezus deed dat niet en dat is precies waarom zijn Woord zo aantrekkelijk is, al tweeduizend jaar lang. Hij roept iedereen op tot de hoogste heiligheid. Hem navolgen is de roeping bij uitstek en het zijn de nederigen, de kleinen die daartoe worden uitgenodigd. Wie volmaakt wil zijn, kan dat worden door voorgoed aan alles te verzaken om zich aan Jezus alleen te hechten. Hij is de Vriend die je uitnodigt Zijn brood te delen. Deze uitnodiging is een eenvoudige en universele oproep tot armoede, kuisheid en verzaking en we vinden die terug in elke zin van het Evangelie, waar ze schittert als het grote geheim van de vreugde hier op aarde en van het hemelse geluk.

Alle echte christenen nemen deel aan deze tocht naar de volmaaktheid en wie moe begint te worden, hoeft maar te kijken naar degenen voor hem, boven hem, om nieuwe moed te vatten.

Van zodra je bidt, ook al is het maar een schietgebedje, voegt je gebed zich bij de onafgebroken meditatie van de kartuizers. Zodra je werkt in een geest van geloof, ben je op mysterieuze wijze verenigd met de lange rij trappisten die op weg naar hun velden de weesgegroetjes aaneenrijgen. Van zodra je pijn lijdt of een beproeving ondergaat, vat dan moed, want zusterzielen zoals de arme klarissen en de karmelietessen hebben zich uit liefde opgeofferd en dragen samen met jou het kruis. En wie zucht onder de verleidingen van het vlees, die moet rekenen op de verdiensten en de kracht van de kuise christenen die vasten en hun lichaam kastijden; van hen zullen zij leren hoe de christelijke ziel over haar passies kan zegevieren.

Tussen de heilige christenen en ons bestaan er familiebanden. We vormen een geestelijke gemeenschap. Die mensen zijn voor ons bronnen van moed, levende voorbeelden van de vrede en de onveranderlijke vreugde die ons aantrekken. In plaats van te doen alsof zij op ons niveau staan, laat ons hen bewonderen, van hen houden, ons voornemen in hun voetsporen te treden.

Zo schoon is de Kerk. Zoals damp die langzaam opstijgt uit de vennen en meren onder de stralen van de zon laten de beste christenen zich aantrekken door Gods warmte en langzaamaan stijgen ze hemelwaarts. Maar ook voor ons, grotere zondaars, is dit het einddoel. Dus waarom wachten? Laat ons hun voorbeeld volgen, onszelf overgeven aan de genade en opstijgen naar God, als wierook, tot Zijn meerdere eer en glorie.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de Lettre à mes Amis nr. 30, maart 1958