21 DECEMBER 2025

De mystieke schok bij Sint-Jozef

Maria was vijftien of zestien jaar en woonde bij haar ouders. Toen Sint-Jozef haar ontmoette, gebeurde het: een mystieke schok. Zijn hart werd plotseling gegrepen en overweldigd door een verblindend licht. Op datzelfde moment ontving hij een overvloed aan gerechtigheid en heiligheid – een morele én een mystieke gave.

Het was alsof hij zijn eigen Visitatie beleefde. Toen de Maagd Maria in zijn werkplaats verscheen en hij haar aankeek, werd hij overspoeld en compleet getransformeerd. Hij werd zeker niet verliefd in de gewone, aardse zin van het woord, nee. Maar van Maria straalde iets uit dat als een kanaal en instrument voor de genade fungeerde. Het kwam via Maria, maar het was God zelf die het voltrok. Door deze ontmoeting voelde hij zich krachtiger naar God toe getrokken dan ooit, en tegelijkertijd ook naar Maria.

Zijn hart werd volledig ingenomen. Hij beminde haar met een liefde zoals waarschijnlijk nog nooit een man een vrouw heeft liefgehad. Zijn vrouw! Hoe langer hij haar bekeek, hoe meer zijn hart zich verhief tot God. Zijn liefde groeide met de dag en hoe meer hij haar nabijheid opzocht, hoe hoger zij hem meenam in de hoogten. Hij voelde zich zuiverder dan hij ooit door eigen inspanningen had kunnen worden, enkel door haar aanblik, haar nabijheid en de puurheid van deze liefde die zijn hele hart vulde.

Kortom: zij werd voor hem de Middelares op zijn weg naar God.

Die gevoelens brachten hem tijdens hun verloving tot een staat van pure dankzegging, contemplatie en innerlijke verrukking.

Sint-Jozef trad binnen in de vurige gloed van een steeds diepere liefde, terwijl hij door de bemiddeling van Maria Gods oneindige goedheid voor hem ontdekte. Zijn blik was gericht op God zijn Vader, via de Maagd. Zijn hart wierp zich in dat van Maria om God ín haar en dóór haar te vinden en om de verborgen paden van de vereniging met God via Maria te betreden. Jozef beminde in Maria het volmaakt zuivere beeld van God, dat in haar gelaat werd weerspiegeld.

Hij verlangde ernaar haar echtgenoot te zijn: om haar te beschermen, voor haar te zorgen, haar te vrijwaren van elk gevaar en om samen met haar te bidden. Wat een grootmoedigheid, de grootmoedigheid om die verborgen paden van vereniging met God via Maria te bewandelen, gevolgd door de dankbaarheid van een schepsel aan zijn Schepper!

‘s Avonds kon hij geen einde maken aan zijn gebed. ‘s Nachts bad hij psalmen, psalmen vol jubel, enthousiasme, dankbaarheid en lofprijzing.

Door de Maagd Maria te beminnen zoals zij werkelijk was, de Onbevlekte Ontvangenis, trad Sint-Jozef volmaakt binnen in de liefde vol welbehagen (amor complacentiae) waarmee God de Vader zijn gezegende Dochter beminde. Zo deed de liefde van Sint-Jozef hem verlangen naar het goddelijke moederschap van Maria, in dezelfde beweging waarin God de Vader oordeelde dat zij waardig was de Moeder van de Verlosser te zijn.

In die zin is hij, meer dan wie ook, degene die met zijn verlangen, zijn wil, zijn gebed, zijn liefde en zijn mystieke medewerking heeft bijgedragen aan de komst van de Christus in de heilige schoot van de Maagd Maria. Hij was haar echtgenoot, die haar beminde met een onvergelijkelijke liefde.
Hij beminde haar zozeer dat hij haar liefhad zoals God haar liefhad en hij verlangde, zij het onbewust, naar haar maagdelijke vruchtbaarheid. En toen het goddelijke Kind werd aangekondigd, was hij reeds volledig opgenomen in datzelfde verlangen naar de komst van de Messias.

Maria, op haar beurt, met haar kinderlijke en maagdelijke wijsheid, met haar hart vol goddelijke genade, voelde voor Sint-Jozef voor het eerst in haar leven een liefde zonder grenzen zoals een vrouw kan voelen voor een man in zijn meest volmaakte staat: vertrouwen in zijn sterkte, volgzaamheid t.o.v. zijn wijsheid en het vurige verlangen haar leven te verenigen met deze man die haar hoofd en middelaar zou worden, het beeld van God de Vader, die haar echtgenoot zou worden met de roeping om haar zonder enig obstakel met God te verenigen.

Maria beminde Sint-Jozef met dezelfde liefde waarmee zij God beminde, met geheel haar hart, en zij plaatste hem in het Hart van haar lieve hemelse Vader. Het was in God dat zij Sint-Jozef terugvond, omdat zijn liefde voor haar onscheidbaar verbonden was met haar liefde voor God, haar Vader.

Broeder Bruno van Jezus-Maria
Uit de retraite over het leven van de H. Maagd Maria (2022)