9 NOVEMBER 2025
Ik geloof in de ene, heilige, katholieke,
apostolische en roomse Kerk!
Op deze zondag van de wijding van de basiliek van Lateranen in Rome, moeder van alle kerken, is het goed voor ons te overwegen wat het betekent te behoren tot de Kerk, “voorwerp van al onze gebeden en van onze bewondering.” Deze Brief aan mijn vrienden van onze vader abbé de Nantes is een ware geloofsbelijdenis in de heiligheid van de Kerk, die zijn verzet rechtvaardigt tegen de hervorming en tegen de geest van zelfbeschuldiging waardoor onze Kerk na het Concilie is geworden tot “een stad half in puin.”
De gedachte alleen al te behoren tot de Kerk volstaat om de vreugde van onze ziel te vernieuwen. Want de Kerk is heilig, gelijkend op haar Bruidegom Jezus Christus, zodat er niets op aarde is dat even mooi, even wijs, even majestueus is als haar gelaat en haar hele wezen.
Zij is onze Moeder en ik voeg eraan toe: zij is de enige, unieke Bruid, zonder gelijke. Zij alleen is heilig, wijs, verheven en laat ver achter zich de bedrieglijke duisternis van valse religies en filosofieën. In haar is samengebracht en bloeit al het beste dat de wereld kent. De vele gaven die beschaving en cultuur uitmaken, welvaart en wetenschap, techniek en zelfs kunst, komen uit haar voort, die ze heeft geschapen of, in mindere mate, gered uit vergankelijke samenlevingen waar ze eerst verschenen.
Waarheen ik mij ook wend, zekerheid en hoop vind ik alleen in haar. Haar tweeduizend jaar van glorie, haar wonderbare uitbreiding tot de uiteinden van de aarde, beantwoorden mijn twijfels en kalmeren mijn onrust. Daarin leeft een goddelijke kracht, maar dat is nog te weinig gezegd… In deze Bruid leeft de Geest van haar Bruidegom, Jezus, Mens zoals er nooit één is geweest en nooit meer zal zijn: teder, wijs en sterk. In alles straalt de Kerk het leven, de gezondheid en de heerlijkheid van Jezus Christus uit. En het kind keert steeds terug in haar armen om te drinken aan haar borsten, gevuld met de melk van haar leer en haar liefde.
De Kerk! Zodra wij over haar spreken of samenkomen om God te loven, ervaren wij de vreugde van een zuivere broederlijkheid. Haar moederschap geeft ons gemeenschap tot in het diepste van ons wezen; en één hart en één ziel geworden, voelen wij ons toegevoegd aan datzelfde Lichaam waarvan Jezus het Hoofd is, waarvan de H. Geest het Leven is. Dan trillen wij allen mee in één onuitsprekelijke harmonie, onder de zachte aanraking van deze verheven goddelijke Persoon. Het is de Liefde: de geestelijke en volmaakte Liefde.
De Kerk zit in alle vezels van ons hart: zij is wat wij op aarde het meest liefhebben. Zolang deze heilige ontroering mij geheel vervult – als een absolute overtuiging, een soevereine gehechtheid, een liefde die het verstand te boven gaat, een wil om desnoods op een dag te sterven als martelaar van liefde voor zo’n bewonderenswaardige Moeder – wie zou mij dan het recht kunnen ontzeggen kind te zijn van de Heilige, Katholieke, Apostolische en Roomse Kerk?
Deze brandende liefde voor de Kerk is de enige reden van ons verzet tegen de hervorming. Want wij lijden onder de geloofsafval van de hervormers die haar verachten in hun zoektocht naar een andere kerk. Van eeuw tot eeuw zijn er vreemdsoortige leraren en profeten van de Leugen opgedoken. Misschien nooit tevoren zoals in onze tijd hebben zij, met veel kabaal en gedoe, nieuwe leerstellingen, liturgieën en methoden verspreid, ingegeven of opgedrongen door de wereld waaruit zij kwamen.
Zij beweren voor de Heer een nieuwe bruid te kiezen: een meisje, welgevormd en uitdagend, die zij honderd keer liever hebben dan de onvergelijkbare Moeder, van wie het gelaat nochtans de hemelse schoonheid en onuitsprekelijke wijsheid van haar Bruidegom weerspiegelt. Maar zij hebben de liefde voor haar verloren. Volgens hen moet Jezus, om zich te rechtvaardigen voor deze generatie, zijn tweeduizendjarige Bruid verstoten. Maar de nieuwe bruid die zij Hem hebben bereid, is niets anders dan een publieke vrouw, die al gekend is en gesteund wordt door de arrogante mensen van deze satanische wereld.
Had Hij in de loop van de geschiedenis gedacht zijn Bruid te moeten veranderen, dan zou Hij ons wel gewaarschuwd hebben! Maar zeker, de houding en de woorden van deze “nieuwe kerk” laten ons goed begrijpen dat wij bij zo’n monstrueuze uitwisseling niets zouden winnen. Zij houdt niet op de Maagdelijk-Moederlijke Kerk te beledigen en te beschimpen, omdat zij door de eeuwen heen alleen en kuis haar Bruidegom heeft willen behagen. De “nieuwe kerk” wil dat de Zoon van God de kinderen aanneemt die zij heeft voortgebracht uit haar overspelige relaties met de afgoden die zij achternaliep.
Maar zij weet niet – en haar hovelingen evenmin – hoe diep, zeker en geheim de liefde is waarmee Christus en de Kerk, de Bruidegom en de Bruid, elkaar beminnen. En hoe gelukkig hun kinderen zijn bij hen, zonder te dromen van een groter geluk, en hoe zij bij het minste gevaar de schrik voelen voor de komst van de Vreemdeling, de Rover!
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de Lettre à mes amis nr. 134 van 19 maart 1963