7 DECEMBER 2025

«Bereid de weg van de Heer»

Sint-Lucas plaatst het begin van dit verhaal zorgvuldig in zijn historische en religieuze context:

“In het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus landvoogd was van Judea, Herodes tetrarch van Galilea, zijn broer Filippus tetrarch van Iturea en het gebied van Trachonitis, en Lysanias tetrarch van Abilene, onder het hogepriesterschap van Annas en Kajafas, kwam het woord van God tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn” (Lc 3, 1-2).

De regeringsjaren van de keizers werden geteld vanaf de dood van hun voorganger. Keizer Augustus, de voorganger van Tiberius, stierf in augustus van het jaar 14. Het eerste regeringsjaar van Tiberius liep dus van augustus 14 tot augustus 15. Het vijftiende jaar van zijn regering besloeg de periode van augustus 28 tot augustus 29.

Broeder Bruno schat dat Johannes de Doper, nadat hij deze goddelijke opdracht ontving, in oktober van het jaar 28 begon te prediken (De Openbaring van de Verlosser, in Bijbel, Archeologie, Geschiedenis, dl. 3, p. 187).

“Wanneer het uur van het Evangelie slaat op de wijzerplaat van de geschiedenis”, zei onze vader abbé de Nantes, “is het niet Jezus die als eerste verschijnt, maar iemand anders dan Hij.”

“In die dagen verscheen Johannes de Doper, die in de woestijn van Judea predikte: ‘Bekeer u, want het Rijk der Hemelen is nabij.’ Hij is het van wie gesproken is door de profeet Jesaja: ‘Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht.’ Johannes droeg een kleed van kamelenhaar en een gordel van leer om zijn middel; zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen trok Jeruzalem, geheel Judea en de hele streek rond de Jordaan naar hem toe. Zij lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden” (Mt 3, 1-6).

Johannes vertoont alle kenmerken van een profeet en het volk herkent hem ook als zodanig. Hij leeft als een kluizenaar in de woestijn, zoals de profeet Elias, in dezelfde geest van boetedoening, met dezelfde ruwe kledij. Daarmee vervult hij de voorspelling dat Elias zou terugkeren in de tijd van de Christus om de weg voor Hem te bereiden.  We bevinden ons midden in de sfeer van het Oude Testament, aan het einde van die wonderlijke goddelijke pedagogie: al die voorbereidingen die gericht waren op de komst van de Zoon van God op aarde. Nu kan Hij zich openbaren, zich door zijn volk laten herkennen door alles te volbrengen wat over Hem was voorspeld – en allereerst dat Hij een Voorloper zou hebben om de weg voor Hem te bereiden. Vele grote mannen hebben leerlingen gevormd, maar aangekondigd worden door een Voorloper, dat was nog nooit gebeurd! Het is een uniek, wonderbaar feit dat getuigt van Gods handelen, van de vervulling van zijn heilsplan.

“Hij sprak tot de menigten die kwamen om zich door hem te laten dopen: ‘Adderengebroed, wie heeft jullie laten denken dat jullie kunnen ontkomen aan de komende toorn? Breng dan vruchten voort die passen bij bekering en zeg niet bij uzelf: Wij hebben Abraham als vader. Want Ik zeg u: God kan uit deze stenen kinderen voor Abraham doen opstaan. De bijl ligt al aan de wortel van de bomen: iedere boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen” (Lc 3, 7-9).

Johannes’ woorden lijken apocalyptisch: de Christus zou komen als Rechter, die de zuilen van de Hemel zou doen beven en zijn vijanden tot stof zou verpletteren. God komt, de aarde beeft onder zijn voetstappen; Hij vertrapt de volkeren die Hem vijandig zijn, maar Hij redt zijn uitverkoren Volk, zijn welbeminde Zoon. Hij schenkt Hem wraak op zijn onderdrukkers en opent voor Hem opnieuw de wonderbare tuin van overvloed en vreugde. “In vrede wacht ik op de dag van angst die opgaat voor onze vijanden… Maar ik zal juichen om Jahweh, jubelen om God, mijn Verlosser!” (Hab 3, 16-18). Dat was de hoop van Israël: de universele straf, de onverbiddelijke gerechtigheid; en uit dat oordeel zou een barmhartigheid voortkomen om de goeden te redden en het lot om te keren!

Daarom predikte Johannes de Doper bekering: het oordeel komt, men moet zich snel bekeren om beloond te worden met de rechtvaardigen en niet gestraft met de goddelozen.

“Jezus heeft dit niet tegengesproken: Hij heeft de Profeten en de Voorloper nooit ongelijk gegeven. Maar Hij heeft het uur van de Rechtvaardigheid uitgesteld, als een reus, door de kracht van zijn Kruis, om de wereld een tijd van barmhartigheid te schenken. Hij heeft de twee verweven verwachtingen van de traditie van Israël onderscheiden, om ze de ene na de andere te vervullen. Waar de profetieën de komst van de Verlosser verwarden met die van de Wreker van God, heeft Jezus beide gescheiden door de hele ruimte van zijn Evangelie heen: nu breekt de tijd van genade aan, om de zondaars terug te roepen en de menigte te redden. Daarna zal de tijd van vergelding komen, wanneer de schatten van de barmhartigheid zijn uitgedeeld” (Brief aan mijn vrienden nr. 196).

De H. Matteüs verhaalt dezelfde vermaning van Johannes de Doper (Mt 3, 7-10) en preciseert dat ze gericht was tot de Farizeeën en Sadduceeën die tot hem kwamen. Tegen hen begint reeds de dodelijke tegenstelling die uiteindelijk zal uitmonden in Golgotha. Terwijl het volk, althans het beste deel ervan, geraakt wordt door de prediking van de Profeet en omdat het oordeel nabij is, komen ze in groten getale om zich door Johannes te laten dopen, het water in te gaan en hun zonden te belijden.

“Omdat het volk vol verwachting was en allen zich in hun hart afvroegen of Johannes misschien de Christus was – je merkt de messiaanse opwinding die het joodse volk bezielde – sprak Johannes tot allen: Ik doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de H. Geest en met vuur” (Lc 3, 15-16).

De Uitverkorene van God zal sterker zijn dan hij, sterker om te strijden tegen de zonde, tegen de machten van de duisternis. Hij zal dit doen door de H. Geest en door het vuur: de Geest van God zal heiligen wie in Hem geloven, terwijl het vuur... de zondaars zal verteren.

“Hij heeft de wan in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te zuiveren en zijn graan bijeen te brengen in de schuur; maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur. En met nog vele andere vermaningen verkondigde hij aan het volk de Blijde Boodschap” (Lc 3, 17-18).

broeder Joseph Sarto van Christus Koning
Uittreksels uit Il est resusscité! nr. 250 van december 2023