1 NOVEMBER 2025
De heiligen gaan met ons mee!
Op deze dag van Allerheiligen wil ik jullie een zeer troostrijke waarheid uitleggen, die helaas aan de christenen van onze tijd niet meer wordt verkondigd. Men mag niet denken dat de heiligen sinds de Verrijzenis van Onze-Lieve-Heer tot aan het einde van de wereld in de Hemel in ledigheid verblijven, dat zij de zaken van de aarde vergeten zouden zijn en alleen maar in hun eeuwigheid wonen, verstard in de beschouwing van een onbeweeglijke God.
Het staat vast dat de heiligen na hun dood – en heel bijzonder de H. Maagd Maria, met ziel én lichaam – opgenomen zijn in de tegenwoordigheid van God, in die verblijfplaats die wij de Hemel noemen. En toch, in afwachting van de verrijzenis van het lichaam en het Laatste Oordeel, blijven de heiligen deelnemen aan ons leven. Zij blijven zich interesseren voor de dingen van de aarde. Vanuit de Hemel kijken zij naar ons en wonen zij de gebeurtenissen van de aarde bij, de hele menselijke geschiedenis, het leven van de Kerk, maar ook dat van ieder van ons persoonlijk. Zij vergezellen ons door hun voorspraak.
Jullie zien het: het drama van ons leven, het drama van de hele mensheid, is voor hen nog niet afgesloten, nog niet opgelost. Zeker, zij weten dat alles uiteindelijk zal uitlopen op de glorie van God en dat het getal van de uitverkorenen, dat van in alle eeuwigheid door Gods goedheid is vastgesteld, bereikt zal worden. Maar toch, zij beven om ons, zij lijden mee. Dat is een eigen gedachte van mijn theologie: dat de heiligen in de Hemel, terwijl zij gelukkig zijn, toch ook nog lijden omdat zij met ons meeleven. Zij hebben sympathie ten aanzien van ons, letterlijk: zij “lijden mee” met hun broeders die hier nog door de strijd en de moeilijkheden van de aarde gaan.
Als men ziet hoe de Maagd Maria in haar vele verschijningen uit de Hemel naar de aarde afdaalt om zich te openbaren, om de stervelingen haar lessen te geven, dan ziet men hoe zij ons lijden deelt. Zij weent om de straffen waarmee de mensheid bedreigd wordt, als die niet bidt en geen boete doet.
Ik denk dat wij de uitverkorenen, de heiligen, te veel hebben vergeestelijkt. Wij zouden hen opnieuw moeten vermenselijken, dat wil zeggen: opnieuw stilstaan bij hun menselijkheid, hun hart, hun gevoelens die zo dicht bij de onze staan. Onze-Lieve-Vrouw leeft mee met alle gevaren van de huidige Kerk. Zij ziet zovelen van haar kinderen op weg naar de ondergang en weent. In al haar verschijningen heeft zij de christenen gevraagd te bidden en boete te doen, opdat zij de arm van haar Zoon zou kunnen tegenhouden. Het is duidelijk, zowel voor het verstand als voor het geloof, dat wij de zwaarste straffen van God tegemoet gaan als wij ons niet bekeren.
Daarom zullen wij bidden en boete doen opdat de Hemel zich over ons zou ontfermen. Zo zullen wij ons zeer innig verenigen met de H. Maagd en met de heiligen. Wij zullen ook denken aan hen die wij hebben gekend, die ons zijn ontvallen en die, vanwege de heiligheid van hun leven, zeer waarschijnlijk – zo hopen wij – op dit moment in de Hemel zijn. Zij denken aan ons, zij bidden voor ons, zij willen ons alleen maar helpen. Maar hun voorspraak moet wel vergezeld gaan van onze gebeden en onze boetedoening.
Wij bevinden ons midden in de moeilijkheden van de huidige wereld en ook midden in het drama van ons eigen leven. Wij willen onszelf redden, wij willen de mensen redden die om ons heen staan, voor wie wij verantwoordelijk zijn of van wie wij houden. Wij willen deelnemen aan het heil van de Kerk en van de mensheid. En wij willen dit met hetzelfde verlangen waarmee onze hemelse Moeder, de Maagd Maria, het wil.
Daarom bidden wij tot Onze-Lieve-Vrouw, bidden wij het rozenhoedje. En in de mate waarin wij goed zullen hebben gebeden en boete gedaan, in diezelfde mate zullen wij verhoord worden door de genaden die wij ontvangen: over onszelf, onze gezinnen en onze dierbaren.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 15 augustus 1973