5 OKTOBER 2025

«Wij zijn onnutte dienstknechten»

Als wij God willen behagen, moeten we nederig blijven en erkennen dat wij slechts nutteloze dienstknechten zijn in de verschrikkelijke strijd tegen de vernietigers van de Kerk.

Heiligen hebben altijd de vernederingen liefgehad. Zo bv. de H. Louis-Marie Grignion de Montfort: wanneer een priester hem vanaf de preekstoel aanviel en hem openlijk voor de hele parochie schandvlekte als een onwaardige priester, een priester van slechte levenswandel, liep de heilige na de preek naar zijn aanvaller toe, omhelsde hem teder en dankte hem. De pastoor riep dan uit: “Ofwel is dit een heilige, ofwel de allergrootste huichelaar van allemaal!” Wel, het was een heilige, geen huichelaar.

Heiligen zijn zo: zij houden van de vernedering, zij houden ervan misprezen te worden, zij omarmen de verachting. Wij zijn geen heiligen, maar we moeten ons tenminste kunnen beheersen, een voorbeeld aan hen nemen en hen navolgen.

Wij (als volgelingen van abbé de Nantes) worden vernederd. En jullie misschien op een nog pijnlijkere manier, door jullie eenzaamheid in een vijandige familiale of professionele omgeving. Maar het is goed om te erkennen dat wij diep vallen, misschien omdat we te trots waren op ons succes. Het is zeker dat wij in de afgelopen vijfentwintig, dertig jaar een werk hebben opgebouwd, dat klopt. Sommigen van jullie zeggen: wij waren verwende kinderen en hoogmoedige ouders; dan is het goed dat wij vernederd worden.

Ik denk aan een Bijbels spreekwoord dat ik vaak heb overpeinsd: “Vóór de val zwelt het hart van de mens op, maar de vernedering gaat vooraf aan de glorie.”

“Vóór de val zwelt het hart van de mens op”: je begint te denken dat je iemand bent, maar de val die volgt, is een goede les voor ons. “Maar de vernedering gaat aan de glorie vooraf”: vandaag bevinden we ons in het diepst van de vernedering, dat moeten we erkennen.

Wat zijn wij, trouwe katholieken? Een handjevol goede christenen in een immense afvallige wereld. Hoe zouden we ons dan kunnen verheffen? Als wij ons verheffen, zal God onze hoogmoed neerslaan; maar als we erkennen hoe nietig we zijn, zal dit besef van ons niets-zijn de glorie voorafgaan. Niet onze eigen glorie, «Non nobis Domine, non nobis, sed Nomini tuo da gloriam», maar de glorie van God die komt, die zal komen, nog voordat deze wereld ten einde is.

Daarin hebben wij vertrouwen. Laten we dus nog even lijden, nederig zijn, ons volledig aan God overgeven en de glorie van onze Vader, van onze Bruidegom en Koning, de glorie van onze scheppende H. Geest van Liefde zal van het ene uiteinde van de wereld tot het andere stralen. Dat is onze vreugde en daarom zijn wij bereid nog meer vertrapt, neergeslagen, vernietigd te worden, zodat we eindelijk kunnen zeggen: «Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede

Dat zal onze conclusie zijn: vanavond, voor we gaan slapen, zullen we het Magnificat bidden. En op een dag zal het einde van al ons lijden komen, wanneer de glorie van God zal verschijnen samen met de H. Maagd. En wij zullen zingen: «Ja, mijn ziel verheerlijkt de Heer voor alle grootse dingen die Hij in mij heeft gedaan, ik die niets ben; Hij heeft het gedaan tot Zijn Glorie, tot heil van Zijn Kerk.»

Wij zijn dienaren van God, nutteloze dienaren, maar zeer liefdevolle dienaren.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit het sermoen van 1 oktober 1989