14 SEPTEMBER 2025

De vreugde van de christen 
bij het zien van het Kruis

DE feesten van 14 en 15 september – de Verheffing van het H. Kruis en Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Smarten – zijn van groot belang voor het eren van het mysterie van de Verlossing, het centrale gegeven van ons geloof. Zoals Sint-Paulus zei: «Ik heb mij voorgenomen niets anders te kennen dan Jezus Christus, en wel de gekruisigde Christus.»

In die zin zijn deze septemberfeesten als een herneming van de Goede Week. Ze nodigen ons uit om opnieuw stil te staan bij dit grote mysterie, dat in de Goede Week soms te snel wordt gevierd, en herinneren ons – midden in de tijd van Pinksteren – aan de ernst van het leven, aan het centrale drama van de mensengeschiedenis en van ons eigen bestaan: het grote mysterie van het verlossende lijden van Jezus aan het Kruis en van de mede-verlossende liefde van de Maagd Maria.

Aangezien de tijd van Pinksteren symbool staat voor het dagelijkse leven van de Kerk en onze persoonlijke geestelijke weg, herinneren deze feesten ons eraan dat het Kruis ons hele leven moet doordringen, net zoals het dat deed bij Jezus, volgens de Navolging van Christus: «Heel het leven van Christus was een Kruis en een martelaarschap», niet enkel op Goede Vrijdag, maar elke dag. En de navolging van Maria zegt het ook treffend: «Geen dag van Maria’s leven ging voorbij zonder pijn, maar ook geen dag zonder troost.»

Laten we eerst kijken hoe het Kruis van Jezus, waarvan we op deze dag de verheffing vieren, onze enige Hoop is.

Het woord “verheffing” is bijzonder rijk aan betekenis. Allereerst heeft het een historische oorsprong: het herdenkt het terugvinden van het Kruis van Christus door keizer Heraclius, die het heroverde uit de handen van de Perzen onder Chosroës, nadat het tijdens een veldtocht tegen Jeruzalem was buitgemaakt. Toen het Kruis werd teruggebracht, werd het door het hele christenvolk met vreugde en dankbaarheid verheerlijkt. Daar ligt de historische oorsprong van dit feest.

Maar het woord “verheffing” verwijst ook naar een geheimzinnige uitspraak van Jezus:
«Wanneer Ik van de aarde zal zijn omhoog geheven, zal Ik allen tot Mij trekken.» Het is zeker op deze manier dat het Kruis Jezus omhoog heft in de Hemel en dat Hij in die schandelijke dood het schitterende teken wordt van onze redding en alle harten naar zich toetrekt. Dat is de verheffing van Jezus op het Kruis. Maar de fysieke verheffing van Christus is tegelijk het teken van een geestelijke verheffing: de Vader verheft zijn Zoon juist door Hem aan het Kruis te laten sterven. Zoals Sint-Paulus op 14 september schrijft aan de Filippenzen: omdat Jezus gehoorzaam werd tot de dood aan het Kruis, heeft de Vader Hem hoog verheven.

De betekenis van de liturgie van 14 september is dan ook glashelder en essentieel voor elk van ons, voor elke dag van ons leven. Heel deze liturgie ademt de vreugde van de christenen bij het zien van het Kruis, het teken van hun redding. Wij waren dood, maar nu zijn we levend geworden. Het is de dood die werd overwonnen door het Leven, juist op het moment dat Christus’ leven Hem werd afgenomen.

De christen verheugt zich dan ook, paradoxaal genoeg, over de smarten en het lijden van Christus. Dat lijkt op het eerste gezicht vreemd: we kijken naar het kruisbeeld, dat ons zo duidelijk de pijn van Jezus toont, en toch is onze eerste reactie er een van vreugde en blijheid, omdat het gaat om onze redding.

Vóór het offer van Christus leefden we in de diepste wanhoop. Maar nu Hij zijn leven gaf – en dan nog in verschrikkelijk lijden – zouden we bijna zeggen: het maakt niet uit hoe vreselijk zijn lijden was, want als kinderen verheugen we ons… we zijn gered! Precies omdat het door zulk lijden en zulke vernederingen is gebeurd, juichen wij Christus toe als Overwinnaar. Wij juichen Hem toe: voor zijn prestatie, zijn grenzeloze gulheid, zijn heldhaftige liefde. We leven ons eerst uit in de vreugde, vóór we tot medelijden komen, want het Kruis is voor ons het teken van ons heil.

Wij zijn niets meer dan arme zondaars. En de Kerk verzamelt rondom zich de zondige massa. Zij vraagt van haar geen grootse of bovenmenselijke daden, maar alleen dat ze Christus toejuicht, haar Redder, en van Hem haar redding ontvangt.

Want christenen zijn zondaars. Ze zondigen elke keer opnieuw, maar ze komen tot inkeer, biechten hun zonden, beloven beterschap, doen boete… één keer, tien keer, duizend keer! En wanneer ze opnieuw vallen, zal het helaas niet de laatste keer zijn! Hoe is het mogelijk om zo’n leven te leiden? Hoe kan men telkens opnieuw zondigen en toch telkens opnieuw vergeven worden?

Wegens het Kruis van Christus. Omdat er vergeving is, verzekerd en gewaarborgd. Omdat daar lijden is geweest en oneindige verdienste. Hoe talrijk mijn zonden ook zijn, hoe boosaardig ook mijn terugval, het Kruis van Christus blijft het teken van hoop voor elk hart dat zich bekeert. Dat lost niet alles op. Want hoeveel berouwvolle harten zijn niet opnieuw gevallen? Toch blijft daar de houding van de “profiterende” christen die opkijkt naar het Kruis, zoals de liturgie op 14 september laat zien.

Dus, laten we blijven biechten. Laten we telkens opnieuw proberen te leven als christenen, niet als heiligen, maar als arme zondaars die we zijn. En als tegengewicht: verheffen we het Kruis, loven we de Heer, juichen we Hem toe die ons op zo’n wonderbaarlijke en heldhaftige manier heeft gered.

Hout is nuttig voor wie het koud heeft, maar niet in de zomer, dan let men er niet op. Zeep is kostbaar voor wie vuil is, voor wie zich moet wassen, daarom is zeep waardevol. Zo is ook het Kruis van Christus onschatbaar voor christenen. Het is het hart van ons geloof, precies omdat we zondaars zijn en weten dat we het nodig hadden, dat we het nodig hebben en dat we het altijd nodig zullen hebben.

Dat is de geest van dit feest op 14 september: de vreugde van de christenen bij het zien van het Kruis.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 14 september 1967