De kwestie van de privé-openbaringen
Mogen Jezus en Maria
nog tussenbeide komen in de geschiedenis?
Jezus en Maria zijn in de loop van de geschiedenis regelmatig afgedaald uit de Hemel om via heiligen tot ons te spreken. Welke waarde moeten we aan deze openbaringen geven ? Zijn we als gelovigen verplicht ze te aanvaarden of mogen we ze als vrijblijvend beschouwen ? Abbé de Nantes formuleerde de kwestie op het scherp van de snee : « Heeft Jezus het “ recht ” om tot een religieuze van de visitandinnen te spreken om haar zijn geheimen en verlangens kenbaar te maken ? Heeft Onze-Lieve-Vrouw het “ recht ” om tot een eenvoudig meisje als de H. Bernadette of tot de herdertjes van Fatima het woord te richten ? »
WAT DIKKE BOEKEN ZEGGEN
OM te weten of Jezus en de Maagd Maria ons ook vandaag nog richtlijnen mogen geven op religieus, politiek, economisch... vlak, kan ik als theoloog niet beter doen dan een standaardwerk raadplegen : de Dictionnaire de Théologie Catholique, een indrukwekkend compendium van 15 boekdelen, uitgegeven tussen 1899 en 1950 (dus vóór het Concilie !). Ik heb het trefwoord Révélation (Openbaring) opgezocht om te weten te komen wat de Kerk denkt over de openbaringen van het H. Hart in Paray-le-Monial of de openbaringen van Onze-Lieve-Vrouw in Lourdes en Fatima.

Allereerst maakt de Dictionnaire een onderscheid tussen openbaringen die men “ van privé-aard ” noemt en de universele Openbaring, die van Jezus Christus en de apostelen, die de geloofsschat uitmaakt. Bladzijden lang – dertig, veertig bladzijden in een klein lettertype – spreekt dit werk over de goddelijke Openbaring die de Kerk heeft ontvangen en door de eeuwen heen onderwezen. Ik bladerde er doorheen, omdat ik het eigenlijk uit mijn hoofd ken, maar ik wilde weten wat de auteurs zeiden over privé-openbaringen. Op de laatste regel stond : « Wat universele privé-openbaringen betreft, deze hebben niet hetzelfde belang (vgl. Bricout, kolom “ openbaring ”). »
In mijn immense theologische woordenboek geen woord over privé-openbaringen ! Dit was blijkbaar niet interessant voor de tweehonderdvijftig theologen die tussen de twee Wereldoorlogen deelnamen aan het opstellen van dit standaardwerk ! Verbazingwekkend...
Dus ging ik naar mijn Bricout. Abbé Joseph Bricout (1867-1930) schreef de Dictionnaire des connaissances religieuses, een lijvig naslagwerk. Ik doorzocht het, vond de pagina’s over de algemene Openbaring en dan een paar bladzijden over zogenaamde “ bijzondere of privé-openbaringen ”. Ik was stomverbaasd over wat ik aantrof ! Waarom ? Omdat al die liberale katholieken die deze woordenboeken bijeen penden heel intelligent zijn en heel serieus werken, het artikel is heel serieus, maar ze houden zich met iets anders bezig dan wat mij interesseert. Bricout heeft mij geleerd hoe je kunt weglopen van de waarheid terwijl je er toch trouw aan lijkt te zijn. Ik citeer hem :
« Er wordt een onderscheid gemaakt tussen universele openbaring en bijzondere of privé-openbaring. »
Goed : de universele openbaring, die van Jezus en de apostelen, van het hele Oude en Nieuwe Testament, en de mondelinge overlevering die daaraan is toegevoegd, die voor iedereen en voor alle tijden is, dat is de totaliteit van de godsdienst. Daar zijn we het over eens, daar geloven we in. En nu de bijzondere of privé-openbaringen :
« Men is er geen instemming van het katholieke geloof aan verschuldigd (zie Benedictus XIV), maar alleen van menselijk geloof, volgens de regels van de voorzichtigheid. »
Ah ! Hij legt ons niet uit wat die openbaringen precies zijn, waarom de Hemel openbaringen doet. We krijgen meteen te horen : je hoeft ze niet te geloven. Hoe vreemd ! En dan :
« Toch kunnen ze het werktuig zijn van grote genaden, ook voor alle gelovigen. »
Ik hou van dat “ ook voor alle gelovigen ”. Het betekent dat privé-openbaringen meestal grote genaden kunnen geven, bv. aan Marguerite-Marie Alacoque, of zelfs aan haar hele communauteit : het heeft hun goed gedaan dat Jezus een van de religieuzen kwam bezoeken. Het heeft zaken veranderd, in het klooster en zelfs iets verder weg ; en het zou zelfs van nut kunnen zijn voor de hele wereld !
« Maar, wat er ook het voordeel mag van zijn – “ maar ”, meteen de “ maar ” – in feite passen ze niet in de universele heilseconomie. »
Dit betekent : we hebben die privé-openbaringen niet nodig, ze brengen ons niets nieuws en wij, theologen, zijn er niet in geïnteresseerd.
« Als de Kerk ze evenwel heeft goedgekeurd en, bovenal, feesten en devoties in verband ermee heeft ingesteld of aanbevolen, mogen we er ons niet tegen verzetten : dat zou een ernstige schending zijn van het respect dat we verschuldigd zijn aan de richtlijnen en leringen van de Kerk [...] ook al oefent zij hierin haar voorrecht van onfeilbaarheid niet uit. »
Anders geformuleerd : als de Kerk zo’n openbaring heeft erkend, door bv. een feest van de Lourdesverschijningen in te stellen of door Bernadette Soubirous heilig te verklaren en zo te erkennen dat ze geen hysterische persoon was, dan mogen we er ons niet tegen uitspreken zonder arrogant te zijn. Je hoeft het niet te geloven, maar het is noodzakelijk voor het respect en de gehoorzaamheid die we verschuldigd zijn aan de paus en de bisschoppen om er niet tegenin te gaan. Dus als je het niet gelooft, zwijg dan.
« Wat uiteindelijk oordeelt over deze privé-openbaringen is of er sprake is van harmonie met het aloude dogma, waarvan ze de providentiële ontwikkeling vormen. »
Dat geldt in de mate waarin het gaat om zaken die we al wisten.
« Het is de opportuniteit van hun antwoord op de huidige noden van het christelijke volk die het mogelijk maakt om ze te beoordelen. »
Is het opportuun, zullen deze openbaringen de christenen vandaag goed doen of niet ? Als deze verschijningen ons echt geschikt lijken in de gegeven omstandigheden, dan moeten we proberen ze te respecteren, te verspreiden en te gehoorzamen. Maar wie beoordeelt of ze opportuun zijn ? De heren theologen ! Een voorbeeld : toen Jeanne d’Arc zei dat ze door de Hemel gestuurd was om de dauphin in Reims te laten kronen, hebben de toenmalige theologen van de universiteit van Parijs bestudeerd of dit gepast was in de situatie van de Kerk op dat moment ; en allemaal besloten ze dat het helemaal niet gepast was en dat het daarom geen echte openbaring kon zijn, ondanks alle bewijzen die de maagd gaf. En ze lieten Jeanne d’Arc verbranden !
INTELLECTUALISTISCH MINIMALISME
Bricout en consoorten hanteren een puur rationalistische of intellectualistische kijk op de dingen :
1. “ Bijzondere openbaringen zijn natuurlijk niet gelijk aan de Openbaring van Jezus Christus ; ze zijn van zo’n inferieure orde dat we nooit verplicht zijn om erin te geloven. Jezus en Maria hebben de moeite genomen zich te verplaatsen : wel, bedankt daarvoor, maar we gaan verder met de orde van de dag... ”
2. “ Wij, theologen, zullen oordelen over de opportuniteit van deze openbaringen. Als we oordelen dat ze geschikt zijn, zullen we ze ontwikkelen onder de gelovigen ; maar als we oordelen dat ze niet opportuun zijn, zullen we ze links laten liggen. ”
Deze benadering om te bestuderen in welke mate de betreffende openbaringen wel of niet ontvangen moeten worden, eindigt op volkomen minimalistische wijze : de devoties en vroomheidspraktijken die eruit voortvloeien, hoe nieuw ze ook zijn en hoe betrekkelijk en secundair, kunnen nuttig zijn voor het christenvolk. Een wonderbare medaille dragen in opvolging van de verschijning van de H. Maagd in de Rue du Bac, te communie gaan op de eerste vrijdag van de maand na Paray-le-Monial : heel goed. « Dat is iets voor mijn vrouw », zegt de liberaal-katholiek, het zijn devoties die moeten worden aanbevolen voor mensen die bijzonder vroom zijn.
Maar nu stel ik een vraag, een duidelijk indiscrete en ongewone vraag : heeft God nog steeds het recht, sinds Jezus Christus is opgestegen naar de Hemel en sinds de dag van Pinksteren, om binnen te treden in het leven van de Kerk, van mensen en van naties, om hen te besturen ? Ah, die vraag zou ik graag aan de bisschoppen stellen, aan de paus zelf, ik zou ze graag aan een concilie stellen. Denken jullie dat Jezus Christus nog steeds het recht heeft om ons leven binnen te komen, om naar beneden af te dalen en met deze of gene heilige te spreken, om ons te vertellen wat we moeten doen in een of ander tijdvak, of niet ?
Het antwoord zou verbazingwekkend zijn, zoals we kunnen zien in de geschiedenis. Heeft Hij nog steeds het recht om ons nieuwe bevelen en orders te geven ?
Theologen zoals die van de twee woordenboeken zeggen : “ In elk geval zal er niets nieuws zijn, want Christus heeft alles al gezegd ! ” Akkoord, in de orde van de leer is alles al gezegd, maar in de orde van het bestuur van de wereld, hebben Christus of de Maagd Maria op dat vlak het recht om duidelijk nieuwe richtlijnen te geven aan de Kerk, aan de wereld, aan de naties of met betrekking tot het leven van individuen ?
Toen de Maagd Maria in Lourdes verscheen, zei ze tegen de kleine Bernadette dat ze een kuil moest graven, zich wassen en dan drinken. Wat deed Bernadette ? Heeft ze geantwoord : “ Ja maar, er is niets meer hé ! Jezus Christus heeft alles al gezegd ”? Nee, men zag haar op handen en voeten gaan zitten als een dier, gras eten en graven, zich dan wassen met modderig water en het modderige water opdrinken ! De mensen zeiden : “ Ze is gek ! ” Maar ze gehoorzaamde aan een bevel van de H. Maagd. Had ze moeten weigeren ? Of aan de theologen vragen of het opportuun was dat ze zich in modderig water waste en gras at ?
Als de Hemel heel zijn autoriteit inzet en bewijzen en wonderen aaneenrijgt waar ons verstand absoluut niet omheen kan, zijn we dan verplicht om daarmee in te stemmen, ja of neen, op gevaar af van bestraffing in de tijd en in de eeuwigheid ? En beseffend dat ons aanlokkelijke, mysterieuze beloningen in het vooruitzicht worden gesteld ? Dat de Openbaring geëindigd is met de dood van de laatste apostel, is waar en alle theologen weten dat ; maar hoe zit het, in continuïteit daarmee, met het bestuur over de wereld en de Kerk ? Hoe zit het met de orthodromie, het rechtlijnige en door de Voorzienigheid gewilde verloop van de geschiedenis ? Wordt dat voor eens en voor altijd overgelaten aan de mensen in al hun waardigheid of is God nog altijd vrij om te handelen ?
MACHTSMISBRUIK DOOR ZELFINGENOMEN THEOLOGEN
Door de eeuwen heen, voor, tijdens en na Christus, lijkt het erop dat doorluchtige personen zichzelf hebben beschouwd als de ware goddelijke of kerkelijke autoriteiten, dat ze zichzelf hebben georganiseerd in een aristocratische of technocratische kaste : wij bisschoppen, wij theologen. En dat ze daarbij hun volgzaamheid ten opzichte van God hebben verloren. Ze hadden nooit meer graag dat God uitzonderlijk tot hen kwam en ze hebben duizend moeilijkheden en bezwaren gemaakt om zijn ingrijpen te moeten erkennen.
Men voelt heel goed aan dat de theologen die deze dikke boeken hebben geschreven, helemaal gekant zijn tegen het binnendringen van het H. Hart, de Maagd Maria of de heiligen in ons dagelijkse leven. Ze willen er niet van weten ! Toen ik die woordenboeken las, die zeer geleerd en blijkbaar goed beargumenteerd zijn, realiseerde ik me plotseling dat, over het algemeen – ik zeg niet in alle gevallen, want er zijn heiligen aan de top van de Kerk net zoals er zijn onder het gewone volk – de groten van deze wereld die verantwoordelijk zijn voor het bestuur van de Kerk of van de naties, niet graag hebben dat ze in hun competentie en hun “ job ” gestoord worden.
Ik verklaar me nader. Wanneer zich een nieuwe verschijning voordoet, zoals in Fatima of Medjugorje, bestuderen theologen en bisschoppen de zaak onder leiding van de paus en onderscheiden zij de geesten om erachter te komen of de verschijning van de duivel of van God komt. Maar vanaf het moment dat het gebeuren indruist tegen hun grillen, hun plannen, hun hartstochten, hun samenwerking met de machten van de wereld of met de vijand, verrichten zij dat onderscheid niet meer of, als ze het toch doen, schenden zij alle gebruikelijke regels van de Kerk om te zeggen dat Medjugorje waar is en dat Fatima vals is !
Dat was al zo in de 15de eeuw. Toen de H. Jeanne d’Arc naar voren trad, waren alle hoge pieten van de Sorbonne in Parijs geïrriteerd dat ze lastiggevallen werden door een herderin uit Domrémy. En des te meer omdat zij een andere politiek voorstond dan die van hen. Zij was ongeschoold en durfde een beroep doen op de paus tegen de professoren, alsof de paus boven hen stond ! Ze spelde hen de les door te zeggen dat het de dauphin was die zij van God in Reims moest laten kronen en dat hij Frankrijk zou regeren. Dat stemde niet overeen met de politieke keuze van de Sorbonne, die de kant gekozen had van de hertog van Bourgondië en de Engelsen... En dus deden de hoogleraren alsof ze de geesten onderscheidden, waarna ze besloten dat Jeanne een heks was en verbrand moest worden ! Zo waren zij van haar af.
Ook in Paray-le-Monial gebeurde iets dergelijks. Waarom is de H. Marguerite-Marie Alacoque mislukt ? Omdat de jezuïet pater de La Chaise, de biechtvader van Lodewijk XIV, tegen de koning zei : “ Wat is dat allemaal met die kloosterlinge die zich bezighoudt met wat u in Versailles moet doen en wil dat u afbeeldingen van het H. Hart op uw vlaggen aanbrengt ? Waar moeit ze zich mee ? Een religieuze die aan politiek begint te doen, die u aanzet om de oorlog te verklaren aan alle protestanten, die u verzekert van de overwinning ?! Vergeet haar... ”
Heel de geschiedenis door hebben gezagsdragers die geen mystiekers waren en geen echte liefde tot God koesterden – zoals ook die kardinaal Lambertini die in 1740 de pauselijke troon besteeg als Benedictus XIV – honderd en één middelen gevonden om te zeggen dat een bepaalde openbaring tegengesteld was aan de theologie, dat men bepaalde beweringen toch best met een korrel zout nam enz.
In 1917 was er Fatima. Abbé Laurentin, onze “ grote ” Franse Mariakenner, zat er verveeld mee dat Onze-Lieve-Vrouw in Fatima over Rusland sprak. Want Laurentin heeft zijn eigen ideeën over politiek en hij wil niet dat er kwaad gesproken wordt over Rusland ! Het past niet dat geleerde mensen moeten luisteren naar herderinnen of nederige kloosterzusters ! En dus dient de menselijke wijsheid te oordelen over al die vreemde en excentrieke openbaringen. Het gaat om iets nieuws en dat is voor die geleerde mensen de uitgelezen gelegenheid om het af te keuren.
Vreemd genoeg gebeurt die afwijzing van privé-openbaringen tegenwoordig door personen die zelf voortdurend aan het profeteren zijn, die doen alsof ze een bijzondere verlichting van Boven hebben ontvangen en die ons een nieuwe godsdienst willen opdringen. Dat alles is contradictorisch en een bewijs van leugenachtigheid.
HET IS DE HEMEL DIE HET LAATSTE WOORD HEEFT !
Wat zijn privé-openbaringen eigenlijk ? Het is wanneer Onze-Lieve-Heer of de H. Maagd Maria of een heilige uit de Hemel neerdaalt om aan een bepaald iemand, een heilige man, vrouw of kind, te verschijnen en een boodschap te geven, waarvan de echtheid wordt bewezen met wonderen. “ Ja, akkoord, Bernadette heeft Onze-Lieve-Vrouw gezien in Lourdes. Als dat haar goed heeft gedaan, zoveel te beter ; de Kerk staat er nogal gunstig tegenover. Maar wij hebben dat niet nodig ! Wij zijn volwassenen, wij zijn geen kinderen zoals de menigte in Galilea, wij weten wat God is, we hebben het geleerd in onze seminaries en onze kerkelijke wetenschap is kant en klaar. Dus wat wil je dat ik zou leren in Fatima ? Dat is nutteloos ! En ga jij naar Turijn ? Wat ga je zien in Turijn ? ”
Deze personen die niet langer het H. Sacrament aanbidden in het lof zoals vroeger, die willen niet naar Turijn : “ Christus is in onze kerk, in het tabernakel, iedereen weet dat. ” Gezegend nog als ze dat zeggen en niet, zoals we al tientallen jaren horen : “ Ik vind het gelaat van Christus liever in de verschoppeling, de werkloze, de rebel, de gevangene dan dat ik ga kijken naar het Allerheiligste, dat me niets leert ! ” Wat moeten we in zulke gevallen zeggen ? Twee heel eenvoudige dingen. Het is eenvoudig omdat het waar is ; het is waar omdat het eenvoudig is.
Dit is wat je in échte theologische handboeken zou moeten vinden : de Kerk moet oordelen over privé-openbaringen, zoals eertijds de hogepriesters en Schriftgeleerden van Jeruzalem moesten oordelen over de echtheid van de roeping van de profeten. Ze moesten bv. naar de oevers van de Jordaan gaan om de woorden en daden van Johannes de Doper te onderzoeken, om te zeggen of hij een waarachtige man van God was of niet. Maar ze hebben nooit de moed gehad om een oordeel te vellen, want de Voorloper sprak hun diepste overtuiging tegen.
Wanneer er verschijningen zijn, of het nu in Medjugorje, Fatima of Garabandal is, dan is het de plicht van de hiërarchie, met haar volledige en soevereine autoriteit, om ons te vertellen of het ware of valse verschijningen zijn. In die zin domineert de Kerk de zieners en wat de zieners allemaal kunnen doen en zeggen. Ofwel verklaart de Kerk dat het valse verschijningen zijn, valse visioenen, dat de zaak niet deugt ; in dat geval heeft zij de plicht om degenen die erin geloven te sanctioneren en deze uitingen van bijgeloof of hekserij te doen verdwijnen, om ons niet op een dwaalspoor te brengen. Als de Lijkwade van Turijn bv. werkelijk een 14de-eeuwse vervalsing is, waarbij een bloedend lijk in een laken werd gewikkeld om er geld mee te verdienen, dan moet de paus de onechtheid openlijk afkondigen en het ding doen verbranden.
Maar als het de waarheid is, verandert alles. Dan moet de Kerk, die geleid wordt door de H. Geest, de waarachtigheid plechtig afkondigen en zeggen dat de boodschappen en de wonderen wel degelijk uit de Hemel komen. Welnu, de Hemel staat boven Rome en boven het bisschoppelijke gezag. De Hemel heeft op dat moment de leiding en wat wordt gezegd en bewezen is óók Evangeliewoord ! Hoewel deze openbaringen privé zijn, zijn ze qua zekerheid gelijk aan de apostolische Openbaring. We moeten ermee bezig zijn, erover praten en ze doorgeven. Want als de Maagd Maria de zon in de hemel liet draaien om een bepaalde boodschap over te brengen, dan is die boodschap een goddelijke boodschap die serieus genomen moet worden. Jezus en Maria zijn levende personen in de Hemel die persoonlijk betrokken zijn bij het behoud van ons geloof en willen dat wij naar hen luisteren.
Wanneer de H. Lijkwade na grondige wetenschappelijke bestudering authentiek blijkt te zijn en met de meest ophefmakende bewijzen kan aangetoond worden dat het Lichaam van Jezus er werkelijk in gewikkeld is geweest, dan betekent dit dat GOD WIL dat deze Relikwie onze aandacht vasthoudt, onze devotie opwekt, onze vroomheid vernieuwt en voor de Kerk een zuurdesem is van universele bekering. Ze is van het grootste belang en dringt zich op ook aan de paus, de bisschoppen en het Concilie. Ze heeft voorrang op hun menselijke uitvindsels of hun ietwat slappe instandhouding van het christelijke dogma.
In de Hemel moeten ze tegen elkaar zeggen – de Vader tegen zijn Zoon, in hun H. Geest, dan de Vader en de Zoon tegen de Maagd Maria : « Maar hoe kunnen we in hemelsnaam al deze mensen redden ! We sturen ze heiligen, we laten de zon rond de hemel draaien, we sturen ze wonderen in overvloed, we straffen ze, we paaien ze enzovoort. Niets gekort ! Ze hebben ons niet nodig, ze zeggen tegen ons : “ Ja, prima, we zullen veel wierookvaten zwaaien en bloemen rond uw altaar plaatsen, maar laat de rest maar aan ons over, wij zijn competent en op ons gebied zijn we onafhankelijk. ” »
Dat is het katholieke liberalisme dat de Z. Paus Pius IX veroordeelde toen hij zei dat het de ergste zonde van de katholieken was ! Hij zei het, hij herhaalde het, maar de liberalen deden gewoon voort en zeiden onder elkaar : « Als hij dood is, zorgen we voor een liberale paus. » En die kregen ze effectief met Leo XIII. Ah, het is echt moeilijk voor God om de mensen gelukkig te maken !
† abbé Georges de Nantes
uittreksels uit verschillende voordrachten