« WEE U, HUICHELAARS... »

IN 1925, in Pontevedra (Gallicië), vroeg Onze-Lieve-Vrouw aan de jonge postulante Lucia de eerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagen. Pater José Bernardo Gonçalves, S.J., biechtvader en geestelijke vader van de zieneres in Tuy (Gallicië), vroeg haar naar de reden van dat aantal: « Waarom vijf zaterdagen en geen negen of zeven, ter ere van de smarten van Onze-Lieve-Vrouw? »

Dezelfde avond nog legde Lucia deze vraag voor aan Onze Heer Jezus Christus, die haar volgend antwoord gaf:

Onze-Lieve-Vrouw van Fatima
Beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima in de kerk van het Portugese dorpje Freineda (Almeida, Guarda).

« Mijn dochter, de reden hiervoor is eenvoudig. Er zijn vijf soorten beledigingen en godslasteringen tegen het Onbevlekt Hart van Maria:

« 1. De godslasteringen tegen haar Onbevlekte Ontvangenis.

« 2. De godslasteringen tegen haar maagdelijkheid.

« 3. De godslasteringen tegen haar goddelijk moederschap, waarbij men tegelijkertijd weigert haar als moeder van de mensen te erkennen.

« 4. De godslasteringen van hen die publiekelijk proberen om in het hart van de kinderen onverschilligheid of misprijzen of zelfs haat ten aanzien van de Onbevlekte Moeder te zaaien.

« 5. De beledigingen van hen die haar rechtstreeks kwetsen in haar heilige afbeeldingen » (Broeder François de Marie des Anges, Fatima, joie intime, événement mondial, p. 159).

De oecumene die sinds het Tweede Vaticaans Concilie gepropageerd wordt, staat in schril contrast met de katholieke waarheid zoals ze in dit goddelijk antwoord geformuleerd is. We kunnen tientallen voorbeelden noemen maar pikken er één uit: het document dat in 1998 gepubliceerd werd door de Groupe des Dombes, een Franstalige oecumenische denktank, over « Maria in het plan van God en de gemeenschap van de heiligen ». De tekst werd ondertekend door 19 katholieke geestelijken en 21 protestantse dominees.

Uiteraard is het bij dit soort oecumene de bedoeling dat de katholieken afstand doen van hun aanspraak op de waarheid: « Zoals het gebruikelijk is in de documenten van de Groep willen we uitkomen op voorstellen tot bekering van de Kerken. Er mag immers nooit uit het oog verloren worden dat een bekering van iedereen noodzakelijk is om de geformuleerde antwoorden te ontvangen als een vorm van hoop op eenheid onder de christenen, en niet als een bekentenis van onenigheid tussen de Kerken. » Iedereen moet met andere woorden water bij de wijn doen, en meer bepaald de katholieken moeten bereid zijn om “hun waarheid” (dé Waarheid!) geweld aan te doen...

Onder punt 286 schrijven de veertig ondertekenaars: « Protestanten en katholieken zijn het erover eens te erkennen dat men, met de Schriften, de Maagd Maria moet vereren, dat wil zeggen liefhebben, respecteren en eren, en dat men God dient te loven om haar die “alle geslachten” moeten “zalig prijzen”. Zij gaan allemaal akkoord om te zeggen dat men haar moet navolgen en haar als een voorbeeld dient te beschouwen, in het bijzonder door aan te sluiten bij haar gebed en haar lofprijzing van de Vader. Zij verschillen van mening als het erom gaat haar te aanroepen: de protestantse traditie weigert haar de rol van middelares toe te kennen. »

Wel, dan is er voor de protestanten geen heil! En evenmin voor de zogezegde katholieken die « een omvorming van de mariale cultus » prediken: « Het volstaat niet », aldus deze aan Luther verkochte stalinisten, « om de overdrijvingen [sic] en de afwijkingen [resic] van een vrij recent verleden toe te geven. We moeten ons ook bevrijden van het taalmisbruik in het theologisch en pastoraal discours en van de excessen in de volkse cultus en praktijk [want uiteraard hebben deze katholieke (?) specialisten enkel minachting voor “het volk” en zijn devoties ]. Het zou bijvoorbeeld goed zijn dat de teksten van de Marialiederen gecorrigeerd worden [!!!] telkens als ze een “inflatoire” formule gebruiken die aan Maria toekent wat eigen is aan God (bijvoorbeeld vergiffenis schenken). »

De ongelukkigen! Ze spreken zoals de schriftgeleerden die Jezus van godslastering beschuldigden omdat Hij tegen de lamme zei: « Heb vertrouwen, mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven. » En vervolgens: « Opdat gij moogt weten dat de Mensenzoon macht heeft op aarde om zonden te vergeven – hier sprak Hij tot de lamme – Sta op, neem uw bed en ga naar huis. En hij stond op en ging naar huis. De menigte die het zag werd door vrees bevangen en verheerlijkte God die zulk een macht aan de mensen gaf » (Mt 9, 2-8).

In Fatima heeft de H. Maagd in 1917 de zon op de menigte doen neervallen, opdat allen zouden geloven. De menigte riep « Medelijden! » en verheerlijkte God omdat Hij zo'n macht aan zijn Moeder geschonken had.

De schriftgeleerden en de farizeeën van onze tijd beschuldigen de gelovige kinderen van Maria dat zij aan godslastering doen; maar zijzelf zijn het die de Allerheiligste Moeder van God ernstig beledigen. Zij verbieden zichzelf én de gelovigen binnen te treden in het geheim van haar Onbevlekt Hart, dat overloopt van medelijden met de arme zondaars – met alle zondaars, zelfs met hen die haar minachten...

Hoe anders sprak bijvoorbeeld de H. Louis-Marie Grignion de Montfort (1673-1716): « Als mijn lieve Jezus in zijn glorie een tweede keer op de aarde zal komen (zoals vaststaat) om er te heersen, dan zal Hij voor zijn reis geen andere weg kiezen dan de goddelijke Maria, langs wie hij zo zeker en volmaakt de eerste keer gekomen is. »

En de H. Maximiliaan-Maria Kolbe (1894-1941): « We moeten alles doen opdat de Onbevlekte altijd beter gekend zou zijn. De relaties van de Onbevlekte met de Vader, de Zoon en de H. Geest, met de H. Drievuldigheid, met Jezus, de engelen en onszelf... Er ligt daar een onbegrensd werkterrein. We weten nog zo weinig over alles wat de Onbevlekte voor de mensheid gedaan heeft sedert het eerste moment van haar bestaan tot op vandaag. Elke genade is langs haar handen gepasseerd! » (3 oktober 1935).

* * *

Op 11 oktober jl. werd de officiële erkenning van een 68ste miraculeuze genezing in Lourdes bekendgemaakt. De Italiaanse zuster Luigina Traverso (°1934), die ondanks verschillende operaties verlamd bleef in beide benen, genas op medisch onverklaarbare wijze in juli 1965. Dr. Alessandro de Franciscis, voorzitter van het bureau voor medische vaststellingen, verklaarde dat de religieuze op een brancard naar het heiligdom was gebracht en tijdens de eucharistische aanbidding plotseling een grote warmte in haar benen gewaarwerd; ze voelde de aandrang om overeind te komen en kon plotseling terug rechtop staan!

Zoals altijd werd ook deze niet te verklaren genezing zeer minutieus onderzocht door medische specialisten, zodat pas nu tot de erkenning van een wonder kon overgegaan worden. De bisschop van Casale Monferrato (Piëmont), het diocees waar zuster Luigina tot op vandaag in goede gezondheid leeft, schreef in zijn decreet: « De genezing die gebeurde op 23 juli 1965 is miraculeus en moet worden toegeschreven aan de tussenkomst van de H. Maagd Maria. Mocht deze gebeurtenis het geloof van het christenvolk sterken! »

« NON NOBIS, DOMINE... »

WAT ons eigen land betreft, kan men zeker niet zeggen dat de vijftigste verjaardag van de opening van het Tweede Vaticaans Concilie (oktober 1962) luisterrijk en met geestdrift gevierd is. Integendeel: de enkele pogingen die hier en daar ondernomen zijn om toch iets over Vaticanum II te zeggen, ademen meer de sfeer van een begrafenis dan van een feest uit. En dat is heel begrijpelijk, want de toestand waarin de Kerk zich vandaag bevindt, steekt schril af tegen de utopische droom van de progressistische prelaten die vijftig jaar geleden hun wil doordrukten. Het Concilie is als een lijkwade over de Kerk geworpen, en nu sterft zij elke dag verder af.

Is de Kerk dan verloren? Neen! De poorten van de hel zullen haar nooit overweldigen, dat weten we als gelovigen. Maar het zijn niet wij die haar zullen redden: zijzelf zal onder de leiding van de Opperherder die de Voorzienigheid ons zal schenken het kadaver van Vaticanum II opruimen en tijdens een glorierijk Derde Vaticaans Concilie opnieuw de krachten mobiliseren om aan de hele wereld de onvervalste Blijde Boodschap te verkondigen!

« Non nobis, Domine, non nobis sed Nomini Tuo da gloriam. » « Niet aan ons, o Heer, niet aan ons maar aan Uw Naam moet Gij de glorie schenken » (psalm 115).

Broeder Bruno van Jezus-Maria
& redactie KCR

Hij is verrezen! nr. 60, November-December 2012