Het Evangelie van het
Onbevlekte Hart van Maria
HET Evangelie is de openbaring en vervulling door Onze Heer Jezus Christus van het Nieuwe en Eeuwige Verbond dat God in de wereld wou instellen : dat de mensen Hem, de ware God, zouden vereren in zijn enige Zoon en door de H. Geest, om de vergeving van hun zonden te verkrijgen en het eeuwige leven. De Joden hebben deze vervulling van hun godsdienst verworpen en zij hebben Christus gekruisigd wegens de hoogmoed, de jaloezie en de haat die hun ingeblazen werden door Satan, hun « vader » (cf. Jo 8).
Wij moeten dit drama goed begrijpen en weten wie er de hoofdrolspelers in waren, om te beseffen hoe het zich vandaag herhaalt.
De menigten in Galilea lieten Jezus in de steek uit lafheid en middelmatigheid. Hem volgen vroeg teveel inspanning, teveel deugd, teveel afstand nemen van de aardse goederen en een leven van zondigheid. De Joden van Jeruzalem hebben evenmin geloofd, omdat zij nog meer verstrikt zaten in de ondeugd : hoogmoed, gierigheid, onzuiverheid.
De Farizeeën hebben vanaf het begin een oordeel over Jezus uitgesproken volgens hun wetenschap van de Wet, die al ontrouw was geworden aan de geopenbaarde Waarheid. « Hij heeft een man genezen op de sabbat, dus is Hij een zondaar ! » Blind voor al zijn mirakels en doof voor zijn vermaningen hebben zij uiteindelijk zijn verschrikkelijke vervloekingen verdiend, die hen er echter niet van weerhielden Hem te kruisigen. De hogepriesters vervolgens, en meer in het bijzonder Kajafas, hadden als functie en als plicht Christus te erkennen en in Hem te geloven : daartoe had God hun het nodige inzicht gegeven. Mysterie van ongerechtigheid : ze hebben Hem gehaat, vervolgd en ter dood gebracht, net als zij daarna met zijn volgelingen gedaan hebben.
De leerlingen tenslotte waren vóór de Verrijzenis en Pinksteren weinig talrijk en geloofden min of meer. Maar de meest vurigen onder hen, Sint-Jan en de H. Maria Magdalena, waren de grote troost van de heilige Harten van Jezus en Maria die leden onder de ondankbaarheid en het ongeloof van hun tijdgenoten.
In elk geval heeft iedereen die Onze Heer Jezus Christus gekend heeft een keuze moeten maken : voor of tegen Hem. Dat leidde uiteindelijk tot twee mogelijkheden : ofwel luidkeels zijn terdoodveroordeling eisen, ofwel Hem volgen in de vernedering tot op Golgotha.
HET DRAMA HERHAALT ZICH
In onze tijd, die de eindtijd is, krijgt het grote drama van het Evangelie een nieuw aspect. De H. Drie-eenheid heeft voor ons tijdperk iets heel bijzonders gereserveerd : de onthulling van het mysterie van het goddelijke Hart, van het bijzonderste voorwerp van zijn Liefde dat God ons aanbiedt als enige en oneindig beminnelijke weg van redding en heil.
Het gaat om een hernieuwing van het eeuwige Verbond, bezegeld door de H. Maagd die er de Middelares en Openbaarster van is, vanaf haar verschijning in de Rue du Bac (1830) tot aan haar verschijning in Fatima (1917). Deze hernieuwing komt hierop neer : de tijden zijn uiterst slecht en vele zielen gaan naar de hel, maar « om ze te redden wil God in de wereld de devotie tot mijn Onbevlekte Hart instellen. Aan wie deze devotie omarmt, beloof ik de redding. » Het gaat om het equivalent van wat Jezus in het Evangelie zegt : het is de Wil van de Vader dat « eenieder die in zijn enige Zoon gelooft niet verloren gaat, maar het eeuwig leven verwerft. »
Fatima is het Evangelie dat opnieuw begint, met deze keer als middelpunt het Onbevlekte Hart van Maria.
Bij het begin van zijn openbaar leven predikte Jezus in Galilea : « De tijd is vervuld en het koninkrijk Gods is nabij ; bekeert u en gelooft in het Evangelie » (Mc 1, 15). Hetzelfde geldt voor de Blijde Boodschap die in Fatima geschonken wordt in het Onbevlekte Hart van Maria : zoals Sint-Jan de Doper de bekering predikte om binnen te gaan in het Rijk Gods, zo spoorde de jonge Lucia dos Santos vanaf de 13de oktober de menigte aan zich te bekeren om het koninkrijk van Maria binnen te gaan : « Boete ! Boete ! Onze-Lieve-Vrouw wil dat jullie boete doen ! »
De rechtgeaarde harten, de christelijke zielen – vooral in Portugal – hebben in de verschijningen geloofd, ze hebben de H. Maagd gehoorzaamd en zuster Lucia liefgehad. Net zoals de vissers en boeren van Galilea Onze-Lieve-Heer massaal volgden bij het begin van zijn openbaar leven.
Dat elan, die geestdrift had alle harten moeten raken en heel de Kerk moeten winnen, als het obstakel niet van hogerhand gekomen was. De bisschop van Leiria en de Opperherder in Rome hebben eerst gewacht alvorens geloof te hechten aan de openbaring in heel haar draagwijdte : hun hart was elders. Daarop zijn nieuwe Farizeeën en Schriftgeleerden opgestaan om het getuigenis van zuster Lucia en heel de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw te verwerpen als “ verzinsels ” die in tegenspraak waren met hun achtenswaardige theologie. « De boodschap van Fatima is een privé-openbaring ! De toewijding aan het Onbevlekte Hart van Maria is een belediging voor God, de enige aan wie men zich kan toewijden ! » Dat is niet veel beter dan Jezus ervan te beschuldigen de Wet te overtreden door op een sabbat een lamme te genezen !
« IK ZAL NIET DIENEN ! »
Daarna heeft de hel al haar krachten ontbonden. De H. Maagd had gevraagd om het derde deel van haar Geheim niet te publiceren vóór 1960. Precies in dat jaar kondigde een perscommuniqué van het Vaticaan de beslissing van Joannes XXIII aan : het “ derde Geheim ” zou « nooit » [sic] bekend gemaakt worden aan de wereld. Wat was dat anders dan een uitdrukkelijke weigering om te gehoorzamen aan de Hemel ? Na het openbare leven van het Onbevlekte Hart (1917-1960) begon de Passie ervan.
Op het Tweede Vaticaans Concilie was helemaal geen sprake van « het omhelzen van de devotie tot het Onbevlekte Hart », maar integendeel van het propageren van de « eredienst van de Mens » (Paulus VI). Zoals de Joden eertijds Barabbas verkozen hadden boven Jezus... Het is een verschrikkelijke vaststelling, maar abbé de Nantes aarzelde niet : de pausen die geweigerd hebben te gehoorzamen aan de verzoeken van de Hemel en die op het Concilie de ineenstorting van de Kerk in gang gezet hebben, maakten zich schuldig aan een zwaardere zonde dan de hogepriesters die Jezus gedood hebben ! Zij weigerden het heil dat hun werd aangeboden en zijn verantwoordelijk voor ontelbare zielen die op de weg naar de hel gedreven werden.
De katholieke massa’s, die door de hiërarchie aangespoord werden tot de constructie van een nieuwe wereld en de verdediging van de menselijke waardigheid, keerden zich snel af van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Omdat de ketters door toedoen van het Concilie alle vrijheid gekregen hadden, nam het aantal beledigingen en godslasteringen tegen de Maagd Maria voortdurend toe. Triest hoogtepunt, vergelijkbaar met de Doornenkroning, was het bedrog door Joannes-Paulus II, die schijn-toewijdingen verrichtte en zichzelf voorstelde als de paus van het derde Geheim, de uitverkorene van de H. Maagd, op het moment zelf dat hij een antichristelijke leer of gnosis uitwerkte die absoluut tegengesteld is aan het katholieke geloof.
Vandaag staan we op Golgotha. Zoals de gekruisigde Jezus lijkt Onze-Lieve-Vrouw van Fatima miskend, misprezen en vernietigd. De Kerk weigert zich in haar dienst te stellen. Precies daarom is de eerherstellende devotie zo belangrijk. Zoals bij Jezus aan het Kruis openbaren het lijden van het Onbevlekte Hart en de doornen die er in doordringen ons de donkerte van onze ondankbaarheid, maar ook de Liefde waarmee Zij ons bemint en haar Wil om ons te redden van de vlammen van de hel, op voorwaarde dat wij onze toevlucht tot haar willen nemen.
Op de dag van Pinksteren waren er indertijd drieduizend Joden die het doopsel vroegen omdat de toespraak van Petrus hen “ in hun hart trof ”. Kan hetzelfde niet gebeuren met ontelbare massa’s wanneer de opvolger van Petrus onze tijdgenoten duidelijk maakt hoeveel verdriet onze zonden het Hart van onze hemelse Moeder aandoen ? En hoe wij ons moeten bekeren om haar te troosten en de eeuwige redding te bekomen ?
Maar wat kunnen en moeten wij ondertussen doen ? Geloven, ondanks onze ongelovige generatie, heel ons vertrouwen stellen in onze hemelse Moeder die als enige voor ons Barmhartigheid en Genade kan verkrijgen, haar vereren, liefhebben met heel ons hart, zoals Zij zelf op heldhaftige wijze gedaan heeft toen haar goddelijke Zoon op het kruishout genageld was. « Het is alles of niets, er bestaat geen tussenweg », zei zuster Lucia. Onverschilligheid, lafheid en lauwheid duwen de doornen nog dieper in het Onbevlekte Hart van Maria.
Op Goede Vrijdag hebben Sint-Jan, de H. Maria Magdalena en de andere heilige vrouwen hun Meester en zijn Moeder moedig gevolgd, te midden van een vijandige menigte die hen haatte. Het is hard, maar het is de mooiste roeping, de roeping ook die de grootste verdienste heeft en die het Hart van Jezus-Maria het meest dierbaar is : geloven, liefhebben, eerherstel doen voor onze broeders, dit Hart dat ons zo bemind heeft troosten. Dat alles overstijgt ons, maar aan Lucia heeft Onze-Lieve-Vrouw gezegd : « Mijn dochter, lijd je veel ? Wees niet ontmoedigd, ik zal je nooit in de steek laten. Mijn Onbevlekte Hart zal je toevlucht zijn en de weg die je tot bij God zal voeren. »
broeder Bruno van Jezus-Maria
Hij is verrezen ! nr. 126, november-december 2023