IS VATICANUM II EEN ONFEILBAAR CONCILIE ?

De concilievaders tijdens de openingszitting.
De concilievaders tijdens de openingszitting.

OP 15 september 1965, aan de vooravond van de vierde en laatste zitting van het Tweede Vaticaans Concilie, schreef abbé Georges de Nantes zijn Brief aan mijn vrienden nr. 212. In die brief, waaruit we hieronder in cursieve letter citeren, ging hij dieper in op de tegenwerping die hem vaak voor de voeten gegooid werd: waar haalt een gewone priester, hij mag dan nog theologisch gevormd zijn, het recht vandaan om een concilie te bekritiseren?

Onze vader steunde zijn argumentatie op een “ onverdachte ” bron: de Zwitserse theoloog Charles Journet, auteur van het standaardwerk L’Eglise du Verbe incarné. Journet was een persoonlijke vriend van Paulus VI, die hem tot kardinaal creëerde. Wat zijn referenties betreft, is abbé de Nantes dus absoluut niet partijdig; in zulke gewichtige aangelegenheden telt bij hem alleen de competentie. 

VATICANUM II BEZAT DE HOOGSTE RECHTSMACHT OVER HEEL DE KERK

Abbé de Nantes heeft altijd ronduit erkend dat Vaticanum II een onfeilbare leer had kunnen voorhouden en aan alle gelovigen opleggen. Een grondige studie van de Acta synodalia of “ Akten van het Concilie ” brengt weliswaar veel onregelmatigheden in het verloop van de zittingen en in de afkondiging van de akten aan het licht, maar dat neemt niet weg dat Vaticanum II, juridisch gezien, het volle vermogen bezat om onfeilbare beslissingen te nemen: het was immers formeel op correcte wijze bijeengeroepen en alle bisschoppen waren rondom de Opperherder verzameld.

« Een concilie bezit de hoogste macht over heel de Kerk. Als het bestaat uit de paus, die er het hoofd en de leider van is, en uit de bisschoppen die door hem en onder zijn gezag zijn verenigd als een soeverein bestuurscollege, dan is er geen enkele instantie, niet op de aarde en niet in de hemel, waarbij men beroep zou kunnen aantekenen tegen de beslissingen van een concilie. Het is rechter over alles en allen en het kan door niemand op welk punt dan ook worden geoordeeld. »

Heeft abbé de Nantes dat geschreven ? Ja. Maar hoe kan men dan uitleggen dat hij zich altijd tegen het Tweede Vaticaans Concilie verzet heeft, zelfs nog voor de afsluiting ervan ?

VATICANUM II HEEFT ZIJN ONFEILBAAR GEZAG NIET WILLEN UITOEFENEN

Het is eigenlijk heel eenvoudig: macht kunnen uitoefenen is één ding, van die macht effectief gebruik maken is iets heel anders. Op juridische basis stellen dat Vaticanum II het vermogen bezat om onfeilbare uitspraken te doen, volstaat niet om aan de akten van het jongste Concilie onfeilbaarheidswaarde toe te kennen.

« De concilievaders moeten bewust van hun onaantastbare macht gebruik maken, volgens alle voorwaarden van haar wettelijke uitoefening. Vermits de goddelijke bijstand aan het Concilie en aan de H. Vader niet universeel, onafgebroken, onweerstaanbaar en onvoorwaardelijk is – wat miljoenen gelovigen niet begrepen hebben – is het in de eerste plaats van groot belang na te gaan of die menselijke, feilbare gezagsdragers al dan niet het onfeilbaar gezag van God in hun onderrichtingen en besluiten hebben willen betrekken. »

Welnu, men kan alleen maar vaststellen dat Vaticanum II zijn macht niet heeft willen uitoefenen. Paus Joannes XXIII heeft dat zo gewild toen hij het Concilie bijeenriep.

« Die verrassende beslissing werd op 11 oktober 1962 tijdens de openingszitting door de paus aan de conciliaire vergadering opgelegd. De Vaders kregen te horen dat zij geen dogmatische arbeid moesten verrichten, geen goddelijke waarheden moesten vaststellen, geen eigentijdse dwalingen aan het licht dienden te brengen en vooral: niemand moesten veroordelen. » Maar de opgesomde zaken zijn nu juist de noodzakelijke kenmerken om van een besluit van het plechtig of buitengewoon leergezag te kunnen zeggen dat het onfeilbaar is! De beslissing van Joannes XXIII werd bekrachtigd door zijn opvolger, Paulus VI, bij de opening van de tweede zitting.

Paus Paulus deed nog meer. Hij beval aan Lumen gentium, de constitutie over de Kerk, een verklaring toe te voegen die door de secretaris van het Concilie, Mgr. Felici, in de aula werd voorgelezen. Deze verklaring, die men in alle uitgaven van de conciliaire akten terugvindt, is zonneklaar: « De vraag werd gesteld welke graad van theologische zekerheid moet worden toegekend aan de leer die in het schema over de Kerk wordt uiteengezet. De leerstellige commissie heeft op deze vraag geantwoord dat men een concilietekst altijd moet interpreteren volgens de algemene regels die aan iedereen bekend zijn. Zij verwijst naar haar verklaring van 6 maart: “ Rekening houdend met de conciliaire gewoonte en met het pastorale doel van het huidig concilie beschouwt deze heilige vergadering alleen die punten met betrekking tot geloof en zeden als gedefinieerd door de Kerk welke zij duidelijk als dusdanig heeft aangegeven. ”« 

We weten dat geen enkele van de akten van Vaticanum II openlijk onfeilbaar verklaard werd! Iedereen kan dat gemakkelijk nagaan. Abbé de Nantes kan daarom besluiten:

« Voor de eerste keer in de geschiedenis van de Kerk heeft het opperste leergezag, op het moment dat het een plechtig Concilie hield, zijn onfeilbaar gezag uitgeschakeld. Het wou niet met alles wat in zijn vermogen lag streven naar het vinden en proclameren van de goddelijke Waarheid. »

HET CONCILIE HEEFT BIJGEVOLG GEEN AKTEN UITGEVAARDIGD DIE ONDER HET PLECHTIG LEERGEZAG VALLEN

Op de vraag: « Zijn de akten van Vaticanum II theologisch onfeilbaar ? », moet dus geantwoord worden: « Neen, omdat het Concilie, in tegenstelling tot zijn recht – en, naar het lijkt, ook in tegenstelling tot zijn plicht – zijn rechtsmacht niet heeft willen en ook niet heeft kunnen uitoefenen in de “ plechtige en buitengewone ” vorm die eigen is aan deze opperste instantie. De akten van Vaticanum II zijn bijgevolg niet gewaarborgd door de absoluut onfeilbare bijstand van de H. Geest. »

Laten we nog verduidelijken dat de afwezigheid van onfeilbare akten van het plechtig leergezag daarom nog niet betekent dat elke bijstand van de H. Geest uitgesloten was:

« De Vaders hebben aan hun besluiten niet het kenmerk van een gemeenschappelijke wil en een gemeenschappelijke leer kunnen geven. De H. Geest heeft hen dus alleen ten persoonlijken titel bijstand verleend, en wel in de mate van hun trouw aan de traditie. De conciliaire akten zijn het werk van het gewone leergezag en moeten dus geïnterpreteerd worden door theologen en herders om hun onfeilbaar gedeelte aan het licht te brengen [in dat geval: de herneming van wat altijd en overal door allen geloofd is] en het te bevrijden van de verwarde ideeën en bedoelingen die ermee gepaard gaan. »

EEN ERKENDE BEWIJSVOERING

De argumentatie van Brief aan mijn vrienden nr. 212 is zo duidelijk en onweerlegbaar dat de autoriteiten in het Vaticaan er geen raad mee wisten. Toen het H. Officie in 1968 alle geschriften van onze Vader onder de loep nam naar aanleiding van zijn proces, werd de bewuste Brief dan ook niet in vraag gesteld. In 1973 en 1983 werd die bewijsvoering opnieuw voorgelegd aan Rome, dat de onfeilbaarheid van het Concilie niet kon inroepen om de twee Aanklachtenboeken tegen Paulus VI en tegen Joannes-Paulus II te weerleggen.

We wijzen er bovendien op dat de argumenten van abbé de Nantes bekrachtigd worden door de houding van de H. Stoel ten opzichte van de concilievaders die niet alle akten wilden aanvaarden: die prelaten mochten hun bisschopsambt verder blijven uitoefenen in hun diocees en werden op geen enkele manier verontrust. Bij vorige concilies daarentegen werden bisschoppen die oppositie voerden voor de keuze gesteld: ofwel onderwerping, ofwel – als zij bleven weigeren om onfeilbare besluiten te aanvaarden – ontslag.

Op 8 februari 1977 ging in Annecy, in de Franse Alpen, een publiek debat door tussen abbé de Nantes en de dominicaan pater Yves Congar, één van de invloedrijkste theologen van het Concilie. We citeren de belangrijkste passage:

- Abbé de Nantes: “ Graag vernam ik van u, en het interesseert iedereen, of Vaticanum II één enkel dogma heeft afgekondigd met dezelfde plechtigheid ? ”

- Pater Congar: “ Neen. ”

- Abbé de Nantes: “ Ik ben blij u dat te horen zeggen. Ik hoop dat de bandrecorder... ”

- Pater Congar: “ Ik zeg het... Ik zeg het... De H. Vader heeft het gezegd. En het is algemeen geweten. Ik zeg het zonder omwegen. ”

MAAR HEEFT DE H. GEEST DAN NIET OVER HET CONCILIE GEWAAID  ? 

We ontmoeten voortdurend gelovigen, priesters en zelfs bisschoppen die oprecht van mening zijn dat het Concilie onfeilbaar is vermits verschillende prelaten, waaronder kardinalen, verzekeren dat de H. Geest er waaide. Zowel in zijn Brief nr. 212 als in andere teksten heeft abbé de Nantes die buitensporige aanmatiging altijd weerlegd.

Uit de Boodschap aan de wereld die de concilievaders op 20 oktober 1962 verspreidden, kon men opmaken dat het de bedoeling van een kleine groep kardinalen en bisschoppen was om de dogmatische traditie, de liturgische voorschriften en de eeuwenoude gewoonten van de Kerk te herzien onder de uitsluitende “ leiding van de H. Geest ” en in het licht van hun “ ervaring met het Evangelie ”. Abbé de Nantes verbaasde zich terecht over deze vermeende opdracht van het Concilie om « de levende en nieuwe synthese te verwezenlijken van het onuitsprekelijk christelijk mysterie, bevrijd van de oude dogmatische vormen, met de verlangens van de moderne Mens. Een verbazingwekkende nieuwigheid van een Concilie dat in rechtstreekse verbinding staat met een “ Geest ” die tegelijkertijd de Geest van Christus en de Geest van de Wereld is! » 

Terechte vraag: waarom de canonieke onfeilbaarheid afwijzen en vervolgens een charismatische superonfeilbaarheid opeisen ? Omdat men aanspraak maakte op een Nieuw Pinksteren... « Zij die daaraan denken, willen niet weten van een onfeilbaarheid die hen aan de leiband van een dogmatische en canonieke traditie zou houden. Zij willen, zoals de protestanten en de modernisten, van hun evangelisch besef en van hun Christuservaring een levend, onfeilbaar en onbegrensd gezag maken. Het geloof verplicht ons evenwel te belijden dat een dergelijke macht alleen aan de apostelen werd gegeven en aan niemand anders. » Abbé de Nantes citeert vervolgens het Eerste Vaticaans Concilie: “ De H. Geest werd aan de opvolgers van Petrus beloofd, niet als een openbaringsmiddel om een nieuwe leer voor te houden, maar als een hulpmiddel om de door de apostelen overgeleverde openbaring, namelijk de geloofsschat, vroom te bewaren en getrouw uiteen te zetten. ”

We halen ook kardinaal Journet aan (met tussen rechte haken enkele verduidelijkingen door abbé de Nantes):

« De continuïteit is een zeker teken van de [katholieke] waarheid, de breuk een zeker teken van [duivelse] valsheid... De breuk kan worden aangetoond door de invoering van iets nieuws dat goddelijke dingen doet doorgaan voor menselijke [bv. de Hemelvaart voor een legende, “ een beeldspraak om te zeggen dat ”] en menselijke voor goddelijke [bv. de waardigheid van de Mens, de rechten van de mens], naargelang zij van de geloofsschat iets laat wegvallen of er iets aan toevoegt. Wat op goddelijke wijze voor eens en voor altijd aan de wereld werd meegedeeld, moet immers worden bewaard zonder weglatingen of toevoegingen. »

Abbé de Nantes kan bijgevolg in alle eerlijkheid besluiten – en ook nu weer zonder dat men ooit heeft kunnen bewijzen dat hij dwaalt – dat de charismatische onfeilbaarheid die door Vaticanum II wordt opgeëist onmogelijk van de H. Geest kan komen. Van welke “ Geest ” dan wel ? Enkel van de boze geest, van de duivel... Trouwens, indien die onfeilbaarheid wél van God zou komen, dan is het toch moeilijk te verklaren waarom het Concilie de canonieke onfeilbaarheid naast zich neergelegd heeft, terwijl die er precies voor instaat dat het verstrekte onderricht overeenstemt met de waarheid en dus met de goddelijke wil!

JA, MAAR... ALLE BISSCHOPPEN GAAN NU TOCH AKKOORD MET HET CONCILIE  ?

Dat is de laatste opwerping die men wel eens te horen krijgt. Vermits de voorstanders van het Concilie moeten erkennen dat het niet onfeilbaar is geweest en moeten toegeven dat de “ geest van het Concilie ” op zijn minst verdacht is, hebben zij maar één uitweg: er op wijzen dat de eensgezindheid tussen de huidige bisschoppen rondom de paus en het Concilie wijst op een vaststaand teken van onfeilbaarheid. Helemaal alleen beweren dat men gelijk heeft tegen alle anderen in, dat is toch onmogelijk!

Om deze opwerping te weerleggen graag volgende anekdote. De voormalige aartsbisschop van Parijs, kardinaal Lustiger, hield op 12 juli 1989 in Quebec een voordracht. Onder het publiek waren falangisten (leden van de derde orde van de door abbé de Nantes gestichte kloostergemeenschappen) die de kardinaal met hun netelige vragen over de onfeilbaarheid van Vaticanum II in nauwe schoentjes brachten. Lustiger probeerde er zich vanaf te maken met te verwijzen naar “ de canons van de H. Vincentius van Lérins ”. Als Zijne Eminentie had gewild dat iedereen hem zou begrijpen, dan zou hij simpelweg gezegd hebben: « Een zaak die in de Kerk door iedereen en overal wordt geloofd, dient als onfeilbaar beschouwd te worden. Het is de onfeilbaarheid van het gewone leergezag. » Maar met die uitleg kwam Lustiger niet weg. In de wandelgangen werd hij aangesproken door nog een andere falangist, die hem wees op de volledige leer van de H. Vincentius: voor de onfeilbaarheid van een door het gewone leergezag gedane uitspraak is het noodzakelijk dat ze niet alleen door iedereen en overal wordt geloofd, maar ook... sinds altijd.

Dat alle bisschoppen vandaag akkoord gaan met een nieuwe leer, volstaat dus niet om aan die leer een onfeilbaar karakter toe te kennen. De akten van Vaticanum II en al de akten van het leergezag die eruit volgen, zijn bijgevolg niet onfeilbaar. En als ze niet onfeilbaar zijn, betekent dit dat ze feilbaar zijn.

broeder Pierre van de Transfiguratie
De Katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw
, 21ste jaargang nr. 3, mei-juni 1993
Hij is verrezen ! nr. 78, november-december 2015