Waarom een «Contrareformatie»?

De strijdende en triomferende Kerk.
Fresco uit 1365 door Andrea di Bonaiuto in het klooster van Santa Maria Novella (Firenze).

TOEN abbé de Nantes lang geleden De ­katholieke  Contrareformatie in de 20ste eeuw stichtte, kreeg hij van verschillende kanten te horen dat die benaming geen goede vondst was voor zijn werk. Zelfs trouwe aanhangers merkten op dat de term “ Contrareformatie ” bij de hedendaagse mens a priori weerstand oproept en dat zoiets bijzonder spijtig is als men weet wat het werk van de CRC inhoudt : er is inderdaad niets dat minder verstard of vastgeroest is dan de doctrine van de 150 punten van de Falanx van de Onbevlekte, niets dat minder saai is dan de honderden uren aan opgenomen conferenties over de meest uiteenlopende onderwerpen. En toch drong men aan : « Geloof me, monsieur l’Abbé, u moet een andere benaming vinden... »

De stichter van de CRC gaf niet toe aan die kritiek. Hij hield zelfs hardnekkig vast aan de gekozen benaming, om twee redenen. Ten eerste duidt zij onverbloemd de wortel van de kwaal aan waaraan de Kerk lijdt. En ten tweede legt zij de vinger op de onontkoombare voorwaarde voor een wedergeboorte van de Kerk en, via haar, van onze christelijke naties.

Laten we dit van naderbij bekijken opdat iedereen die onze opvattingen genegen is fier zou zijn om een katholiek van de Contrareformatie te zijn.

REFORMATIE EN CONTRAREFORMATIE IN DE ZESTIENDE EEUW

Iedere gelovige die het hart op de juiste plaats draagt, kan alleen maar bewondering hebben voor de Kerk van de afgelopen vier eeuwen, tot aan het « noodlottige » Tweede Vaticaans Concilie dat de dynamische beweging bruusk afbrak in plaats van haar het ultieme elan te geven voor de verovering van heel de wereld. Wat kon men opkijken naar de strijdende Kerk, die van gevecht naar gevecht trok en door naastenliefde en heiligheid de vrede deed zegevieren in de landen die zich onder de banier van Jezus Christus schaarden.

Historisch gezien vond deze beweging haar energie in de jaren die volgden op de revolte van Luther in 1517. Sommigen spreken over de katholieke Hervorming, of over de katholieke renaissance ; maar de term die gebleven is, is die van de katholieke Contrareformatie.

De Kerk van de 15de en het begin van de 16de eeuw was helemaal niet zo decadent als de protestanten het later voorgesteld hebben. « De grote onderneming van de uitzuivering van de zeden, de heiliging van de geestelijkheid en het herstel van de religieuze orden was al van start gegaan, net als de zoektocht om de nieuwe gevoeligheden van renaissance en humanisme te verzoenen met het christelijke geloof. Van de H. Catharina van Siena tot de H. Coleta van Corbie, van de H. Vincentius Ferrer tot Sint-Franciscus van Paola [...] strijdt het Geloof tegen het ongeloof en de liefde tot God tegen de uitspattingen van de eigenliefde » (abbé de Nantes).

Heel deze hervormingsbeweging binnen de Kerk vóór Luther stootte echter op de inertie van Rome. Het pausdom gaf toe aan de lokroep van een ongebreideld humanisme en gleed af naar de cultus van de Mens... tot aan de verschrikkelijke straf van de Plundering van Rome, Sacco di Roma, op 6 mei 1527, toen de Duitse lansknechten van de miserabele Karel van Bourbon in de Eeuwige Stad de heiligschennende daden opeenstapelden en een gruwelijk bloedbad aanrichtten onder de clerus en de bevolking. Onder invloed van een straf die maar al te duidelijk van God kwam, bekeerde de paus zich en kon de Kerk zich toeleggen op een waarachtige en duurzame restauratie. Maar daarvoor moest zij eerst en vooral met heel haar heilige wilskracht het hoofd bieden aan de lutherse Hervorming.

Vandaag wil men ons nog al te gemakkelijk doen geloven dat deze « Hervorming » slechts een terugkeer naar de zuiverheid van het Evangelie was op het moment dat de Kerk in verval was, een zo groot verval dat het schisma van Luther er zogezegd door gerechtvaardigd wordt. « De revolte van Luther is noch in haar bron, noch in haar essentie een uitzuivering van de zeden. Het is helemaal geen poging tot heiliging van de samenleving, maar een godsdienstige revolutie gebaseerd op een leerstellige dwaling » (abbé de Nantes). Vanaf het begin stelt de Reformatie zich op tegen de Kerk als een echte Tegenkerk, waarin men de kardinalen van de Romeinse curie enkel met de vinger wijst om zichzelf beter aan alle soorten van immoraliteit over te geven... En ondertussen wacht men op de politieke revolutie die heel Europa in vuur en vlam zal zetten. « Voor de katholieke Kerk was de hervorming van de zeden een dringende zaak – zij is altijd een dringende zaak – maar nog dringender waren de veroordeling van de nieuwe ketterij en de excommunicatie van de aartsketter, Luther » (abbé de Nantes).

Omdat de Reformatie een werk van vernietiging was, zou het een ijdele hoop geweest zijn een wedergeboorte van de Kerk te willen verwezenlijken zonder eerst het dodelijke gevaar af te wenden. Vandaar de noodzaak van een Contrareformatie, voorspel tot en, meer nog, beginsel zelf van elke ware « hervorming » en « wedergeboorte » van de Kerk. Aan de basis ervan stonden de grote theologen die tijdens druk bijgewoonde openbare debatten Luther, nog voor zijn excommunicatie, weerlegd hadden. Maar vanaf het begin ging het ook om een algemene beweging, een reflex van de Kerk binnen het geheel van haar trouwe gelovigen, met uitzondering van de arme volkeren die er door hun ambitieuze en op kerkelijke goederen beluste vorsten toe gedwongen werden protestants te worden.

De schitterende renaissance van de Kerk na 1560 wordt dus eerst en vooral verklaard door een steeds heviger en beter georganiseerde reactie tegen de pretenties van de nieuwlichters dat zij de Kerk wilden veranderen. Het resultaat was dat de energie van de katholiek gebleven maatschappij vertienvoudigd werd, voor haar eigen heiliging. Het werktuig hiervoor waren de definities, anathema’s en disciplinaire maatregelen van het Concilie van Trente (1545-1563), dat geopend werd enkele weken vóór de dood van Luther en afgesloten enkele weken vóór die van Calvijn – wat een symboliek !

EEN MINNELIJKE SCHIKKING…

«DE Pauselijke Academie voor het Leven heeft zich onlangs gunstig uitgelaten over het feit dat de Kerk in Italië zich niet meer zou verzetten tegen de wetgeving over de geassisteerde zelfdoding. Het gaat om een keerpunt in de strategie [sic] van Rome aangaande de kwesties van bio-ethiek : de Kerk hoopt zo nog verder haar stem te kunnen laten horen en is bereid daarvoor “onvolmaakte wetten” te accepteren » (La Croix, 7 februari 2022). Niet voor niets is de kop van dit artikel : « Een strategische ommekeer ».

Alles begon met een artikel gepubliceerd op 15 januari jl. in La Civiltà Cat­tolica, het befaamde (of beruchte ?) tijdschrift van de jezuïeten dat geleid wordt door pater Antonio Spadaro. De progressist Spadaro is niet de eerste de beste : hij is een vertrouweling van paus Franciscus en alle Vaticanisten zijn het erover eens dat hij een zeer grote invloed heeft op de standpunten van de huidige Opperherder. Spadaro, lezen we op de website van de jezuïeten, is « nieuwsgierig naar nieuwe grenzen en voelt zich aangetrokken door culturele kruisbestuivingen ». Hij houdt ervan « een standpunt van de kerk [met kleine k, natuurlijk...] te verwoorden waarmee we met anderen in discussie kunnen treden, op alle gebieden, zonder toe te geven aan pessimisme en zonder angst... »

Dat laatste is precies wat een medewerker van Spadaro, pater Carlo Casalone, formuleerde in het bewuste artikel met de titel : « De parlementaire discussie over de geassisteerde zelfdoding ». Nu Italië zich klaarmaakt om wetten te stemmen over het levenseinde, aldus deze jezuïet, heeft de katholieke Kerk er belang bij geassisteerde zelfdoding te steunen eerder dan euthanasie. Bij euthanasie is het een arts die de dodelijke injectie inspuit, bij geassisteerde zelfmoord is het de persoon in kwestie die een einde aan zijn leven maakt terwijl de arts daar “ enkel ” bij helpt.

Maar dat is in tegenspraak met de leer van de Kerk ! Zo onderstreept ook de journalist van La Croix, die precies dezelfde woorden gebruikt ! Niet dat hij er wakker van ligt : het is een « vaststelling », meer niet.

Zover zijn we dus gekomen. Een invloedrijke jezuïet vreest dat de stem van de Kerk niet meer gehoord wordt « door samenlevingen die te liberaal geworden zijn » (La Croix) als zij haar plicht doet en de onverkorte waarheid verdedigt. En dus pleit hij ervoor om te sjoemelen met de Wet van God opdat de kerkelijke hiërarchie nog zou kunnen meepraten met de gezworen vijanden van de katholieke godsdienst en de christelijke beschaving !

DE MODERNISTISCHE HERVORMING

De parallel met onze huidige situatie ligt voor de hand. We hebben al vaker uitgelegd dat Vaticanum II een religieuze revolutie heeft doorgevoerd op basis van leerstellige dwalingen. Bij het begin van de 20ste eeuw ontmaskerde de H. Pius X al het modernisme dat de grote hedendaagse ketterij zou worden. Het was deze paus die de vergelijking maakte tussen de protestantse Hervorming van de 16de eeuw en de opkomende modernistische Hervorming. In zijn encycliek voor de driehonderdste verjaardag van de heiligverklaring van de H. Carolus Borromeüs, de aartsbisschop van Milaan die een van de initiatiefnemers van het Concilie van Trente was en later de besluiten ervan in zijn diocees toepaste, schreef Pius X :

« De hervormers, van wie de H. Carolus Borromeüs de tegenstander was, lieten zich weinig gelegen aan het “ herstel van alle dingen in Christus ”. Ze hervormden het geloof en de discipline naar eigen goeddunken. En de modernen, tegen wie wij vandaag krachtig moeten strijden, hebben geen beter begrip van de zaken : ook zij werpen de leer, de wetten en de instellingen van de Kerk omver. Ze hebben altijd de mond vol van grote woorden als vooruitgang en beschaving, niet omdat ze die ter harte nemen, maar omdat ze met die ronkende termen gemakkelijker de boosaardigheid van hun bedoelingen kunnen verbergen » (Editae saepe Dei, 26 mei 1910).

Tegenwoordig gaat het om rechten van de Mens en waardigheid van de persoon, maar de leugen is dezelfde, net als de « boosaardigheid van de bedoelingen » : in naam van een betere godsdienst de eredienst van God vervangen door die van de mens.

Iedereen weet trouwens hoezeer de conciliaire revolutie die in 1962-1965 in gang werd gezet, doordrongen is van protestants gedachtegoed. Men wou zo graag op een goed blaadje staan bij onze “ afgescheiden broeders ” dat men zelfs bereid was een monsterachtige figuur als Martin Luther te rehabiliteren, een rebelse monnik die zijn kap over de haag gooide, de gruwelijke Boerenoorlog in het Duitse rijk ontketende en nadien verraadde en als antisemiet niet moet onderdoen voor Adolf Hitler in persoon !

De H. Pius X betreurde bovendien de desertie van veel herders van de kudde in de strijd tegen de dwaling. Een eeuw later heeft het geheel van de bisschoppen zich samen met de Opperherder van de Kerk aangesloten bij de modernistische stellingen die door de heilige paus veroordeeld waren en die Vaticanum II “ geconsacreerd ” heeft. Hij wees er al op dat de zwakheid van de herders in het vervullen van hun plicht velen van hen op een dwaalspoor bracht : « Zij verkeren in de illusie dat de Kerk tot een minnelijke schikking kan komen met de standpunten van de wereld. » Dat is precies wat er sinds het jongste concilie gebeurd is en waarvan we nog elke dag voorbeelden krijgen [zie kadertekst op p. 6].

« DE KERK ZAL ZICHZELF REDDEN »

Een heilzame reactie tegen het huidige verval van de Kerk zullen we niet krijgen alvorens we die verdiend hebben door onze gebeden, onze offers, onze inspanningen... Zij die in de actuele crisis een verdiende straf van God zien, vormen slechts een kleine minderheid die enkel misprijzen, verwerping of onverschilligheid oogst. Heeft Onze-Lieve-Vrouw in het derde Geheim van Fatima de geloofsafval nochtans niet aangekondigd als de zwaarste van de goddelijke straffen ? Maar voor die hemelse boodschap haalt de kerkelijke hiërarchie blijkbaar de schouders op...

Abbé Georges de Nantes (1924-2010) bleef er onophoudelijk op aandringen: de Kerk moet zich op een nieuw Concilie op plechtige, onfeilbare en definitieve wijze uitspreken over de nieuwlichterijen die het “pastorale” concilie Vaticanum II ons opgedrongen heeft. «Het is een kwestie van geloof, van eer, van leven of dood» (13 mei 1971).

Is alles dan verloren ? Zouden de conciliaire Hervorming en haar nieuw protestantisme dan slagen waar die van de 16de eeuw mislukt zijn ? Dan vergeten we het woord van de H. Pius X : « We moeten begrijpen dat we met zijn allen de aanval van de vijand moeten weerstaan met dezelfde wapens die in zijn tijd Carolus Borromeüs gebruikte. » Tegenover een Reformatie die schadelijker, revolutionairder en vernietigender is dan de eerste, moeten we een Contrareformatie stellen die nog schitterender, nog meer heiligend en nog meer veroverend is dan de vorige. « Doe uw plicht », zei die grote kerkleraar van het begin van de 20ste eeuw met een heldhaftige sereniteit, « en alles zal goed gaan. »

De Kerk moet elke schuldige relatie met de Dwaling verbreken. Dat kan alleen gebeuren door een algemene en officiële veroordeling van die Dwaling op een nieuw oecumenisch concilie : Vaticanum III ! Zonder zo’n heilzame onderneming heeft het geen enkele zin aan wat voor wedergeboorte ook te denken. Men kan geen twee meesters tegelijk dienen. Maar die nieuwe Contrareformatie zal automatisch een verlengde krijgen in een herovering van het verloren terrein. Wat een immens werk zal de Kerk dan te wachten staan !

Daarom is De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw – en vandaag in de 21ste eeuw ! – zo’n prachtige benaming. Niet alleen schrijft zij ons in de traditie van de heiligen van de voorbije eeuwen in en duidt zij het kwaad aan dat moet bestreden worden, maar bovendien herinnert zij ons aan een waarheid waarop abbé de Nantes herhaaldelijk wees : « Het zijn wij niet die de Kerk zullen redden, het is de Kerk die zichzelf zal redden en ons erbij. »

broeder Pierre van de Transfiguratie
Hij is verrezen ! nr. 117, mei-juni 2022