Fatima of de volheid van het Verbond

«JEZUS wil in de wereld de devotie tot mijn Onbevlekte Hart instellen. » Dat is Gods grote plan voor onze tijd die de eindtijd is. De redding van elk van onze zielen en die van de hele wereld hangt af van deze goddelijke wil. De H. Louis-Marie Grignion de Montfort (1673-1716) begreep en voorspelde dit in zijn Verhandeling over de ware devotie, die hij « Voorbereiding op de heerschappij van Jezus Christus » noemde :

Zuster Lucia, karmelietes in Coïmbra

« Het was door de H. Maagd Maria dat Jezus Christus in de wereld kwam en het is ook door haar dat Hij in de wereld moet heersen » (nr. 1).

« Door Maria is de verlossing van de wereld begonnen en door Maria moet zij worden voltooid » (nr. 49).

« Daarom wil God Maria, het meesterwerk van zijn handen, in deze laatste dagen openbaren en doen ontdekken. Omdat zij het werk is dat de Zon van Gerechtigheid, die Jezus Christus is, voorafgaat en openbaart, moet zij gekend en gezien worden, opdat Jezus Christus gekend en gezien zou worden. »

De H. Louis-Marie weet dat hij zich opwerpt als een vernieuwer : « Na bijna alle boeken gelezen te hebben die handelen over de devotie tot de H. Maagd en na vertrouwelijk te hebben gesproken met de meest heilige en geleerde mensen van deze laatste tijden, heb ik geen enkele devotionele praktijk leren kennen die lijkt op wat ik wil zeggen » (nr. 118). Wat is dan die nieuwe devotie ? Niets anders dan « een volmaakte en volledige toewijding van zichzelf aan de Allerheiligste Maagd ».

Zuster Lucia van Fatima, de vertrouwelinge van het Onbevlekte Hart van Maria gedurende de hele 20ste eeuw, aarzelde niet om dit woord “ toewijding ” of “ consecratie ” een eucharistische betekenis te geven, in zijn volheid van « bekering en totale gave. Net zoals door de consecratie het brood en de wijn worden omgevormd tot het Lichaam en Bloed van Christus, die Hij, net als zijn hele mens-zijn, heeft aangenomen in het Hart van Maria. Op deze manier zal het Onbevlekte Hart onze toevlucht zijn en de weg die ons naar God leidt », totdat we veranderd zijn in het Lichaam van Christus, in fysieke leden van het Mystieke Lichaam, levend en klaar om ons bloed te vergieten voor de bekering van de zondaars.

We zullen dan het « zaad van de vrouw » (cf. Gn 3, 15) zijn en het sacramentele leven putten uit dezelfde voedende bron, het Hart van Maria, die de moeder is van Christus en van zijn Mystieke Lichaam. Op deze manier zullen we werkelijk de broeders en zusters van Christus worden, in zijn eigen woorden : « Mijn moeder en mijn broeders en zusters zijn zij die luisteren naar het woord van God en het in de praktijk brengen » (Lc 8, 21).

« Dit Woord van God », vervolgt zuster Lucia, « is de band die alle kinderen verenigt in het Hart van hun Moeder ; daar horen we de echo van het Woord van de Vader omdat God zijn Woord, zijn eeuwige Woord, heeft opgesloten in het Hart van Maria ; en het is uit dat Woord dat het leven stroomt : “ Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken ! ” Zoals de Schrift zegt : “ Uit zijn binnenste zullen stromen van levend water vloeien ” (Jo 7, 37-38). Inderdaad lezen we in het boek Isaias : “ Want Ik zal water gieten op de dorstige grond, stromen op de uitgedroogde aarde. Ik zal mijn Geest uitstorten over uw kroost, mijn zegen over uw nageslacht ” (Is 44, 3).

« Het Onbevlekte Hart van Maria is dit bewaterde en gezegende land en God wil dat onze devotie diep in dit Hart geworteld is. Want als Hij er zoveel liefde in heeft uitgestort, dan is het voor ons, opdat Maria een moederhart zou hebben voor het hele universum en opdat zij heel haar nageslacht zou wijden en omvormen tot het Lichaam en Bloed van Christus, haar eerstgeborene, de Zoon van God, het Woord van de Vader : “ Van alle wezens was hij het Leven en het Leven was het licht van de mensen » (Apelos da mensagem de Fátima, pp. 125-128).

TRANSSUBSTANTIATIE

De H. Maximiliaan Maria Kolbe (1894-1941), die leefde ten tijde van de verschijningen van Fatima, heeft die gebeurtenissen echter niet gekend. Maar net als zuster Lucia, geïnspireerd door hetzelfde Woord van God, sprak hij over een werkelijke “ transsubstantiatie ” die door het Onbevlekte Hart van Maria wordt bewerkstelligd in hen die zich aan haar toewijden : « Laten we bidden dat we meer en meer aan haar mogen toebehoren, dat we haar eigendom mogen worden... In één woord, dat we “ van haar ” mogen zijn in de engste zin van het woord, steeds volmaakter van haar, in het leven, in de dood, tot in alle eeuwigheid van haar, van haar, van haar ! Mochten we de anderen tot dat ideaal kunnen aantrekken ! » (brief aan pater Koziura, 15 november 1933).

« Laten we ons hart, onze ziel, ons lichaam en alles voor haar openstellen zonder beperking of limiet. Laten we ons helemaal aan haar toewijden, zonder enige beperking, om haar dienaren te zijn, haar zonen, levend, sprekend en handelend in deze wereld » (brief aan de geestelijken van zijn orde, 28 februari 1933).

« We zouden helemaal door haar bezeten willen zijn, zodat zij zelf door ons heen denkt, spreekt en handelt. We zouden zo graag aan de Onbevlekte willen toebehoren dat er niets in ons overblijft dat niet van haar is, zodat we als het ware in haar vernietigd zijn, dat we in haar veranderd zijn, dat we in haar getranssubstantieerd zijn, dat alleen zij overblijft... » (brief aan pater Vivode, 12 april 1933).

Abbé de Nantes, onze vader, schreef : « Wat mij opvalt, is de alomtegenwoordigheid van de Onbevlekte in het goddelijke Officie. De H. Maagd moet er altijd bij zijn. Je kunt geen drie woorden zeggen zonder dat naast God, op de een of andere manier, de Maagd Maria aanwezig is. [...] Niet voor niets beeldde Michelangelo haar af onder de arm van God de Schepper [in het fresco van de Schepping in de Sixtijnse kapel]. Ze bevindt zich daar en kijkt toe hoe God de wereld schept. God de Vader, Schepper en toekomstige Rechter, heeft de Maagd voortdurend nodig. » Zij is Gods onuitputtelijke vreugde. « Als God zijn vreugde in de wereld vindt, dan is het in de eerste plaats in haar, boven alle anderen. Zij is het heerlijke object van zijn liefde, zijn vaderlijke liefde » (16 augustus 1996).

Maar wat als Hij haar in tranen vindt vanwege mijn zonden ? De Maagd Maria waarschuwde ons in La Salette : « Hoe lang al heb ik voor jullie geleden ! » Is er dan geen vreugde meer in de Hemel ?

In Pontevedra smeekte het Kindje Jezus Lucia : « Heb medelijden met het Hart van je Allerheiligste Moeder, dat omgeven is door de doornen die de ondankbare mensen er steeds weer in steken, zonder dat er iemand is die een daad van eerherstel verricht om ze te verwijderen. »

In navolging van de woorden van haar Zoon biedt Maria de middelen aan om eerherstel te brengen : « Bekijk, mijn dochter, mijn Hart dat omgeven is door doornen die de ondankbare mensen er op elk moment in steken door hun godslasteringen en ondankbaarheid. Probeer jij tenminste me te troosten en zeg het volgende : ik beloof dat ik iedereen die vijf maanden lang, op de eerste zaterdag, gaat biechten, de heilige communie ontvangt, de rozenkrans bidt en mij een kwartier lang gezelschap houdt terwijl hij mediteert over de vijftien mysteries van de rozenkrans, in een geest van eerherstel, dat ik die personen in het uur van hun dood zal bijstaan met alle genaden die nodig zijn voor de redding van hun ziel. »

De grote theofanie of Godsopenbaring van Tui, op 13 juni 1929, eindigt ook met dit dringende verzoek van Onze-Lieve-Vrouw : « Er zijn zovele zielen die door Gods gerechtigheid veroordeeld worden voor zonden die ze tegen mij begaan hebben, dat ik gekomen ben om eerherstel te vragen. Offer jezelf op voor deze intentie en bid. »

IN DEN BEGINNE, DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS

1. « God is Liefde » en het voorwerp van die liefde is de Persoon van de Onbevlekte, bij de aanvang van de eeuwen door God in zijn Heiligheid geconcipieerd. Het is aan haar dat Hij het eerst heeft gedacht, zelfs vooraleer Hij Adam en Eva schiep en de daarna volgende geslachten. Zij werd “ uitgedacht ” door God, Vader en Zoon, in hun H. Geest en van in alle eeuwen.

2. Het Onbevlekte Hart van Maria, gloeiend brandpunt van “ rondom omgaande liefde ”, is de bron van een onafgebroken beweging van wederzijdse affectie en toewijding, een liefde die overloopt van het leven binnen de Drie-ene God in het Hart van Maria en er weer naar terugkeert. Elke ziel die verlangt daar deel van uit te maken, wordt er door aangetrokken. De vrucht van die liefde is de verhoopte oogst van alle menselijke wezens of tenminste toch hen die God onze Vader voorbestemd heeft om kinderen van Maria te worden. Want het is aan haar dat God heel de orde van de barmhartigheid toevertrouwd heeft.

3. De geïnspireerde schrijvers, auteurs van de Wijsheidsboeken van het Oude Testament, hebben die vrouwelijke aanwezigheid bij God opgemerkt, als voorbereiding op de komst van zijn Zoon en van de H. Geest op de aarde. Zij is vóór alle eeuwen geschapen en bestond op een mysterieuze manier vooraf bij God de Schepper : « Toen er nog geen oceanen waren, was ik al geboren » (Spr 8, 24).

4. Daarom wil de goede God, van wie de oneindige Liefde zich van in alle eeuwigheid op de Onbevlekte gevestigd heeft, dat wij beginnen met ons aan haar toe te wijden als wij Hem willen behagen : wij moeten binnentreden in wat zijn voorkeur wegdraagt. Dit mysterie is van een oneindige en verlossende wijsheid !

De totale toewijding van de falangist aan de Onbevlekte is bijgevolg de noodzakelijke en voldoende voorwaarde voor een bekering tot de godsdienst in zijn geheel, uit liefde tot de Onbevlekte. Het is een liefde die grenzeloos is, omwille van volgende raadgeving van de H. Maximiliaan Kolbe : « Als je iets wil doen, dan moet je jezelf toewijden aan de H. Maagd, aan de Onbevlekte, want zij is het die heerst over het Hart van God. » Zij heeft de opdracht gekregen om de laatste uitingen van goede wil te mobiliseren en ze zal ze vullen met licht en kracht. Zij is het die alles zal verwezenlijken.

Punt 3 van de 150 Punten van de Falanx van de Onbevlekte

EERHERSTEL

In een Brief aan onze vrienden van 15 augustus 1982 gaf abbé de Nantes uitleg bij het gebed dat de Engel in de Cova da Iria aan de drie herderskinderen leerde : « Mijn God, ik geloof, ik aanbid, ik hoop en ik hou van U. Ik vraag U vergiffenis voor hen die niet geloven, niet aanbidden, niet hopen en niet van U houden. » Onze vader zei dat deze woorden een groot onderricht en misschien zelfs een geheim uit de Hemel bevatten :

« Het is een aanwijzing van de Engel over de wil van zijn Soevereine Heer en zijn Soevereine Koningin. Natuurlijk nodigen zij ons uit om te geloven, te aanbidden, te hopen en lief te hebben. Maar wat met de rest ? Wat moeten wij doen met de wereld die verloren gaat ? Met de afvalligen, de atheïsten en de rebellen ? Een militaire kruistocht, een intellectuele polemiek, een apostolaat ? O, hoe machteloos zouden we ons in dat geval voelen, hoe zwak en hulpeloos !

« Maar neen, de Hemel wil het werk delen met de aarde in deze moeilijke tijden. Het is aan ons om te bidden en om vergeving te vragen ; en ik zeg niet eens om boete te doen, om ons over te geven aan harde boetedoeningen waartoe onze lafheid niet in staat is. We moeten ons enkel neerwerpen en om vergeving vragen voor onszelf en onze broeders. Dat wil zeggen : de heiligheid, de majesteit en het gezag van ons aller Koning en Koningin erkennen, hun oneindige goedheid en hun barmhartigheid, om vervolgens te bekennen dat de wereld ondankbaar, beledigend en provocerend is in zijn goddeloosheid, opstandigheid en andere zonden. En dan onszelf tussen de wereld en God plaatsen om vergeving af te smeken.

« En dat is voldoende. Het Onbevlekte Hart van Maria zal de rest doen. Dat Hart is ertoe in staat om dat alleen te doen, niet wij, niemand van ons. Het is een mysterieus plan, het is de wil van onze hemelse Vader en van zijn Zoon Jezus Christus voor onze tijd. En het gaat door ; onze Vader zou zich bij wijze van spreken nooit hebben kunnen voorstellen dat het zover zou komen als we nu aanbeland zijn. Maar het Onbevlekte Hart, dit moederlijke en koninklijke Hart zal tekenen en wonderen verrichten. En al die verloren kinderen van wie we in onze wanhoop denken dat ze niet meer kunnen gered worden, teruggebracht of bekeerd, die zal zij aanraken en zonder schijnbare inspanning, zonder dat het te laat is, massaal doen terugkeren tot Jezus en tot de Vader » (Tenhemelopneming 1982).

KRUISTOCHT

« Ik ben een onnutte knecht. » Dat is wat hij die zichzelf toewijdt aan de Onbevlekte Ontvangenis tegen zichzelf moet zeggen. Zij is het die voortaan alles in hem verricht. « Maar wees voorzichtig, » waarschuwt abbé de Nantes ons, « want het is niet voor onze eigen volmaaktheid dat we onszelf toewijden ! De H. Maagd, de Onbevlekte Ontvangenis die in de grot van Lourdes verscheen, heeft alleen iemands voet nodig om de kop van de slang te vermorzelen. Als ik die voet wil zijn, geef ik mezelf aan de Maagd Maria om de kop van de slang te verpletteren ! » (8 juli 1998).

Dat is helemaal de geest van de akte van toewijding aan de Onbevlekte door de H. Maximiliaan Maria Kolbe :

« Iedereen die in de praktijk deze graad van toewijding aan de Onbevlekte bereikt, kan niet anders dan uitstralen op zijn naaste omgeving, zelfs zonder dat hij het beseft. Hij laat het daar echter niet bij, maar streeft er met volle bewustzijn naar om alles te doen wat hij kan om anderen tot de Onbevlekte te leiden, zodat ze worden zoals Zij : “ Beschik bovenal over mij zoals Gij het wilt, zodat wat men van U zegt eindelijk gerealiseerd wordt : De Vrouw zal de kop van de Slang vermorzelen ; en ook : Gij alleen zult de ketterijen in de hele wereld overwinnen. Mocht ik in uw vlekkeloze handen, zo rijk aan barmhartigheid, een instrument van uw liefde worden, in staat om zovele lauwe of afgedwaalde zielen nieuw leven in te blazen en tot bloei te laten komen. Zo zal de heerschappij van het goddelijke Hart van Jezus zich zonder einde uitbreiden. »

Een instrument zijn voor de bekering van de zielen en hen winnen voor de Onbevlekte Ontvangenis : dat is de nieuwe “ kruistocht ” van de 21ste eeuw. Wij willen voortbouwen op de visie van pater Kolbe naar aanleiding van de openbaringen en verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw, onze twaalf-sterrengeneraal, en op de dogmatische definities van de Onbevlekte Ontvangenis door de Z. Paus Pius IX en haar Tenhemelopneming in de glorie van de Hemel door Pius XII.

« Ooit zal ik haar gaan zien, in de Hemel ! » Amen !

broeder Bruno van Jezus-Maria
5 april 2024
Hij is verrezen ! nr. 130, juli-augustus 2024