Een onvoltooid mirakel

TOEN paus Franciscus in maart van dit jaar de tekst publiceerde van de toewijding die hij van plan was uit te spreken, samen met zijn brief aan de bisschoppen die in eenheid met hem zijn, was ik aanvankelijk enigszins ontgoocheld. De reden daarvoor was het ontbreken van elke uitdrukkelijke verwijzing naar de verzoeken van de H. Maagd, waaraan deze toewijding en deze brief aan de bisschoppen nochtans moesten beantwoorden. De paus stelde beide voor als de vrucht van zijn eigen initiatief en niet als het inwilligen van de dringende vraag van Onze-Lieve-Vrouw.

Maar ik wou zeker niet toegeven aan de verleiding van een sedevacantisme van geest of van hart en daarom schreef ik : « Laten we niet vergeten dat de voornaamste Acteur in dit gebeuren Onze-Lieve-Vrouw van Fatima zelf is. »

Op 25 maart sprak de H. Vader dan de toewijding van Rusland en Oekraïne aan het Onbevlekte Hart van Maria uit, vóór een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima in de Sint-Pietersbasiliek. Op de vraag : « Is de toewijding geldig ? » gaf ik een bevestigend antwoord [zie het editoriaal van Hij is verrezen ! nr. 117 van mei-juni 2022 ]. De betekenis van de door de paus uitgesproken bede was duidelijk en hij formuleerde alles met een vroomheid die men misschien als “ minimalistisch ” zou kunnen duiden, maar die niettemin zeer oprecht en zeer ontroerend was.

Het tafereel in de Sint-Pietersbasiliek was werkelijk de weerspiegeling van de grote stad die « voor de helft in puin » ligt, ik blijf het herhalen. Ik sluit zeker de ogen niet voor datgene waarover de paus met geen woord gerept heeft : Fatima, het rozenhoedje, de eerherstellende devotie... Wat blijft er dan over ? Wanneer we de geopolitieke metaforen die Franciscus gebruikte in het licht van Fatima en van de Bijbelse, rechtlijnige waarheid plaatsen, dan blijkt deze toewijding een zaak geweest te zijn van het “ hart ” tussen de paus en de H. Maagd. Al zijn voorgangers, van Pius XI tot Benedictus XVI – met uitzondering van Joannes-Paulus I, die vast van plan was de toewijding uit te spreken, maar vermoord werd – hebben zich ten opzichte van het Onbevlekte Hart als vreemden gedragen.

Paus Franciscus heeft zich loyaal opgesteld en zonder veinzerij : hij klopte aan de deur van het hart van Maria. Daarmee is de opening gemaakt. We moeten dus vertrouwen hebben ! Iedereen kan toch zien wat voor kloof er gaapt tussen enerzijds Franciscus, bij wie de tranen opwelden toen hij aan de voeten stond van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, tegenwoordig in het beeld voor hetwelk hij zijn smeekbede uitsprak, en anderzijds Paulus VI, zijn « geestelijke vader », de paus die zo’n dwaze hersenschimmen achterna liep. Onze huidige paus was op 25 maart lichtjaren verwijderd van de conciliaire, interreligieuze en oecumenische onzin van de zogezegde “ heiligen ” Joannes XXIII, Paulus VI en Joannes-Paulus II, die de uitdrukking « Moeder Gods » ongepast vonden !

Franciscus begon de toewijding als volgt : « O Maria, Moeder van God en onze Moeder, in dit uur van beproeving wenden wij ons tot U. » Uiteraard kwamen er ook progressistische clichés aan te pas : « Mochten uw moederlijke handen hen strelen die lijden en vluchten onder de bommenregen. » De H. Maximiliaan-Maria Kolbe van zijn kant duwde de kar met verminkte lijken voort terwijl hij het Angelus opzegde : « Het Woord is vlees geworden... » En de H. Charles de Foucauld, de universele broeder, zei : « Elke arme zieke die tot ons komt, zullen wij bekijken als een gewijd wezen, een wezen waarin Jezus leeft, iets dat onuitsprekelijk heilig is, hoezeer zijn arme ziel soms ook kan omhuld zijn met een korst van zonde en kwaad. »

Door in paragraaf 5 de bruiloft van Kana op te roepen laat de H. Vader ons de maat nemen van het medelijdende hart van Maria. Hij dringt dieper door in het mysterie van het geloof in de Menswording en zegt ons dat de H. Maagd niet alleen medelijden voelt vanuit de Hemel, maar dat zij haar kinderen ook opzoekt en bijstaat in de beproeving : in de hongerbunker, in een martelkamer, onder de bommen...

Daarom dring ik er op aan dat wij de akte van toewijding, door de paus verricht, goed moeten begrijpen en er ons met geloof, hoop en ware liefde moeten aan hechten, vermits Franciscus eindelijk de honderd jaar oude vraag van Onze-Lieve-Vrouw verhoord heeft. Ondertussen wachten wij op het schitterende mirakel van de bekering van Rusland waardoor de wereld zelf zal bekeerd worden, wanneer de H. Vader zal doen wat nog moet gebeuren : het preken van de eerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagen. Het is de paus die dat moet doen, want hij is de enige bemiddelaar ter wereld die in staat is om het einde van de oorlog te verkrijgen door de handen van Maria Middelares, ons aller Moeder, voor altijd !

Devotie van « eerherstel »... waarvoor ? Voor de vijf godslasteringen die haar Onbevlekte Hart kwetsen en die een belediging zijn voor de voorrechten van 1° haar Onbevlekte Ontvangenis ; 2° haar onafgebroken maagdelijkheid ; 3° haar goddelijk en universeel moederschap ; 4° voor de aan de kinderen aangeleerde onverschilligheid en het misprijzen ten aanzien van haar heerlijkheid ; 5° voor het verachten van haar heilige afbeeldingen.

De toewijding uitgesproken door paus Franciscus is op zichzelf al een groot wonder ! De H. Vader is dus toegankelijk voor de genade, waarvan zijn voorgangers zich afkeerden.

Mijn God, ik geloof, ik aanbid, ik hoop en ik hou van U ; en ik smeek U de bekering van onze H. Vader te willen voltooien, omdat hij aan de deur van het Onbevlekte Hart van onze goddelijke Moeder geklopt heeft. Mocht de deur opengaan en mocht hij er binnen gaan, en wij allemaal met hem, om haar te troosten en door onze gebeden en offers de doornen die haar zoete Hart kwetsen uit te trekken. Amen !

broeder Bruno van Jezus-Maria
Hij is verrezen ! nr. 119, september-oktober 2022