DE ACTUALITEIT DOORGELICHT

JULI 2018

HET AMERIKAANS-ISRAËLISCH-SAOEDISCH
BONDGENOOTSCHAP

Het Pact van de Quincy. Op 14 februari 1945 sloten de Amerikaanse president Roosevelt en de Saoedische koning Ibn Saoed aan boord van de kruiser USS Quincy een overeenkomst: militaire steun in ruil voor olie. Het pact gold voor zestig jaar en werd in 2005 vernieuwd door George W. Bush en kroonprins (kort daarop koning) Abdullah.

Begin april van dit jaar baarde “MBS”, de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman, opzien met zijn uitspraken over Israël. In een interview met Jeffrey Goldberg van The Atlantic zei de Saoedische troonopvolger: « Ik ben van mening dat elk volk, waar ook ter wereld, het recht heeft om te leven in zijn eigen vredevolle natie. Ik vind dat de Palestijnen en de Israëli’s het recht hebben om hun eigen land te bezitten.» Hij voegde eraan toe dat zijn land « met Israël veel gedeelde belangen heeft» en dat beide landen « verschillende belangen kunnen delen» als er een overeenkomst tussen de joodse staat en de Palestijnen tot stand komt.

Mohammed bin Salman, de machtige en ambitieuze Saoedische kroonprins, op bezoek bij Trump (20 maart 2018)

Nooit tevoren erkende een Arabische leider zo duidelijk het bestaansrecht van de Israëlische staat. Het wijst er op hoezeer beide landen naar elkaar toe zijn gegroeid in hun gezamenlijke haat jegens Iran, hun « gedeelde belang». Op de achtergrond kijkt Washington tevreden toe.

In de hierna volgende studie analyseert broeder Jean-Duns van de H. Anna de Amerikaanse strategie van samenwerking met de wahhabieten en de Moslimbroeders, twee van de meest radicale islamitische sekten, om het Midden-Oosten naar hun hand te zetten en de veiligheid van Israël te garanderen.

HET PACT VAN DE QUINCY

De nauwe samenwerking tussen de puriteins-kapitalistische VS en het streng islamitische Saoedi-Arabië dateert al van lang geleden. Ze gaat terug op het pact van de Quincy, een overeenkomst gesloten door de Amerikaanse president Franklin Roosevelt en de Saoedische koning Ibn Saoed aan boord van de kruiser USS Quincy op 14 februari 1945. «In het pact werd vastgelegd dat de VS aan Saoedi-Arabië volledige bescherming tegen elke bedreiging zouden schenken. Omgekeerd garandeerde Riyad de bevoorrading in olie van de VS» (Pierre Hillard, La marche irrésistible du nouvel ordre mondial, Parijs, 2013, p. 75).

De Amerikanen gaven aan dat de stabiliteit van Saoedi-Arabië van vitaal belang was voor de VS. Zij beloofden hun onvoorwaardelijke bescherming aan het koningshuis van Saoed. Bovendien maakten zij duidelijk dat de stabiliteit van heel het Arabisch schiereiland en het regionaal leiderschap van Saoedi-Arabië ook deel uitmaakten van hun vitale belangen. Washington zou zich echter niet bemoeien met kwesties van de interne Saoedische politiek.

Saoedische vrouwen. In het wahhabitisch koninkrijk is de islamitische wet (sharia) in al zijn gestrengheid van kracht.
Saoedische vrouwen. In het wahhabitisch koninkrijk is de islamitische wet (sharia) in al zijn gestrengheid van kracht.

De Saoedische vorst van zijn kant beloofde te allen tijde de energiebevoorrading van de VS te verzekeren. De grote oliemaatschappij Aramco (Arabian American Oil Company), waarin Standard Oil of California, Texas Oil Company en Standard Oil of New Jersey de lakens uitdeelden, kreeg het monopolie voor de exploitatie van alle petroleum op het grondgebied van het koninkrijk.

Het pact werd gesloten voor 60 jaar. Toch gaat het niet om een kwestie uit het verleden, vermits president George W. Bush de overeenkomst in 2005 vernieuwd heeft, opnieuw voor 60 jaar.

Dit vreemde bondgenootschap tussen een westerse liberale democratie en een oosterse reactionaire monarchie weefde nauwe, duurzame en haast onverbreekbare banden tussen beide landen. Het pact werd een beslissende factor in de Amerikaanse buitenlandse politiek, in het bijzonder in het Midden-Oosten.

QATAR EN DE FAMILIE ROCKEFELLER

Belangrijk om weten is ook dat het Witte Huis dit bondgenootschap later heeft uitgebreid tot Qatar, dat nochtans een rivaal van Saoedi-Arabië is.

Grotendeels binnen de territoriale wateren van Qatar ligt het grootste gasveld ter wereld (in het rood), ontdekt in 1971: het North Gas Field of North Dome. Een kleiner stuk ervan, South Pars, is eigendom van Iran.
Grotendeels binnen de territoriale wateren van Qatar ligt het grootste gasveld ter wereld (in het rood), ontdekt in 1971: het North Gas Field of North Dome. Een kleiner stuk ervan, South Pars, is eigendom van Iran.

Sinds hij in 1972 aan de macht kwam, had emir Khalifa bin Hamad Al-Thani zijn kleine land relatief onafhankelijk kunnen houden, evenwel met het gevolg dat het enorme gasveld binnen de territoriale wateren van Qatar, North Dome genaamd, niet ten volle kon geëxploiteerd worden. De emir werd in 1995 echter afgezet door zijn zoon Hamad, die de uitbating van North Dome in handen gaf van de Amerikaanse maatschappij ExxonMobil. Als bij toeval...

Deze beslissing betekende dat Qatar onder de feitelijke voogdij kwam van de eigenaar van ExxonMobil, de familie Rockefeller. Zij is het die sindsdien de buitenlandse politiek van het piepkleine emiraat bepaalt.

De luchtmachtbasis van Al-Udeid bij Doha, de hoofdstad van Qatar. Het was van hieruit dat de VS in april 2018 vliegtuigen deden opstijgen om Syrië te bombarderen.
De luchtmachtbasis van Al-Udeid bij Doha, de hoofdstad van Qatar. Het was van hieruit dat de VS in april 2018 vliegtuigen deden opstijgen om Syrië te bombarderen.

De Amerikaanse greep op Qatar vertaalde zich ook in de opbouw, vanaf 1996, van de luchtmachtbasis van Al-Udeid, de grootste Amerikaanse basis ter wereld [in 2017 waren er 11.000 VS-militairen gestationeerd!]. CENTCOM (United States Central Command) leidde de Amerikaanse invasie in Irak in 2003 vanuit Doha, de hoofdstad van Qatar. Er wordt beweerd dat de Rockefellers emir Hadad vanaf 2005 vroegen om de Moslimbroederschap te steunen. Ter herinnering: de Moslimbroederschap is een islamitische organisatie opgericht in Egypte in 1928, die tot doel heeft de macht te veroveren onder een democratische dekmantel – wat haar des te gevaarlijker maakt. Eens aan de macht willen zij het seculier bewind vervangen door een islamitisch kalifaat onder de sharia.

De betrokkenheid van Saoedi-Arabië én Qatar in de Syrische oorlog is dan ook niet verwonderlijk. Beide landen deden dat vanaf 2011 in volkomen overleg met Washington en helemaal niet op autonome wijze. Zij werkten nauw samen met het Amerikaanse State Department in acties die geïntegreerd waren in de VS-strategie.

DE ROL VAN ISRAËL

Op de algemene vergadering van de VN in september 2012 gebruikte de Israëlische premier Netanyahu een tekening om het gevaar van Iran te illustreren.
Op de algemene vergadering van de VN in september 2012 gebruikte de Israëlische premier Netanyahu een tekening om het gevaar van Iran te illustreren.

Dat de joodse staat samenwerkt met het wahhabitisch regime in Riyad kan verwondering wekken. Maar de VS, Israël en Saoedi-Arabië hebben een gemeenschappelijke vijand: Iran, waarvan Syrië de trouwste bondgenoot in de regio is. We spraken al over de «sjiitische boog», die loopt van de Libanese Hezbollah over Syrië en Irak naar Iran (zie De actualiteit doorgelicht van maart 2018: Syrië in het geopolitieke machtsspel). Bovendien zijn Washington, Jeruzalem en Riyad ook vijandig gezind jegens de seculiere, socialistisch geïnspireerde en autoritaire Arabische staten: Egypte onder Moebarak, Irak onder Saddam Hoessein, Libië onder Kadhaffi, Syrië onder Assad.

De inbreng van Israël in de Syrische oorlog is vandaag voor niemand nog een geheim. Anders is het gesteld met de acties en de strategie van de zionisten gedurende het voorbije decennium: daarover hangt een waas van onduidelijkheid. Dat heeft volgens ons met twee redenen te maken. Eerst en vooral munt de joodse staat uit in het verdoezelen van zijn ondernemingen om het succes ervan beter te verzekeren. Anderzijds is de Israëlische politieke klasse niet eensgezind wat de wegen betreft om de grote strategische doelstellingen te bereiken, met als gevolg dat veel analisten er verloren in lopen. Men hoort van alles en tegelijkertijd het tegenovergestelde ervan...

DE «ARABISCHE LENTE»: OPGEZET SPEL

In 2010 nog gezamenlijk op de foto, kort daarna van de macht verdreven: Zine el Abidine Ben Ali van Tunesië (2011), Ali Abdullah Saleh van Jemen (2012), Moammar Khadaffi van Libië (2011) en Hosni Moebarak van Egypte (2011).

Vanaf december 2010 werd de Arabische wereld dooreengeschud door een golf van opstanden, protesten en revoluties. De autoritaire machthebbers in Tunesië (Ben Ali), Egypte (Moebarak), Libië (Khadaffi) en Jemen (Saleh) werden ten val gebracht en het regime van Bouteflika in Algerije wankelde. In Syrië brak een “burgeroorlog” uit.

Hadden we hier te maken met «spontane volksopstanden»? Allerminst. De hand van Washington was in het spel, net als die van Riyad en die van Jeruzalem.

Henry Kissinger, op 95-jarige leeftijd nog altijd de spin in het web.
Henry Kissinger, op 95-jarige leeftijd nog altijd de spin in het web.

In 2008, een jaar waarin presidentsverkiezingen plaatsvonden [en de Republikeinse partij van de macht zou kunnen verdreven worden ten voordele van de Democraten], droeg de regering-Bush er zorg voor de continuïteit van haar buitenlandse politiek te verzekeren. Op 6 juni van dat jaar kwam de Bilderberg Group bij elkaar. Abbé de Nantes, onze vader, heeft ons vaak gewezen op de beslissende rol van dit in 1954 opgerichte Amerikaans-Europese genootschap én van Henry Kissinger [die er al bij is sinds 1957!] in het bepalen van de Amerikaanse buitenlandse politiek. Op de bijeenkomst van 2008 nodigde Kissinger zowel de afscheidnemende Buitenlandminister Condoleezza Rice uit als de democratische kandidaten Barack Obama en Hillary Clinton. In de gesprekken zou Rice uitgelegd hebben welke rol de Moslimbroeders zouden kunnen spelen in de democratisering van de Arabische wereld.

Samantha Power (midden), neocon in de regering-Obama.

Zoals we weten was het Obama die de verkiezingen won. Begin 2009 afficheerde de nieuwe president een verandering van stijl in vergelijking met de administratie van zijn voorganger Bush. Hij had het over een « nieuwe start» in de relaties van de VS met de landen van het Midden-Oosten. Toch was er ten gronde weinig verschil. De neoconservatieven in de regering van Obama – we noemen Jeffrey Feltman [door Condoleeza Rice in 2008 benoemd tot Assistant Secretary of State voor het Midden-Oosten en in die functie behouden door Obama; iemand die zeer dicht staat bij de zionistische milieus en ambassadeur was in Tel Aviv en Beiroet] en Samantha Power [speciaal assistente van de president die de militaire interventie in Libië in 2011 doordrukte] – waakten erover dat de koers van de ploeg van Bush behouden bleef. Vergeten we ook de doorslaggevende invloed niet van Hillary Clinton, een echte havik. « Obama, dat is Bush, maar met een andere tongval» schreef de Egyptische denker Samir Amin terecht (Le monde arabe dans la longue durée: le “printemps” arabe?, Parijs, 2011, p. 37).

Voor de VS vormde de “ongehoorzaamheid” van de autoritaire Arabische staatshoofden ten opzichte van hun wil tot wereldhegemonie een onophoudelijk probleem. Dat is de reden waarom een van de voornaamste doelstellingen van Washington het aan de macht brengen is van mensen die volkomen gewillig zijn. Alain Chouet heeft dit perfect onder woorden gebracht: « Het is voor niemand een geheim en president Obama heeft het erkend: hij spoort aan tot het vertrek van hen die hij als dictators beschouwt. Niet omdat zij dictators zijn, maar omdat hun roofdiergedrag uiteindelijk de strategische en economische belangen van Amerika hindert» (Au coeur des services spéciaux, p. 276). Er is in essentie nauwelijks een verschil met de politiek van Bush.

DE METHODE-OBAMA

President Obama houdt een toespraak op het hoofdkwartier van de CIA.
President Obama houdt een toespraak op het hoofdkwartier van de CIA.

De methode die de regering-Obama toepaste inzake buitenlandse politiek wordt goed uitgedrukt door de formule « leading from behind»: de zaken leiden terwijl men zelf op de achtergrond blijft. Niet toevallig herinnert die formule aan het « Stay behind» van de CIA; de familie Obama heeft altijd nauwe banden gehad met de geheime dienst. Deze methode kwam er op neer dat de VS moesten vermijden in de schijnwerpers te staan. Obama gaf de voorkeur aan onrechtstreekse interventies, bij voorkeur in “onderaanneming”.

Een voorbeeld kan dit verduidelijken. «De terugtrekking uit Irak, aangekondigd door president Obama – geen enkele Amerikaanse soldaat meer in Irak op het einde van 2011 – mag ons niet in de luren leggen. Sinds de val van Saddam Hoessein begon het Amerikaans leger met een proces van dubbele delegering van de veiligheidskwesties: enerzijds werden westerse militaire privémaatschappijen aangetrokken, anderzijds leidde men de politie en het nieuwe Iraakse leger op. [...] In 2009 vertegenwoordigden de Amerikaanse burgers met een contract van Defensie (de zgn. contractors) voor heel het Midden-Oosten een groep van 200.000 personen, van wie 170.000 in Irak!» (Aymeric Chauprade, Chronique du choc des civilisations, 4de uitgave, 2015, p. 25). Obama had dus besloten om zijn militairen terug te trekken, maar zijn huurlingen liet hij ter plaatse.

De strategie van de Amerikaanse president bestond er met andere woorden in gebruik te maken van ingehuurde krachten. In het Engels spreekt men daarom van «proxy wars», «oorlogen bij volmacht», waarbij de opdrachtgever een andere partij, de gevolmachtigde, een oorlog laat voeren. Liever dan rechtstreeks militair in te grijpen (al bleef die mogelijkheid altijd open) gaf de regering-Obama er de voorkeur aan revoluties uit te lokken in de landen waar de VS het regime wilden veranderen.

SAMENWERKING MET DE ISLAMISTEN

De wijze waarop de VS de «democratisering» van de voor hen problematische regimes georganiseerd hebben is in verschillende diepgravende studies aan het licht gebracht. Het is maar al te duidelijk dat Washington die revoluties georganiseerd heeft.

Madeleine Albright, van joods-Tsjechische afkomst, was Secretary of State onder president Clinton. Zij oefent tot op vandaag belangrijke functies uit en was tot voor kort directielid van de machtige Council of Foreign Relations.
Madeleine Albright, van joods-Tsjechische afkomst, was Secretary of State onder president Clinton. Zij oefent tot op vandaag belangrijke functies uit en was tot voor kort directielid van de machtige Council of Foreign Relations.

Maar de VS hebben ook het risico genomen om de dictators te vervangen door islamitische regimes. Van groot belang was een verklaring door Madeleine Albright, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken van Bill Clinton en later voorzitster van het National Democratic Institute for International Affairs. Op 3 februari 2011, nog voor het vertrek van Hosni Moebarak, zei Albright in een interview met een journaliste van CBS: « Als islamistische groeperingen, met inbegrip van de Moslimbroeders, het politiek geweld als uitdrukkingsmiddel opgeven, dan denk ik dat ook zij bekwaam zijn om deel uit te maken van een gematigde [!] en geseculariseerde [!] regering

Om het gewicht van deze verklaring juist in te schatten, moet men zich herinneren dat de Egyptische machthebbers al van in de jaren 1950 de Moslimbroederschap strikt buiten de wet gesteld hebben [aanslag op Nasser in 1954, betrokkenheid in de moord op Sadat in 1981]. De uitspraak van Madeleine Albright kadert overigens in de algemene oriëntaties die men kan terugvinden in haar boek The Mighty and the Almighty: Reflections on America, God and World Affairs (2006): als minister steunde zij zonder aarzelen de islamisten in ex-Joegoslavië en de taliban in Afghanistan (tot die laatste “onwillig” werden in 2001).

Sinds 2010 staat de Egyptenaar Mohammed Badie aan het hoofd van de Moslimbroederschap. De Broeders willen alle seculiere regimes in de islamitische landen vervangen door het kalifaat onder de sharia.
Sinds 2010 staat de Egyptenaar Mohammed Badie aan het hoofd van de Moslimbroederschap. De Broeders willen alle seculiere regimes in de islamitische landen vervangen door het kalifaat onder de sharia.

In de «proxy wars» tegen de Arabische dictators kregen de VS de medewerking enerzijds van Saoedi-Arabië en Qatar, anderzijds van Groot-Brittannië en Frankrijk. Hun gezamenlijke missie was het ondersteunen en aan de macht brengen van islamitische groeperingen, bij voorkeur de Moslimbroeders.

Het zou een vergissing zijn te denken dat de “Obama-doctrine” een volkomen nieuwigheid was binnen de Amerikaanse politieke klasse. We hebben hierboven al duidelijk gemaakt dat het bondgenootschap van Washington met Saoedi-Arabië, en later met Qatar, een sleutelcomponent is van de Amerikaanse buitenlandse politiek in het Midden-Oosten. Door te willen samenwerken met de Moslimbroeders schreef Barack Obama zich in een traditie in die al oud is.

Van bij de aanvang van zijn presidentschap, in januari 2009, vertrouwde Obama sleutelposten binnen zijn administratie toe aan tenminste tien leden van de Moslimbroederschap (cf. Alexandre Del Valle, Les vrais ennemis de l’Occident, 2016, p. 166, 384-386).

Mohamed Elibiary, een wolf in schaapskleren.
Mohamed Elibiary, een wolf in schaapskleren.

[Een typevoorbeeld is Mohamed Elibiary. Obama stelde hem aan als adviseur bij het Department of Homeland Security. Kort na zijn bevordering tot senior fellow in 2013 gaf Elibiary op Twitter giftig commentaar op de kopten, de Egyptische christenen. Toen hij ook nog eens tweette dat « de terugkeer van het islamitisch kalifaat onvermijdelijk was» moest hij – na vijf jaar! – opstappen.]

Huma Abedin, de rechterhand van Hillary Clinton, komt uit een gezin dat een belangrijke rol speelt in de Moslimbroederschap.
Huma Abedin, de rechterhand van Hillary Clinton, komt uit een gezin dat een belangrijke rol speelt in de Moslimbroederschap.

[We vernoemen ook de Amerikaanse moslima Huma Abedin, door Obama’s Buitenlandminister Hillary Clinton in 2009 aangesteld tot haar vice-stafchef en later tijdens de verkiezingscampagne tegen Trump haar rechterhand. Huma’s vader Syed bekleedde een belangrijke functie bij het Saoedische ministerie van Islamitische Zaken en stichtte een tijdschrift voor de belangen van moslimminderheden. Haar moeder Saleha Mahmood Abedin is directrice van de vrouwelijke tak van de Moslimbroederschap in Saoedi-Arabië en medewerkster van de echtgenote van Mohamed Morsi (de opvolger van Moebarak). De broer van Huma, Hassan, is geestelijk raadsman van Al-Jazeera. Zijzelf wordt door velen gezien als de spilfiguur in de alliantie tussen de regering van Obama en de Moslimbroederschap (cf. F. William Engdahl, The Real Huma-gate Crime is the Muslim Brotherhood, 4 november 2016).]

«A NEW BEGINNING»

Rashad Hussain (midden), in 2010 door Obama benoemd tot speciale afgezant, op bezoek in Afghanistan.
Rashad Hussain (midden), in 2010 door Obama benoemd tot speciale afgezant, op bezoek in Afghanistan.

Op 4 juni 2009 reisde Obama naar Egypte en gaf hij aan de universiteit van Caïro een toespraak onder de titel « A New Beginning». Die beroemd geworden toespraak, die uiting gaf aan de wil om tot een bondgenootschap te komen tussen de VS en de moslimwereld, was opgesteld door een Moslimbroeder uit de omgeving van de president: Rashad Hussain, een advocaat van Indische afkomst, die was aangesteld als juridisch adviseur van het Witte Huis (cf. Del Valle, ibid.).

De speech bekrachtigde de tactische toenadering tussen Washington en de zgz. “gematigde” islam, vertegenwoordigd door twee van de meest radicale moslimsekten: de Moslimbroeders en het Saoedisch salafisme.

Eric Denécée, directeur van het Centre Français de Recherche sur le Renseignement, legt de achtergronden van de «Arabische lente» zeer goed uit in het boek La face cachée des révolutions arabes (2012), een interessant werk waaraan niet minder dan 23 auteurs meewerkten: « De strategie van de Arabische revoluties werd uitgedacht in diverse think tanks. De lancering ervan werd toevertrouwd aan het [Amerikaanse] ministerie van Buitenlandse Zaken. En de hoofdrolspelers waren de stichtingen en ngo’s die onder een dekmantel optreden» (p. 28).

Het Amerikaans plan tot omvorming van de moslimstaten was gegoten in een programma van het State Department met de titel U.S.-Middle East Partnership Initiative (MEPI). Een rapport, daterend van 22 oktober 2010 en vier jaar later publiek gemaakt in het kader van de Freedom of Information Act, bracht aan het licht dat het Buitenlandministerie (Hillary Clinton) de regimewissels van 2011 via het MEPI voorbereid had. Centraal in het plan was de steun aan de Moslimbroeders.

Rashad Hussain (midden), in 2010 door Obama benoemd tot speciale afgezant, op bezoek in Afghanistan.
Het Amerikaanse politieke concept van The Greater Middle East, zo “groot” dat zelfs de onderbuik van Rusland (Kazakstan) ertoe behoort.

Washington stelde met andere woorden vooraf een project op om alle problemen in de Greater Middle East [het hele gebied van Marokko in het westen tot Pakistan in het oosten] gelijktijdig op te lossen. Alle politieke regimes die voor problemen zorgden, ook in de Maghreb, moesten geliquideerd worden en vervangen door gewillige en tot samenwerking bereide regimes... van islamistische strekking.

De Tunesiër Mezri Haddad maakt duidelijk dat het plan voorzag om de revolutie te lanceren in de landen waar zij de grootste kans op slagen had, namelijk in Tunesië en Egypte. Zo kon men achteraf zijn voordeel doen met het domino-effect in de staten waar de kaarten moeilijker lagen: Libië en a fortiori Syrië.

HET GEVAAR VAN KHADAFFI

De extravagante Libische leider Moammar Khadaffi was de westerse grootmachten al lang een doorn in het oog. Vreemd genoeg hebben zij gewacht om hem over te werpen tot het moment dat hij aan het kalmeren was. Khadaffi had na het uitbreken van de Irakoorlog afstand gedaan van de ontwikkeling van een atoomwapen. Hij had ook het terrorisme afgezworen en hielp de Europeanen zelfs in de strijd tegen de islamitische terreur, dat zijn eigen “afvallig” en socialistisch regime evenzeer bedreigde als het Westen. Tenslotte droeg hij bij in de controle op de migratiestromen naar Europa (Alexandre Del Valle, op. cit., p. 369).

Waarom moest hij dan verdwijnen? Een van de voornaamste redenen lijkt te maken te hebben met de grote rijkdommen aan fossiele brandstoffen van Libië; de Britten wilden de controle daarover afnemen van de Chinezen. Broeder Bruno wees daar al op in zijn conferentie van mei 2011: « Het is niet de eerste opstand tegen Khadaffi. Waarom steunen wij de rebellie deze keer? Blijkbaar is dat vooral te wijten aan de beslissing van Khadaffi om het beheer over petroleum en gas in handen te geven van Indische en Chinese maatschappijen, wat niet naar de zin van de Britten is.» In elk geval kan de westerse operatie tegen Khadaffi er prat op gaan dat zij 35.000 Chinezen die in Libië verbleven, heeft doen vluchten...

Zijn plan om de aardoliehandel in heel Afrika niet meer in dollars te doen betalen maar in gouden dinars werd Khadaffi fataal.
Zijn plan om de aardoliehandel in heel Afrika niet meer in dollars te doen betalen maar in gouden dinars werd Khadaffi fataal.

Maar vooral broedde de Libische dictator al vele jaren op het plan om een nieuwe munt in te voeren, de gouden dinar, gebaseerd op de 143 ton goud waarover Libië beschikte, waarvan het geheel van de Afrikaanse landen zich zou bedienen in de petroleumtransacties: men zou het zwarte goud niet meer betalen in dollars, maar in de nieuwe Afrikaans-Arabische munt. In de jaren 2008-2009 beging Khadaffi de “fout” om dit project openbaar te maken tijdens een top van de Afrikaanse Unie. Moebarak en Ben Ali waren pro en bepaalde OPEC-landen toonden interesse (cf. F. William Engdahl, Hillary Emails, Gold Dinars and Arab Springs, 17 maart 2016).Bovenkant formulier
Gelijkaardige initiatieven zijn tot op vandaag aan de gang in andere olieproducerende landen zoals Venezuela en Iran. Dat kadert in de wil van de landen van het oostelijk blok – onder leiding van China en Rusland – om een eind te maken aan de petrodollar. « Als deze dynamiek zich verderzet, is het gedaan met de petrodollar, sokkel van de suprematie van de dollar in de wereldeconomie. En als de dollar niet meer de referentiemunt is, dan verliest heel de Amerikaanse economie haar eersterangsplaats in een wereld die op dat moment niet meer bereid zal zijn om het enorme begrotingsdeficit van de VS te dragen. De opkomst van de nieuwe deviezen (euro, roebel, yuan) in de economie van de fossiele brandstoffen vormt een reusachtige uitdaging voor de Anglo-Amerikaanse financiën, die over de twintigste eeuw geregeerd hebben en een doorslaggevende rol hebben gespeeld in de beide wereldoorlogen» (Chauprade, op. cit., p. 50).

In die context was het plan van Khadaffi dus zeer gevaarlijk voor de financiële machten in de VS en Groot-Brittannië. Zij besloten zich van hem te ontdoen. « De beslissing, dat is nu duidelijk, kwam van kringen heel hoog in de financiële oligarchie van de VS» (Engdahl, art. cit.).

GEORGANISEERD OPROER IN EGYPTE

Stephen Hadley met Condoleezza Rice.
Stephen Hadley met Condoleezza Rice.

« Onder de auspiciën van de ngo Freedom House werden de Egyptische dissidenten en de opposanten tegen Hosni Moebarak in mei 2008 door Condoleezza Rice ontvangen op het ministerie van Buitenlandse zaken en op het Amerikaans Congres. Ze hadden ook een ontmoeting met de nationale veiligheidsadviseur, Stephen Hadleyde voornaamste raadsman van het Witte Huis inzake buitenlandse politiek» tijdens het tweede mandaat van George W. Bush. Precies een jaar later, in mei 2009, « ontmoette Hillary Clinton een delegatie van Egyptische dissidenten, van wie er velen het jaar tevoren bij Rice geweest waren. Deze gesprekken op hoog niveau vonden plaats een week voor het bezoek van Obama aan Egypte» (Michel Chossudovsky, Le mouvement de protestation en Egypte: les “dictateurs” ne dictent pas, ils obéissent aux ordres, 4 februari 2011).  

De schrijver preciseert, als dat nog nodig zou zijn, dat «Freedom House en National Endowment for Democracy [nog een Amerikaanse ngo, die in 2015 door Poetin in Rusland verboden werd wegens zijn ondermijnende activiteiten] allebei banden hebben met het Amerikaans Congres, de Council on Foreign Relations (CFR) en met het zakenmilieu. Ze zijn ook bekend om hun banden met de CIA

George Soros: geld in dienst van politiek gestook.
George Soros: geld in dienst van politiek gestook.

In een vorige studie hebben we gezegd dat het State Department in 2008 in Beiroet een « Arab Bloggers Meeting» had georganiseerd, bedoeld om Arabische militanten voor te bereiden op het gebruik van moderne communicatiemiddelen om een revolutie uit te lokken en door te voeren (zie De actualiteit doorgelicht van april 2018: Assad in het vizier van de VS). Een tweede, gelijkaardige meeting ging door van 8 tot 12 december 2009, ook in Beiroet, op initiatief van de Heinrich Böll Stiftung en mede gefinancierd door het Open Society Institute van de joods-Hongaarse miljardair George Soros. Meer dan zestig Arabische cyberactivisten kwamen in de Libanese hoofdstad samen; velen van hen werden nadien de leiders van de «Arabische lente».

Egyptische “stagiairs” op bezoek in Washington, om de revolutie tegen Moebarak voor te bereiden.
Egyptische “stagiairs” op bezoek in Washington, om de revolutie tegen Moebarak voor te bereiden.

« Van 27 februari tot 13 maart 2010 ontving Freedom House elf bloggers uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika voor een pedagogisch bezoek aan de meest performante media in Washington D.C. Zij kregen een vorming in digitale veiligheid, productie van video’s, opstellen van boodschappen en digitale cartografie. De stagiairs namen ook deel aan een briefing in de Senaat en maakten kennis met hooggeplaatste vertegenwoordigers van USAID [United States Agency for International Development], het ministerie van Buitenlandse Zaken, het Congres en de internationale media zoals Al-Jazeera en The Washington Post» (Chossudovsky, ibid.).

De Amerikaan Gene Sharp (1928-2018) was de theoreticus van het geweldloos verzet. Hij schreef er in 1993 een handboek over: From Dictatorship to Democracy, a Conceptual Framework for Liberation.
De Amerikaan Gene Sharp (1928-2018) was de theoreticus van het geweldloos verzet. Hij schreef er in 1993 een handboek over: From Dictatorship to Democracy, a Conceptual Framework for Liberation.

In zijn boeken Les vrais ennemis de l’Occident (pp. 141-145) en Comprendre le chaos syrien (p. 104) geeft Alexandre Del Valle de lijst van de Amerikaanse niet-gouvernementele organisaties die tussen 2007 en 2010 de revolutionaire leiders gevormd hebben in de technieken van de soft revolution, in de lijn van Gene Sharp.

De beurzen die de Albert Einstein Institution van Sharp schonk aan de promotoren van de democratie in de wereld begunstigden vooral de Arabische activisten. Met reden schreef de International Herald Tribune dan ook op 14 april 2011: « Het zijn Amerikaanse groeperingen die de voornaamste leiders van de Arabische revoluties gevormd hebben» (aangehaald door Aymeric Chauprade, Chronique du choc des civilisations, p. 117).

Opdracht volbracht: een tevreden lachende Hillary Clinton ontmoet in juli 2012 in Caïro president Mohammed Morsi, een Moslimbroeder aan de macht gebracht door de subversieve activiteiten van de VS.
Opdracht volbracht: een tevreden lachende Hillary Clinton ontmoet in juli 2012 in Caïro president Mohammed Morsi, een Moslimbroeder aan de macht gebracht door de subversieve activiteiten van de VS.

broeder Jean-Duns van de H. Anna