20 DECEMBER 2015

De gevoelens van het Hart van Maria, vandaag

KIJK naar de Maagd Maria ! Ze loopt, ze haast zich met haar zoon Gods en de volheid van de H. Geest in zich, vol van genade. Wie gaat ze vandaag bezoeken ? Welke zijn haar gevoelens, haar verlangens ? Er is een pagina die het wonderlijk verwoordt, een pagina geschreven door de H. Theresia van het Kind Jezus :

« Ach ! Vergeef me, Jezus, als ik uitzinnig ben doordat ik terug mijn verlangens, mijn hoop die het oneindige raakt, wil uitspreken ; vergeef me en genees mijn ziel door haar te geven wat ze hoopt ! Uw bruid zijn, Jezus, karmelietes, door mijn verbondenheid met U de moeder van de zielen zijn : dat zou me moeten volstaan... Maar het is niet zo... Ongetwijfeld zijn deze drie privilegies wel degelijk mijn roeping, in de karmel [dat wil zeggen contemplatieve religieuze, helemaal overgegeven aan God de Vader in het oude en nieuwe verbond, maagd zouden we zeggen], Bruid en Moeder. En toch voel ik in mij andere roepingen, voel ik de roeping van « . Tenslotte voel ik de nood, het verlangen om voor U, Jezus, de meest heldhaftige werken te volbrengen... »

Ziedaar een bruid die haar Bruidegom niet alleen wil beminnen, altijd bij Hem wil zijn, zoals Maria Magdalena aan zijn voeten gezeten om naar Hem te luisteren, die haar teder hart helemaal wil geven aan Hem, Hem kussen als zijn bruid, bereid om te beantwoorden aan het minste wat Hij vraagt. Terzelfdertijd zou zij ook overal naartoe willen snellen, voor Hem in de weer zijn, en dat in elk opzicht – in elk mannelijk opzicht. Als de H. Geest haar man zou maken, haar Christus zou maken, dan zou ze in staat zijn monnik te zijn, strijder, missionaris, kerkleraar, martelaar en zelfs pauselijk zoeaaf.

« Ik voel in mij de moed van een kruisvaarder, van een pauselijk zoeaaf ; ik zou op een slagveld willen sterven voor de verdediging van de Kerk... Ik voel in mij de roeping van PRIESTER ; met wat voor liefde, Jezus, zou ik U in mijn handen dragen wanneer Gij, op mijn woorden, uit de Hemel neerdaalt... Met wat voor liefde zou ik U aan de zielen geven ! Maar helaas, terwijl ik vol verlangen ben PRIESTER te zijn, bewonder en benijd ik de nederigheid van de H. Franciscus van Assisië en voel ik in mij de roeping hem na te volgen door de sublieme waardigheid van het priesterschap af te wijzen. »

Gelukkig heeft de H. Geest niet om haar mening gevraagd ! Ze wilde priester zijn en ze wilde het niet zijn, uit nederigheid, zoals Franciscus van Assisië ! Alles en de rest, zelfs als dat tegenstrijdig is !

« O Jezus ! Mijn liefde, mijn leven... hoe kunnen deze verschillen verzoend worden ? Hoe moeten de verlangens van mijn arme kleine ziel verwezenlijkt worden ? »

Een lange tirade over « Ik zou apostel willen zijn » « ze legt prachtig uit wat het is apostel te zijn, ze heeft een hart dat verlangt naar het apostolaat. Als ze kinderen had, zou ze zeggen : « Ik zou kinderen hebben die al de verlangens die ik heb zouden kunnen verwezenlijken. Een van hen zou priester zijn, een andere zou weigeren priester te zijn uit nederigheid, de derde zou pauselijk zoeaaf zijn en de vierde missionaris in China. » Dat zou schitterend zijn ! Er zijn christelijke moeders die zo dromen. En dus legt ze al haar verlangens uit. Dan komt ze tot het antwoord.

Maar terwijl de H. Theresia voortgang maakt, ook in haar meditatie, om te zien hoe ze al die geestelijke ambities zal kunnen voldoen, volgt zij slechts een weg die haar rechtstreeks tot op de troon van de H. Maagd Maria brengt ! Want ze ontdekt dat de naastenliefde de weg bij uitstek is die zeker naar God leidt.

« Eindelijk heb ik rust gevonden... Bij het beschouwen van het mystieke lichaam van de Kerk, had ik mij in geen enkel door de H. Paulus beschreven lidmaat herkend, of veeleer wilde ik mij in alle ledematen terugvinden... De naastenliefde gaf me de sleutel van mijn roeping. Ik begreep dat als de Kerk een lichaam had « de diepte van deze gedachte is werkelijk verrukkelijk !], samengesteld uit verschillende ledematen, dat dan het noodzakelijkste, het edelste van alle haar niet zou ontbreken : ik begreep dat de Kerk een Hart had en dat dit Hart BRANDEND van LIEFDE was. Ik begreep dat alleen de Liefde de ledematen van de Kerk doet handelen, dat als de Liefde zou uitdoven [wat vandaag het geval is], « de apostelen het Evangelie niet meer zouden verkondigen, de martelaren zouden weigeren hun bloed te vergieten... Ik begreep dat DE LIEFDE ALLE ROEPINGEN INSLOOT, DAT DE LIEFDE ALLES WAS, DAT ZE ALLE TIJDEN EN PLAATSEN OMVATTE, IN ÉÉN WOORD DAT ZE EEUWIG IS !

« En dus heb ik in mijn uitzinnige vreugde uitgeroepen : O Jezus, mijn Liefde... Mijn roeping heb ik eindelijk gevonden, MIJN ROEPING IS DE LIEFDE !

« Ja, ik heb mijn plaats in de Kerk gevonden, en die plaats, mijn God, die hebt U mij gegeven... in het Hart van de Kerk, mijn Moeder, zal ik de Liefde zijn... Zo zal ik alles zijn, zo zal mijn droom werkelijkheid worden ! »

Excuseer mij, maar dat is precies de beschrijving van de volheid van volmaaktheid van het Hart van Maria, het Onbevlekt Hart, het Hart dat de bemiddelaar is van alle genade. Maria is bruid van Christus en Maria is universele Moeder. En Maria is dus niet alleen diegene die zich aan de voet van het Kruis bevindt, maar Maria is diegene die, door de verheven inwoning van de H. Geest en vervuld van genade, vervuld is met alle roepingen. Vóór de H. Theresia van Lisieux had de Maagd Maria ook missionaris willen worden, priester, kluizenaar, dat allemaal, en zelfs pauselijk zoeaaf, en strijder voor de bevrijding van Frankrijk zoals Jeanne d’Arc, alles ! De Maagd Maria wilde alles, en doordat ze alles wilde in het hart zelf van de Kerk, had zij het slechts te vragen aan haar Zoon. Het is de H. Geest die haar dat gaf opdat ze, door haar voortreffelijke verdiensten, aan al die wezens die de organen van de Kerk zijn, het vuur van de naastenliefde kan geven door het bloed dat uit haar Hart vloeit. Het is het Hart van de Maagd Maria waarvan we zonet de definitie gehoord hebben.

Hoe bewonderenswaardig ! Het doet ons begrijpen wat pater Kolbe zo goed uitlegt, dat de Onbevlekte diegene is in wie, om zo te zeggen, de H. Geest vlees wordt, dat wil zeggen dat de totaliteit van de rijkdom van de H. Geest uit het Hart van Jezus vloeit en het Hart van de H. Maagd vult, niet als een Bruidegom – gaan we voorbij aan dit detail – maar als de intieme Vriend, de vertrouweling, de onuitputtelijke helper van het Hart van Maria dat vol verlangen is naar het universele moederschap, naar het troosten van de bedrukten, het bekeren van de zondaars. En hoe meer moederlijke verlangens ze heeft, des te meer maakt de H. Geest in haar dit moederschap vruchtbaar.

Dat is het bewonderenswaardige in Maria, en evenzeer als ze een tedere bruid is voor haar Zoon, is zij vreeswekkend als een leger in slagorde tegen elke ketterij. De Maagd Maria bezit alle roepingen, allemaal ! Ziedaar wat de Maagd Maria is, wat de H. Geest doet met het unieke Hart van Maria en Jezus.

abbé Georges de Nantes
uittreksel uit een retraite van de communauteiten : « Aanzetten tot een trinitair mysiek leven »