1 NOVEMBER 2015
De heiligen in de hemel beminnen en bewonderen
O mijn God,
Ik werp mij voorover aan uw voeten en kan me niet bedwingen ook op deze 1ste november, in uw schoot, de Maagd Maria en alle bekende en onbekende heiligen te bewonderen die in eeuwigheid genieten van een zaligheid zonder einde.
O mijn God, hoe groot zijt Gij. Onbegrensd is uw goedheid, onmetelijk is uw liefde dat Gij al die wezens geschapen hebt en toegelaten hebt in uw gezegende schoot, in uw licht, in uw vreugde en uw vrede. Ze zijn er voor altijd, na een zo lichte, zo korte proeftijd hier op aarde en door zo’n gering aantal verdiensten, niet zonder uw genade verworven.
Ik bewonder natuurlijk de Maagd Maria, Sint-Jozef en Sint-Jan de Doper, de apostelen, de profeten, de martelaren, de maagden, de belijders, de kluizenaars, de heremieten, de heilige vrouwen, de heiligen die door de Kerk tot de eer der altaren verheven zijn. Maar vandaag, op het feest van Allerheiligen, vraagt de Kerk ons om te bewonderen en te koesteren al die miljoenen en miljoenen onbekende heiligen, al die goede christenen die hun zending hier op aarde volbracht hebben en naar de Hemel gegaan zijn.
Er moet voor hen niet gebeden worden, want ze bezitten reeds de eeuwige rust en het eeuwig licht doet hun aangezicht stralen van vreugde. Hoe schoon is dat! Daar ligt de opperste verklaring van mijn leven en van gans het uitverkoren volk, evenals van heel het menselijk ras. Dat is het licht waarin we alles moeten beschouwen.
Vandaag zal het eenvoudig zijn om gedurende mijn gebedsstonden alles te beoordelen in het licht van de eeuwigheid en, wanneer ik het verleden vol strijd onderzoek, zal ik mijn gedachten op de Hemel gericht houden.
Wat een schitterend idee, dat feest van alle heiligen die ons worden aangeboden ter bewondering, om hen lief te hebben, als modellen. Het zijn naaste, intieme vrienden van wie wij in ons hart het beeld kunnen meedragen. Ze zullen ons begeleiden in de moeilijkheden en de vreugden van het leven, want ook zij hebben die meegemaakt. En ze doen ons teken door ons de Hemel te tonen, het beloofde land waar we snel zullen naartoe gaan.
O hemelse Vader, Vader van alle heiligen door de tijden heen, hoe bewonder ik U en breng ik U dank voor uw wonderlijke vruchtbaarheid, samen met uw Zoon Jezus in de H. Geest, onvermoeibare liefde.
Ik breng u dank, o Maagd Maria, van wie de gezegende schoot ons ingesloten heeft in uw universele bemiddeling. U bent ons aller Moeder evenzeer als de Moeder van elk van ons, in de intimiteit van een verborgen maar zeer reële en zo dikwijls voelbare liefde.
Ik breng u dank, H. Jozef, patroon van de universele Kerk. Zoals gij de Allerheiligste Familie van Nazareth hebt bestuurd, zo bestuurt gij ook de Kerk. Gij leidt haar, beschermt haar van hoog in de Hemel door uw gebeden en de bijna onuitputtelijke overvloed van uw verdiensten... En doordat mijn gedachten aldus van de ene heilige naar de andere gaan voel ik mij kind van een immense familie; in de schoot van die familie voel ik mij bemind, beschermd, welkom.
Ik breng U dank en ik smeek U, o H. Geest... Gij die de ziel van de Kerk zijt, de intieme vriend van elk van ons. In U heb ik vertrouwen. Ik weet dat de arm van God niet verkort wordt, want onze kracht en ons licht dat zijt Gij, die onze God zijt, uitstraling van het eeuwige Vuur, zeer vurige uitstraling van de goddelijke liefde.
Uw liefde is niet uitgeput, zij is voldoende krachtig om de hele mensheid te bevruchten. Omdat Gij de H. Geest zijt, is het heel billijk dat alle heiligen van het Paradijs als opgeslorpt zijn in uw gloed van genade, want hun heiligheid is slechts een straal van de uwe.
Goddelijke Geest van scheppende liefde,
Doe onze harten ontvlammen!
Verwarm het hart van de Kerk!
Maak het hart van de heiligen van vandaag vurig opdat ze de wereld zouden veroveren die Jezus met zijn Bloed besprenkeld heeft!
abbé Georges de Nantes
meditatie voor het feest van Allerheiligen, 1 november 1980