8 DECEMBER 2015

Het Onbevlekt hart van de goddelijke Maria

Ave Maria, gratia plena... Columba formosissima, intacta Virgo, semper Virgo, immaculata sanctissima ! Dominus tecum ! Spiritus Sancti Paracliti habitatio !

ZO begon men eertijds de viering met een citaat uit de Romeinse liturgie, wat heel de betekenis ervan weergeeft. Ik doe dat vandaag met groot enthousiasme !

Wees verheugd, Maria, gij zijt vol van genade, gij zijt de stralende Duif, gij zijt de ongeschonden Maagd, onbevlekt, altijd Maagd, gij zijt de Allerheiligste en Onbevlekte en de Heer is met U ! De Heer is met u, inderdaad : de H. Geest heeft van u een Duif gemaakt, Hij wil in u wonen, zich door u openbaren zoals Hij zich geopenbaard heeft in de gedaante van de Heilige Duif die tussen de Vader en de Zoon zweefde bij het doopsel van Jezus Christus.

We moeten over de Maagd Maria en de H. Geest spreken. Waarom ? Omdat we er grote nood aan hebben door Hem en Haar geholpen te worden.

Men zegt steeds dat de H. Geest maar het voorwerp is van een modale eredienst, zeer beperkt en afwijkend van wat zou moeten, door de liturgie van de Kerk of de devotie van de christenen sinds eeuwen. Er is nochtans een antwoord, te vinden bij pater Kolbe, bij Louis-Marie Grignion de Montfort. Het springt in het oog, men moet er alleen maar aan denken ! Men heeft de Kerk verweten ons een soort aanbidding van de Maagd Maria te hebben aangeleerd die helemaal ongepast is. Welnu, als men alle verwijten en kritiek tegen de Kerk verzamelt, komt men uit bij een zeer mooie openbaring van de volle en volledige waarheid.

Het is juist dat we een grote verering, een grote eredienst en belangrijke gebeden hebben voor God de Vader, voor onze Vader in de Hemel, en dat is goed ! Er is geen sprake van deze aanbidding van de Vader af te zwakken. We hebben ook een oneindige verering en liefde voor Onze Heer Jezus Christus als de Zoon, het vlees geworden Woord, de mens geworden Zoon van God, en met reden. En dat zou het dan zijn ? Maar neen ! We hebben immers ook een grote, een zeer grote devotie tot de goddelijke Maria, een zeer groot vertrouwen in haar, een oneindig grote liefde tot haar. Wil men ons dat soms ook verbieden ?

Waarom de goddelijke Maria ? Omdat zoals Jezus Christus de openbaring en de uitdrukking is van het goddelijk Woord in de eenheid van eenzelfde Persoon, zo is ook de Maagd Maria de uitdrukking, de openbaring van de H. Geest, niet in een persoon, maar in twee personen. Zij is de woonplaats, zij is het heiligdom, en de H. Geest is de God, de God van Liefde die er behagen in stelt in Haar verblijf te houden en zich in Haar te openbaren. Het is juist dat er geen vrouw in God is, er is geen geslacht in de H. Drievuldigheid, maar er is iets wat erop gelijkt. Dat is een aspect van de theologie dat ik graag zou ontwikkelen ! Er is iets wat erop gelijkt, om de eenvoudige reden dat de zendingen in God beantwoorden aan de eeuwige processies en dat de manier van scheppen van het menselijk wezen, man en vrouw, voor God de Vader de manier geweest is om uit te drukken, niet dat er een geslacht bestond in God, maar dat er toch iets bestond dat de grond vormde voor dit onderscheid. Het is aldus dat de Zoon van God man geworden is.

Onder invloed van een door Aristoteles geïnspireerde dwaling komt Sint-Thomas, de grote Kerkvader, ertoe iets verkeerds te zeggen : hij zegt dat elk van de drie goddelijke Personen het vlees had kunnen aannemen : fout !

God de Vader ging niet het vlees aannemen. Hij is de Vader en de Vader is onbeweegbaar, Hij is in de Hemel ; niemand heeft Hem ooit gezien en we zullen Hem zien als we naar de Hemel gaan. Hij toont zich niet op aarde. God de Vader stuurt ons zijn Zoon. Waarom zijn Zoon ? Hij zendt zijn Zoon omdat die het beeld is van zijn macht, het beeld van zijn goedheid, het beeld van zijn genade : dat is normaal !

En zijn Zoon wordt man en niet vrouw. Uiteraard niet vrouw ! Hij wordt mens omdat Hij de Verlosser van het lichaam is : Hij is gekomen voor de redding van zijn schepping. En als dan de Zoon, onze eerste Trooster, onze eerste Pleitbezorger, onze Verlosser, zijn werk volbracht heeft en terug opklimt naar de Hemel, bij God, zijn Vader, dan zenden God de Vader en de Zoon hun H. Geest.

De H. Geest is geen vrouw, maar de H. Geest heeft iets vergelijkbaars. En om Hem af te beelden vinden Vader, Zoon en H. Geest de Vrouw uit, DE volmaakte vrouw. Ze concipiëren ze voor alle tijden, en ze is vrouw : dat wil zeggen dat ze passief is, ontvankelijk, een en al erkentelijkheid, helemaal gericht op Hem van wie ze alles gekregen heeft, de Weg, de Waarheid, het Leven. De Vrouw heeft alles ontvangen van God de Vader, doorheen en door toedoen van de bemiddeling van God de Zoon, de eerste Adam, de schitterende Adam, de nieuwe Adam die Jezus Christus is. En het is de Man die deze Vrouw aanklampt en haar tot echtgenote neemt, omdat het in eeuwigheid waar is dat God de Vader die, in en door zijn Zoon, de H. Geest ten leven wekt, de H. Geest voortbrengt – om een “ gewoon ” woord te gebruiken dat onaanvaardbaar is in de theologie – in een actieve begeestering. Zij brengen de derde Persoon voort die Liefde is, die Schoonheid is, die de Schittering is van hun Waarheid, die de uitstraling is van hun eenheid. Hij is het gloeiende, warmte uitstralende en vruchtbare vuur van hun eenheid. vuur is. Hij warmt hun band op en maakt hem vruchtbaar. En deze H. Geest is helemaal een terugkeer naar hen, net zoals de Maagd Maria in haar Onbevlekte Ontvangenis helemaal een terugkeer is naar de Vader en de Zoon, in een daad van onsterfelijke genade.

En dus, zolang we de H. Geest in ons willen hebben, hoeven we slechts aan de H. Maagd Maria te vragen van ons te houden en over ons de genaden uit te storten waarvan zij de universele Middelares is ; en Zij is het die in ons zal komen en ons in haar eigen Geest zal laten delen die de H. Geest is.

Dat alles is iets heel bijzonders om te overwegen, maar meer nog is het noodzakelijk om het te begrijpen, ten einde dit plan te kunnen verwezenlijken, tot in al zijn consequenties. De zonen van Adam en Eva – de in zonde levende dochter van Eva, de ontregelde zoon van Adam, in opstand gekomen, rebels – moeten zich bekeren van hun immoraliteit, van hun gebrek aan vroomheid en vervolgens van hun goddeloosheid. Het is opdat Zij in ons die omvorming zou bewerken dat wij toegewijd zijn aan de Onbevlekte Ontvangenis, en dat is ook de reden waarom God in de wereld de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria wil verspreiden.

abbé Georges de Nantes
sermoen van de mis van zondag 7 juni 1992