13 DECEMBER 2015

De diepe motieven om verheugd te zijn

« Gaudete, iterum dico, gaudete », « Verheug u altijd in de Heer. Nog eens : verheug u ! Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn » (Fil. 4, 4-7).

Laten we ons verheugen, Sint-Paulus beveelt het ons aan. Maar laten we proberen de diepe beweegredenen te begrijpen van deze vrede, van deze vreugde. Ja, verheugen we ons, laat ons vreugdevol zijn, in vrede, omwille van de openbaring van de Heiligheid van God in de Kerk. God is Heilig ! Hij is Heilig in de Hemel, Hij is driemaal Heilig, de God der engelen, de Aanvoerder van de hemelse legerscharen in de Hemel. En, o wonder, God heeft de wereld doordrongen van zijn Heiligheid. Hij heeft de wereld overdekt met zijn schaduw en zijn Heiligheid heeft de Kerk doordrongen en veranderd. Hij wist ook de maatschappij te herscheppen naar het beeld van zijn Woord, en talrijke vruchten van heiligheid zijn op aarde verschenen.

« Hæc est Domus Dei et porta Cæli » : zie nu hoe op aarde het huis van God en de poort van de Hemel aanwezig zijn ; zie nu hoe er een band is tussen Hemel en aarde, na die grote breuk van de zonde, na die eeuwen van menselijke rampspoed. Nu is alles herschapen. Dat is het optimistische, echt christelijke visioen. Het visioen van Teilhard de Chardin is daar de tegenpool van, want zijn optimisme is enkel kosmisch en niet kerkelijk. Ons optimisme daarentegen moet steeds groter worden en zich enthousiast uiten, om een antwoord te geven op het naturalistisch optimisme dat duivels is. Onze vreugde berust op de Kerk, want we weten dat door haar een nieuwe wereld geschapen wordt, en dat is zo. Die bouw van de nieuwe wereld is niet voor morgen, die bouw is begonnen met Jezus. Hij voltrekt zich en heeft zich op wondere wijze sinds eeuwen voltrokken. Zoals de H. Pius X zei moeten wij de nieuwe stad niet bouwen maar ze slechts voortzetten, omdat ze reeds bestaat : het is de christelijke stad.

Dus, de Wijsheid van God is ons onder ogen gekomen in alles. In ons ideaal klooster, om onze zelfde vergelijking verder te gebruiken, zijn het tegelijk de muren, de gezangen, het algemeen gedrag van de mensen en elk van de zielen die als kostbare parels zijn van die heilige Stad ; en we zijn blij er deel van uit te maken. De Wijsheid Gods heeft zich voor ons zichtbaar gemaakt, en het is ook een kracht die inwerkt op ieder van ons. Ja, we zijn goed gestart ! We zijn gelukkig goed vertrokken naar de Hemel, vermits we omringd zijn door die Wijsheid die zich opdringt, ik zei jullie zelfs dat ze dwingend is. Ze ontplooit zich rondom ons via duizend middelen tot zaligmaking, met het oog op onze volmaaktheid.

« Weest volmaakt zoals uw Vader in de Hemel volmaakt is » : dat is de boodschap van het Evangelie, de volmaaktheid wordt ons aangekondigd. Ze wordt ons aanbevolen en we zullen er krachtig toe aangezet worden door de Kerk. De Heiligheid van God, die bij de eerste kennismaking ontoegankelijk leek, onzichtbaar voor onze menselijke ogen, die Heiligheid waarvan we niet konden dromen dat we ze zouden kunnen navolgen in ons eigen leven, die openbaart zich plots in een persoonlijke gedaante om onze regel te worden, ons uniek model, Jezus Christus. Jezus, dat is de Wijsheid Gods die mens geworden is om de gedaante van een persoon aan te nemen, analoog aan ons eigen leven, zodat we in alle omstandigheden de ogen op Hem kunnen richten en daar de volmaakte regel ontvangen, de definitieve regel van onze wijsheid en ons gedrag.

Ten tweede, deze Wijsheid Gods heeft zich niet alleen verwezenlijkt in Jezus, maar uit vrees dat dit voorbeeld ons te veraf zou lijken en op zekere manier nog ontoegankelijk zou zijn, heeft het zich geconcretiseerd onder wat ik een veelvoud van personen zou noemen, in een maatschappij die verandert in tijd en plaats : het gaat om het gewijde volk van het Oude Testament dat reeds doordrongen was van de goddelijke Wijsheid, en nu het Mystieke Lichaam van Christus, de Heilige Kerk. En aldus, vanaf Abraham tot de meest recente heiligen van onze tijd, ontbreekt het ons niet aan een opeenvolging van gezichten, van mensen die ons heel nabij zijn, heel vertrouwelijk, en die ons uitleggen en concreet maken wat de goddelijke Wijsheid is, op zo’n manier dat zij ons aantrekt en dat we ze kunnen navolgen.

En verder is het zo dat deze goddelijke Wijsheid zich geopenbaard heeft in de vorm van een reeks van geboden, wijze gedachten, spreekwoorden en wetten, in een werkelijk eindeloos aantal, zodanig dat we bij elke gelegenheid, in elk detail van ons leven, weten hoe te handelen en er ook op dwingende wijze toe aangezet worden. Niet alleen is er Christus in zijn allerheiligste Persoon en zijn mensheid aangenomen doorheen de Maagd Maria, niet alleen is er de Kerk met al haar heiligen door de eeuwen heen, maar ook is er al het onderricht, alle woorden van het Oude Testament, van het Evangelie, van de heiligen van het Nieuwe Testament, van de wetten van de Kerk : al datgene wat ons bij elke gelegenheid, op duizenden manieren, komt verklaren waaruit onze plicht bestaat, onze te volgen weg.

« « Van Sint-Paulus onthoudt men al zijn verwensingen tegen de Wet, de Wet die de verkondiger zou zijn van de zonde, de Wet die niet bij machte zou blijken de mens naar zijn rechtvaardiging te leiden : het is een contradictie, want waarom heeft Jezus elders dan gezegd dat geen jota of haaltje van de Wet zal verloren gaan alvorens alles volbracht is en het einde van de wereld aanbreekt ? We moeten het een én het ander lezen : « Want Ik verzeker jullie ; eer hemel en aarde vergaan, zal er niet één punt of komma van de Wet afgaan voor het allemaal gebeurd zal zijn. Wie één van die geringste geboden ontkracht en dat de mensen leert, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der Hemelen. Maar wie ze onderhoudt en leert, zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der Hemelen. »

Dat Sint-Paulus ons wil tonen dat de Wet zelf niet volstaat, dat ook de genade van Jezus Christus nodig is, dat is zeker ! Maar de Wet blijft bestaan in het Nieuw Verbond, en als dusdanig is zij ons kostbaar en moet men de Wet van het Oude Testament herlezen. Nu lezen we deze Wet verlicht door het Nieuwe Testament, dat ons meer geestelijke diepgang biedt en maakt dat wij de Wijsheid ervan begrijpen.

De wetten van de Kerk en haar geboden komen ook van God. Het zijn bijzonder wijze wetten die, sinds eeuwen, een werkelijk christelijke gemeenschap gevormd hebben. Eeuwenlang zijn de christenen trouw gebleven aan de wet van God, met schrik en ongerustheid. Ze waren zich bewust van hun kleinheid en hun plichten in de christelijke gemeenschap die hen, hoe dan ook, oversteeg met al haar gezag. Nu is er geen respect meer voor het canoniek recht, er is zelfs niemand meer die het wil studeren.

Noch het gezag, noch de ondergeschikten onderwerpen zich aan de voorschriften van de wet. Dat betekent willekeur bij het gezag dat beantwoord wordt met de willekeur van ongehoorzaamheid. En dat op alle niveaus, waardoor onze maatschappij als een jungle wordt, dat wil zeggen dat ze heidens wordt, dat ze al haar juridische grondvesten verliest, al haar wetten die de energie van de individuen in goede banen leidden, die hen misschien een last op de schouders legden, maar die hen terzelfdertijd de enig mogelijke ontplooiing boden.

Wat is er in de plaats hiervan aan het bestuur gekomen ? Er is geen Wet van het Oude Testament meer, er is geen eerbied meer voor de voorschriften van de Kerk. Wat is er dan ? Het “ evangelisme ”. Met het Evangelie kan men om het even wat doen. En het is met deze eenvoudige wet, met dit eenvoudig principe van rechtspraak dat jullie zich in het leven gaan gooien ? Dat is gewoon kinderachtig !

In werkelijkheid gaan die arme mensen elkaar ontmoeten zonder nog te weten waar ze aan toe zijn. Veronderstellen we dat we één seconde bij hen zijn, veronderstel dat ons leven in communauteit het resultaat is van een gezellige wanorde of van een volledig evangelische mystiek. Dan zouden we ons veertigmaal per dag afvragen of we nog een restje geweten en discretie hebben tegenover de anderen : « Doe ik goed ? Doe ik kwaad ? Sta ik in dienst van het goede ? Ben ik op de goede weg ? Ben ik op de slechte weg ? Ben ik op weg naar mijn volmaaktheid of ben ik bezig me te laten gaan ? » We zouden helemaal niet meer weten waar we aan toe zijn. En ook zouden we verstoken blijven van sociale steun : ieder van ons zou de speelbal zijn van onze grillen van dat moment. De ene dag zouden we uitzien naar fantastische dingen, de dag erna zouden we niets meer hebben. Er zou geen kader meer zijn om ons op te vangen ! Dat is de reden waarom de mens heden ten dage zo goed als verloren is.

Wij zijn daar niet aan toe, wij die in het klooster getreden zijn. Laten we ons terecht verheugen helemaal ingenomen te zijn door die wet die we ontvangen van Jezus.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit een retraite voor de communauteit : « Het ideale klooster »