8 SEPTEMBER 2015

Vergeten we niet de verjaardag
van onze Moeder te vieren !

OP 8 september vieren we de verjaardag van onze Moeder in de hemel. Gelukkige verjaardag, mijn meest oprechte wensen, want u bent het wezen dat het meest ter wereld van mij houdt, u bent de mooiste en de heiligste, u bent degene met wie ik mij het meest verbonden voel! Laten we ons verheugen want onze Moeder, de Maagd Maria, is gelukkig in de hemel, definitief verbonden met haar Zoon. Vreugde in de hemel, vreugde op aarde! Laat ons blij zijn zoals een kind op de feestdag van zijn moeder.

Maria is onze Moeder, onze mama. Laat ons dus vol vertrouwen in haar zijn, wie we ook zijn, en haar liefhebben.

Als men een beetje de deugdzaamheid van Maria bezit, heeft men een zekere gemeenschappelijke natuur met haar. Als we heilig zijn, zullen we haar Hart begrijpen.

Zelfs voor de grootste zondaars is de devotie tot Maria nog mogelijk, want zij is een bewonderenswaardige, liefdevolle moeder. Zij wordt nooit gevoelloos bij het bezig zien van haar kinderen, arme zondaars: haar Hart is onuitputtelijk!

Ik word niet uitgesloten van de liefde van mijn Moeder, zelfs al ben ik de grootste zondaar. In ruil voor het weinige dat we tot haar bidden, zijn we zeker haar bescherming, haar steun te bekomen. We hebben in de hemel een moeder die ons helpt.

Bidden we tot haar. Het is de beste manier om Gods zegen over ons te verkrijgen, te ontsnappen aan de bekoringen, de beproevingen te aanvaarden en te doorstaan.

Bidden we ons rozenhoedje om beter onze beproevingen te kunnen dragen. Bidden we vaak een weesgegroetje. Door dat gebed begrijpt men beter het Onze Vader dat abstracter is. In onze vroomheid kunnen we niet voorbijgaan aan Maria. We kunnen maar tot Jezus gaan door Maria.

In alle omstandigheden vindt men haar. Die zo schone, zo zuivere Vrouw met het tedere Hart is MIJN Moeder: « Mama! » Dat woord raakt ons.

Als men op de slechte weg is, moet men zich in de armen van Maria werpen die ons kan redden. In de bekoringen brengt zij rust. In de onzuiverheid brengt ze ons opnieuw de zuiverheid. In het ongeloof brengt ze ons terug tot het Geloof.

Het is voldoende zich op de knieën te werpen en een Wees gegroet te bidden. Men kan nooit genoeg en zal nooit tevergeefs tot haar smeken! Ze heeft een grote plaats in ons leven.

Laten we anderen deze devotie tot Maria leren om zeker te zijn van hun redding. Bidden we tot de H. Maagd Maria opdat ze haar genaden over ons en over de hele wereld zou uitstorten, zodat die niet vervalt in heidendom. Dankgebed dus heel de dag lang! Ondanks mijn droevige toestand, mijn onwaardigheid? Ja! Laat ons Maria, onze moeder die gelukkig is in haar glorie, prijzen, bezingen en vieren.

Toch ondervindt onze Goede Moeder in de hemel nog de pijn van het medelijden met haar arme kinderen op aarde die in groot gevaar van verdoeming verkeren. Hoe zouden we dan niet proberen ons te zuiveren om waardiger te zijn haar te loven en tevreden te stellen?

Daarom wil ik op de verjaardag van haar geboorte, voor haar feestdag, geschenken geven aan mijn Goede Moeder in de hemel. Aan mijn ruiker van dankbetuigingen en lofprijzingen ga ik de enkele bloemen van mijn offers toevoegen.

Er zullen zich wel enkele onverwachte gelegenheden voordoen om mijn liefde te betonen, want de oprechtheid van mijn liefde zal bewezen worden door de inspanningen die ik lever. Vermits ik geen verdiensten heb, kan ik u slechts mijn hart geven en u tenminste deze dag opdragen. Maak er een dag van lofprijzing, deugd en liefde van.

U heeft geen nood aan mij vermits ik geen verdiensten heb; daarom verwacht ik alles van u zoals een moeder haar kleine kinderen overstelpt, in het bijzonder op haar feestdag. Wat ze boven alles verlangt is ons naar de hemel te trekken. Daarom ben ik er zeker van dat onze Moeder op haar feestdag voor ons allen wonderen van toewijding zal doen, meer dan wij ooit voor haar zullen doen.

Moge mijn dankbetuiging welgevallig zijn door het berouw, de wroeging, de offertjes en het wachten op geestelijke gaven...

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de meditatie en de geestelijke lezing van 8 september 1975