21 FEBRUARI 2016
De drie redenen voor
de Gedaanteverandering
HET Evangelie dat de Gedaanteverandering van Jezus verhaalt, bezit een zeer grote theologische rijkdom. Deze Gedaanteverandering ligt in de lijn van wat men de theofanieën van het Oude Testament noemt. Aan de mensen die zondaars zijn en die gericht zijn op het aardse heeft God zichzelf in herinnering willen brengen door aan hen te verschijnen, en de Bijbel heeft het relaas daarvan bewaard. Eerst is er uiteraard de verschijning van God aan Adam en Eva, vervolgens aan Noah, aan Abraham, aan Mozes en aan de Profeten.
In de lijn van die verschijningen van het Oude Testament is Jezus willen verschijnen in een, zo zou men kunnen zeggen, goddelijke gedaante, op de top van de berg Thabor. Deze schitterende theofanie is uniek in het Evangelie, ze is dus uiterst belangrijk.
Waarom heeft Jezus een gedaanteverandering willen ondergaan ?
Op het ogenblik waarop Jezus verschijnt in heel zijn glorie, denkt Hij aan de toekomst in het belang van zijn Kerk. Hij zal weldra lijden en sterven ; de apostelen moeten Hem dus eerst gezien hebben in zijn glorie als Zoon van God om de schok van een dergelijke beproeving te kunnen doorstaan. Jezus wil vooral aan de apostelen een bewijs leveren van het feit dat Hij de Messias is, van zijn goddelijkheid, want daarvan zullen ze moeten getuigen en alle generaties van christenen zullen het in hun spoor geloven.
Ziedaar waarom wij, meer dan tweeduizend jaar na de gebeurtenis, geloven dat Jezus de mens geworden Zoon van God is. En als men ons onverbloemd vraagt : « Maar welk bewijs hebben jullie daarvan ? », dan hebben we het getuigenis van de apostelen, dat van Petrus in het bijzonder. In zijn tweede brief, waarin hij de gnostici van zijn tijd moet weerleggen, voert hij zijn christenen terug tot wat absoluut vaststaat om hen weg te houden van al die verzinsels. Hij zegt hen :
« Het is niet door verzinsels en verhaaltjes te volgen dat wij u de macht en de komst van Onze Heer Jezus Christus hebben doen kennen, maar omdat we eerst ooggetuige geweest zijn van Zijn Majesteit. We hebben gezien. »
En hij voegt eraan toe :
« Want Hij heeft van God de Vader eer en verheerlijking ontvangen, toen door de verheven Majesteit dit woord tot Hem gericht werd : “ Dit is mijn geliefde Zoon. ” En deze stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken, toen wij met Hem op de Heilige Berg verbleven » (2 P 1, 16-18).
We hebben dus de rechtstreekse weerklank van een ooggetuige, het getuigenis van hem die gezien heeft. Het zijn geen mythes, zegt Petrus ons : « Ik heb Christus in zijn glorie gezien ! » En wat ik gezien heb, verkondig ik jullie. En Petrus voegt er op een uiterst indrukwekkende manier aan toe :
« Hierdoor kreeg voor ons het woord van de profeten nog meer gezag. Ook gij doet er goed aan dat in acht te nemen : het is de lamp die licht verspreidt in een donkere ruimte, tot het ogenblik dat de dag aanbreekt en de Morgenster opgaat in uw hart » (2 P 1, 19-20).
De Morgenster, dat is Christus. Mozes, Elias, de Geschriften van het Oude Testament waren als een lamp in een donkere ruimte. En deze lamp straalde om diegenen te verlichten die in het huis waren, in afwachting van de morgen en het opkomen van de grote zon. Welnu, Petrus zegt hen dat ze volkomen gelijk hebben de Schriften te doorzoeken, zich te verlichten met hun licht. Maar hij van zijn kant heeft niet alleen Mozes en Elias gezien, die getuigenis aflegden van Jezus ; hij heeft het volle licht van de zon gezien, het licht van Christus op de Heilige Berg.
De Schriften kondigen dus Jezus aan en ze werden prachtig bevestigd door de verschijning van Christus aan de apostelen op de berg Thabor. Zo geloven wij dat Jezus Zoon van God is en Verlosser omdat de apostelen Hem gezien hebben bekleed met de majesteit van God en omdat ze volgende woorden van de ontoegankelijke God gehoord hebben, getuigend van zijn liefde voor Christus : « Dit is mijn zoon, mijn Uitverkorene ; luistert naar Hem ! » Ziedaar waarom wij geloven en wij absoluut zeker zijn dat Jezus van gedaante veranderd is.
Maar is dat de enige reden van deze Transfiguratie ?
De Kerk onderricht ons dat Jezus die gedaanteverandering wilde ondergaan tot troost van de apostelen.
De apostelen hadden Jezus wonderen zien doen : zonder twijfel. Ze hadden Hem profetische dingen horen aankondigen : ongetwijfeld. Hij was de mooiste onder de mensenkinderen en de meest verhevene. Maar Jezus wist goed dat Hij tijdens zijn Lijden misvormd zou worden, « als een aardworm » zegt de profeet Isaïas, « geminacht en gemeden door de mensen, man van smarten, met lijden vertrouwd, een mens die zijn gezicht voor ons verbergt... » (Is 53, 3). Jezus was er zich goed van bewust dat dit een te grote beproeving zou zijn voor hun beginnend en nog heel menselijk geloof, omdat zij de H. Geest nog niet hadden ontvangen. Om die reden heeft Hij hen een licht willen geven dat hun geloof kon ondersteunen of het tenminste doen herleven als ze het dreigden te verliezen. Het is misschien bij de herinnering aan de Gedaanteverandering dat Simon Petrus, na zijn Meester verloochend te hebben, naar Hem teruggekeerd is. Ook voor ons is het goed te mediteren over de Gedaanteverandering om vervolgens terug te keren tot de beschouwing van het Kruis, waarop onze Verlosser Jezus ons zo vervormd en lijdend voorkomt.
De laatste reden voor de Gedaanteverandering is mystiek.
Als Jezus een bewijs van liefde wil geven aan hen die Hem beminnen, openbaart Hij zich meer aan hen. Hij toont meer wat Hij werkelijk en ten diepste is. Wanneer wij, arme schepsels, beminnen zijn we bereid alles te geven. We zijn bereid ons in de armen van de andere te gooien om met hem te versmelten en om zogezegd zijn slaaf te worden, zijn dienaar, ons aan hem te binden. Wanneer we iemand beminnen lijkt het ons dat hij het opperste goed is veeleer dan wijzelf.
Maar als het goddelijk Wezen zijn ellendige schepsels bemint, snelt Hij niet naar hen toe. Hij begint hen niet te bewonderen of wil hen niet beter leren kennen. Hij kan hen niets beters geven dan zich meer aan hen te tonen, dan voor hun ogen van gedaante te veranderen om hen de macht van zijn goddelijkheid te doen kennen. Wij zijn zo ellendig dat we Hem niets te geven hebben, alle rijkdommen zijn dus in Hem. Daarom is Hij zo vol verlangen ons aan te trekken en ons in zijn Mysterie in te wijden.
Voor Jezus, Zoon van God, Verlosser, bestaat er dus geen groter bewijs van liefde dan zijn glorierijk gelaat te onthullen voor de ogen van zijn gelovigen.
Christus is onze dienaar geworden om ons te tonen hoever zijn barmhartige liefde kon gaan en tot welke vernederingen zijn wil om ons te redden bereid was. Maar God noch de Kerk hebben zich ten dienste van de mens of ten dienste van de wereld gesteld. Het summum van liefde voor een God die mens is geworden bestaat er in zich als God te openbaren voor de ogen van de mensen opdat zij zelf op God kunnen gaan gelijken.
Aujourd’hui, Jésus nous montre ce qu’il est sur la Sainte Montagne et cette vision est déjà béatifiante. Cette grande fête nous annonce prophétiquement ce que nous deviendrons. C’est ce qu’une parole de saint Paul dans la deuxième épitre aux Corinthiens explique merveilleusement :
Vandaag toont Jezus ons op de Heilige Berg wat Hij is en deze verschijning is reeds zaligmakend. Dit groot feest kondigt ons profetisch aan wat we zullen worden. Een woord van Sint-Paulus in de Tweede Brief aan de Korintiërs legt het schitterend uit : « Wij allen die, met bedekt gezicht, de glorie van de Heer aanschouwen, wij veranderen in diezelfde gedaante, van licht in licht, als door de Geest van God. »
llit une lumière divine et ainsi, dans cette contemplation béatifiante, nous sommes déjà transformés. Nous allons de clarté en clarté et déjà nous découvrons quelque chose de la béatitude et de la sainteté qui nous sont promises pour la vie éternelle. Ainsi soit-il !
Wij zien nu Christus met ontbloot gelaat, we aanschouwen Hem aldus van gedaante veranderd op de Thabor. Deze aanschouwing laat het licht dat uit het Woord komt stralen tot bij ons en het doet ons reeds overgaan van de duisternis naar het licht, alsof we vervuld waren, en we zijn het ook, door de Geest van de Heer.
Zo zien jullie hoe de Gedaanteverandering aankondigt wat Jezus nu is en tevens de gelukzalige verrijzenis die Hij aan de mensheid belooft. En vanaf nu kunnen wij in ons gebed Jezus aanschouwen, de mooiste, de schitterendste, de meest verhevene onder de mensenkinderen. Want uit zijn eigen Hart straalt een goddelijk licht en aldus worden wij in deze zaligmakende aanschouwing reeds van gedaante veranderd. We gaan van helderheid naar helderheid en reeds ontdekken we iets van de zaligheid en heiligheid die ons beloofd zijn voor het eeuwig leven. Amen !
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 6 augustus 1967, feest van de Gedaanteverandering