20 MAART 2016

Wat moeten we doen om
de goede week echt te beleven ?

WANNEER men spreekt over het Lijden van onze goddelijke Verlosser denkt men gewoonlijk aan zijn Kruisweg en zijn kruisiging. Maar de Kerk vraagt ons niet om meteen tot die kern van het mysterie te gaan, tot die voltooiing van zijn werk. Ze vraagt ons Hem allereerst te volgen in zijn strijd, in het grote gevecht dat Hij aangegaan is toen Hij vastbesloten zijn blik wendde naar Jeruzalem en optrok naar de heilige stad. Hij wist welke haat Hem daar wachtte, met welke vervolging Hij zou geconfronteerd worden. Het was daar dat Hij zijn getuigenis moest vervolledigen, zijn openbaring duidelijker maken, zijn onderricht tot volmaaktheid brengen in de ogen van zijn getrouwen én zijn vijanden : de openbaring van het feit dat Hij de Messias was, dat Hij God was. Dat alles moest Jezus uiteindelijk duidelijk onthullen en, door het te onthullen, moest Hij zich blootstellen aan steniging, aan de dood, de dood van godslasteraars. Hij wist dat.

Het Evangelie van Sint-Jan – Johannes, de apostel van de minzaamheid en de liefde – schetst ons op de meest scherpe manier, met een zeer wrang en zelfs heftig gevoel, het drama dat Jezus te Jeruzalem heeft ondergaan. Zijn Evangelie toont ons Jezus tegenover zijn vijanden. En dat schijnen onze tijdsgenoten niet te weten. Na de gemakkelijke tijd van Galilea komt nu de strijd, en die strijd, ik verwittig jullie, zal heel lang duren. Het zal de vaste toestand van de Kerk zijn – de Apocalyps zal het zeer goed aantonen – tot aan het einde der tijden : een vervolgde Kerk, een bestreden Kerk, waarbinnen men de moed dient te hebben om te vechten.

Verbonden zijn met het Lijden van Jezus Christus betekent vooreerst verbonden zijn met zijn strijd. Het betekent het hoofd bieden aan zijn vijanden, zijn waarheid verkondigen, zijn Kerk verdedigen, de zielen beschermen die ons in dit gevecht zijn toevertrouwd. En omdat dit momenteel door niemand gezegd wordt, is men bezig te laten geloven dat de Kerk een maatschappij is van minussen, van jankende pacifisten die niet de moed hebben te vechten en dus op voorhand overwonnen zijn. Jezus is zo niet geweest. We hebben Hem dezer dagen nog gezien toen Hij het hoofd bood aan Farizeeën, priesters, schriftgeleerden, Herodianen, op sommige momenten zelfs aan de massa, ontketend tegen Hem ; met energie bood Hij het hoofd.

Dat is het eerste deel van de Passie en die moet een hele periode van ons leven in beslag nemen. We starten dit leven niet terwijl we op voorhand overwonnen zijn, dat is niet juist ! We vangen dit leven aan als de ruiter van de Apocalyps, symbool van Jezus Christus die vertrekt om te overwinnen : « Overwinnaar en om te overwinnen ». En uiteindelijk zal de Kerk zegevieren ; wat ons uiteindelijk beloofd is, is niet de mislukking, de lijdzaam ondergane mislukking, helemaal niet, maar de overwinning !

Dit gezegd zijnde moet men een andere episode van de Passie van Jezus Christus binnengaan en zien dat, op een zeker moment tijdens de strijd, op een bepaald uur, alles in de houding van Jezus verandert. Zo zal ook in ons eigen leven op bepaalde ogenblikken alles moeten veranderen, wanneer onze God ons zal vragen op een andere manier te lijden. Dat betekent geen mislukking, het is de overgang naar een meer verheven plan, naar een mysterie van verlossing waarbij het offer een opperste manier is om te strijden en te overwinnen.

Dan komt er een moment in het leven van Jezus – we gaan dit meemaken deze week – waarop Hij weet dat het de wil van zijn Vader is om geen weerstand meer te bieden tegen zijn vijanden, maar zich over te leveren in hun handen.

Aan ons, die nu ten volle verlicht zijn over de Openbaring, wordt gevraagd om niet alleen deelachtig te zijn aan de strijd van Jezus, maar uit liefde, uit erkenning ook te delen in de verlossende zelfopoffering die Jezus geheel alleen volbracht.

Tijdens deze dagen van de Goede Week zal niet aan ieder van ons gevraagd worden zich te laten kruisigen, er zal ons niet gevraagd worden buitengewone offers te brengen. Er zal ons eenvoudigweg gevraagd worden te kijken naar het Kruis, onze ogen op Jezus Christus te richten om te zien, om te horen wat Hij doet. En we zullen aan alle grote liturgische plechtigheden deelnemen opdat de geest van deze liturgie ons zou doordringen, die geest die zingt, die doet verstaan wat het offer is van één enkel iemand, de mens geworden Zoon van God, die stierf voor de zonden van de massa.

Jezus volbracht een werk dat ons overstijgt, dat een mysterie is, het mysterie van onze verlossing. Hij heeft het volbracht en er wordt ons slechts één ding gevraagd, namelijk dat we, vol geloof, hoop en liefde voor Hem, er voordeel uit halen, er de weldaden van ontvangen. De dood van Jezus op het Kruis opent voor ons terug het Paradijs, dat wil zeggen dat zij ons datgene laat verhopen wat we geloven : we geloven dat we niet geschapen zijn voor de eeuwige verdoeming, voor het definitieve bederf van het graf ; we zijn geschapen voor de Hemel, we zijn bestemd voor een ander leven, een bovennatuurlijk leven.

Door te zien hoe Jezus sterft en ons zo verlost van onze zonden, krijgen we opnieuw hoop om dat toekomstig leven te kunnen bereiken. Wanneer we Hem weldra zullen zien verrijzen, zullen we die verrijzenis interpreteren als het teken van onze redding, onze vergiffenis en onze eigen verrijzenis. En dus zullen we in zijn verrijzenis de genade krijgen om eindelijk te bereiken waarnaar we streven, namelijk deelachtig te worden in deze bovennatuurlijke goederen.

Dat is wat vandaag moest gezegd worden om de tijd van de Passie goed te beleven. We zijn bereid ons te verenigen door het getuigenis van ons geloof, door de strijd tegen de tegenstanders van de Kerk, tegen de door Satan in de wereld ontketende krachten en, als het moet, met het zwaard in de hand. Jezus heeft er ons voor gewaarschuwd. Maar ook wordt ons gevraagd naar het Kruis te kijken en, tijdens de grote dagen van deze week, van Witte Donderdag tot Stille Zaterdag, eenvoudigweg te begrijpen wat we niet uit onszelf kunnen doen : het grote offer, de volledige zelfgave om herboren te worden in het bovennatuurlijke, in het goddelijk leven.

Jezus doet het onder onze ogen en voor ons. Er rest ons slechts ons hiermee te verbinden door het sacrament van de biecht, door de paascommunie, die op zich niets waard zijn : het zijn niet onze eigen werken, het zijn sacramenten, dat wil zeggen manieren voor ons om deel te hebben aan de door Christus bekomen vergeving en aan het goddelijk leven dat ons geschonken wordt in de Eucharistie. Vervolgens, als we trouwer willen zijn aan Jezus Christus, zullen we proberen in onszelf, volgens de genade in ieder van ons, iets te reproduceren van zijn mysterie, door meer af te sterven aan de wereld om het leven te leiden van de Verrezene, het leven van de Hemel.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilieën van 31 maart en 7 april 1967